Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
overig | Staatscourant 2018, 5894 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
overig | Staatscourant 2018, 5894 | Interne regelingen |
De dagelijkse besturen van het Waterschap Aa en Maas, van het Waterschap Brabantse Delta en van het Waterschap De Dommel, de colleges van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, de dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland, van het Hoogheemraadschap van Rijnland en van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, en de colleges van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Hollandse Delta en het Waterschap Rivierenland, ieder voor zij bevoegd zijn;
overwegende dat de algemene besturen respectievelijk de verenigde vergaderingen van de betrokken waterschappen en hoogheemraadschappen toestemming ex artikel 50, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen hebben verleend tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Aquon 2011;
gelet op artikel 50 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
BESLUITEN:
vast te stellen de volgende wijziging:
De Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 wordt als volgt gewijzigd:
De artikelen 1 tot en met 43 worden vervangen door de volgende artikelen:
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
algemeen bestuur van AQUON;
openbaar lichaam AQUON;
dagelijks bestuur van AQUON;
dagelijkse besturen van de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel, de colleges van dijkgraaf en heemraden van de waterschappen Hollandse Delta en Rivierenland en de colleges van dijkgraaf en hoogheemraden van de hoogheemraadschappen van Delfland, Rijnland, Schieland en de Krimpenerwaard, en De Stichtse Rijnlanden;
college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant;
ambtelijk vertegenwoordigers van de deelnemers als eigenaar van de gemeenschappelijke regeling AQUON;
ambtelijk vertegenwoordigers van de deelnemers als opdrachtgevers van de gemeenschappelijke regeling AQUON;
Gemeenschappelijke regeling AQUON 2018;
algemene besturen respectievelijk de verenigde vergaderingen van de deelnemende waterschappen en hoogheemraadschappen;
Wet gemeenschappelijke regelingen.
De regeling heeft als doel om op het gebied van de informatievoorziening rond laboratoriumactiviteiten en daarmee verband houdende veld- en adviesactiviteiten te komen tot:
a. kennisdeling en -ontwikkeling;
b. vergroting van de efficiency;
c. vermindering van de kwetsbaarheid;
d. benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering; en
e. versterking van de innovatiekracht.
1. AQUON heeft tot taak een zo doelmatig mogelijke levering van de informatievoorziening uit laboratoriumactiviteiten en daarmee verband houdende veld- en adviesactiviteiten als schakel in de keten van met name waterschapactiviteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Waterschapswet, inclusief de kwaliteitsborging ervan en de ondersteuning van de voor laboratoriumactiviteiten benodigde facilitaire processen.
2. Onder de taken genoemd in het eerste lid wordt onder andere en met name verstaan bemonsterings-, analyse- en advieswerkzaamheden ter bepaling.
1. De deelnemers verplichten zich voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4, diensten af te nemen van AQUON.
2. De deelnemers verrichten zelf geen werkzaamheden, als bedoeld in artikel 4, en laten evenmin derden deze werkzaamheden voor hen verrichten.
3. In afwijking van het tweede lid kunnen derden laboratoriumactiviteiten voor een of meer van de deelnemers verrichten, voor zover de op grond van artikel 21, eerste lid onder a. vastgestelde strategische kaders daar de ruimte voor biedt.
1. Het algemeen bestuur bestaat uit negen leden.
2. Elk van de deelnemers wijst uit zijn midden een lid aan dat hem in het algemeen bestuur vertegenwoordigt, alsmede voor elk lid een plaatsvervangend lid dat het lid bij verhindering vervangt.
3. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor de duur van de zittingsperiode van de deelnemers.
4. Indien tussentijds binnen het algemeen bestuur een plaats vacant of beschikbaar komt, wijst het de deelnemer die het aangaat in zijn eerstvolgende vergadering, of, als dit niet mogelijk is, ten spoedigste daarna, een nieuw lid aan.
5. Hij die ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
6. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mee aan de deelnemer die het aangaat. De betreffende deelnemer doet mededeling van het ontslag aan het algemeen bestuur. Het lid houdt zitting in het algemeen bestuur totdat in de opvolging is voorzien.
7. De deelnemer die hem heeft aangewezen, kan een lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen, indien dit lid het vertrouwen van de deelnemer niet meer bezit. In dat geval draagt de deelnemer er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.
8. Bij tussentijds ontslag eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur pas op het moment dat in de opvolging is voorzien.
1. Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen uit deze regeling en met inachtneming van de Wet een reglement voor zijn vergaderingen vast.
2. Het reglement wordt ter kennis gebracht van de deelnemers.
1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt.
2. Voorts vergadert het algemeen bestuur in het geval tenminste twee van de leden dit de voorzitter schriftelijk onder opgaaf van redenen verzoeken.
3. Het algemeen bestuur vergadert binnen twee weken na een conform het tweede lid ingediend verzoek.
1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.
2. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
3. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
4. Indien het algemeen bestuur conform artikel 22 van de Wet heeft besloten tot het vergaderen met gesloten deuren wordt van de vergadering een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het algemeen bestuur anders beslist.
5. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:
a. de vaststelling en wijziging van de begroting;
b. de vaststelling van de jaarrekening;
c. het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekening-courantovereenkomsten.
1. De vergadering van het algemeen bestuur kan slechts worden geopend indien blijkens de presentielijst tenminste de helft van het aantal leden in persoon of bij volmacht, aanwezig is.
2. In afwijking van het eerste lid, kan in de vergadering van het algemeen bestuur over de volgende onderwerpen slechts worden beraadslaagd en besloten, indien blijkens de presentielijst tenminste zeven negende van het aantal leden aanwezig is:
a. strategische kaders;
b. strategische onderwerpen;
c. het vaststellen of wijzigen van de begroting;
d. jaarrekening.
e. de formule voor de uittreedkosten.
3. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat tenminste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.
4. Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, is het eerste respectievelijk tweede lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering, bedoeld in het eerste respectievelijk tweede lid, was belegd, alleen beraadslagen of besluiten indien blijkens de presentielijst tenminste de helft van het aantal leden tegenwoordig is.
1. Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur heeft ieder lid één stem.
2. Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, worden besluiten genomen bij gewone meerderheid van stemmen.
3. Bij staking van stemmen wordt de vergadering voor het betreffende onderwerp verdaagd en wordt voor dat onderwerp een nieuwe vergadering uitgeschreven.
4. Indien de stemmen na toepassing van het derde lid, wederom staken, is het voorstel verworpen.
5. In afwijking van het derde lid is het voorstel verworpen bij staking van stemmen voor zover het benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen betreft.
1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur laten zich voorafgaand aan iedere vergadering gevraagd en ongevraagd adviseren door:
a. een platform van opdrachtgevers over vraagarticulatie en pakketspecificatie.
b. een platform van eigenaren over eigenaarsvraagstukken, gehoord platform opdrachtgevers.
2. Onder vraagarticulatie wordt onder andere het identificeren van de behoefte en realisatie vanuit de eigen planvorming van opdrachtgevers verstaan.
3. Onder pakketspecificatie wordt verstaan welke producten en diensten AQUON standaard levert en wat onder de pluspakketten valt, en onder welke voorwaarden dit plaatsvindt met betrekking tot prijs, kwaliteit en tijdigheid met het oog op bestendigheid en bedrijfsmatig functioneren.
4. Onder eigenaarsvraagstukken worden onder andere vraagstukken bedoeld met betrekking tot governance, investeringsbeslissingen en beprijzingsystematiek, het vormgeven en beoordelen van de planning en control cyclus.
5. Iedere deelnemer wijst voor ieder platform een ambtenaar uit zijn eigen ambtelijke organisatie aan, die zitting neemt in het platform.
1. De voorzitter en de secretaris ondertekenen samen de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan.
2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter worden de stukken ondertekend door degene die de voorzitter vervangt.
3. Het algemeen bestuur kan de voorzitter toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van het algemeen bestuur, aan de technisch voorzitter of aan de directeur.
4. De medeondertekening door de directeur is niet van toepassing indien de ondertekening van de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, ingevolge het derde lid is overgedragen.
1. De voorzitter wordt aangewezen door het algemeen bestuur uit zijn midden.
2. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een lid aan dat de voorzitter vervangt bij verhindering of ontstentenis.
3. De voorzitter wordt aangewezen voor de zittingsperiode van de deelnemer of bij tussentijds aantreden voor de resterende zittingsduur.
4. Zodra de voorzitter ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, eindigt zijn voorzitterschap.
5. Het algemeen bestuur kan besluiten de voorzitter ontslag te verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit:
a. de voorzitter, en
b. drie leden door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen.
2. Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.
3. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant of beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid in het dagelijks bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.
4. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
5. Gedurende de periode die het algemeen bestuur nodig heeft om de opengevallen plaats in het dagelijks bestuur dan wel de opengevallen plaats in het algemeen bestuur en dagelijks bestuur, als bedoeld in het derde lid, te vullen, behoudt het dagelijks bestuur de bevoegdheid rechtsgeldige besluiten te nemen.
1. Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak een lid van het dagelijks bestuur en of de voorzitter het nodig oordeelt.
2. De vergaderingen zijn niet openbaar.
3. Ieder lid heeft één stem.
4. Het dagelijks bestuur besluit bij meerderheid van stemmen. Staken de stemmen dan wordt de behandeling van het onderwerp verdaagd.
5. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.
1. De voorzitter en de directeur ondertekenen samen de stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan.
2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter worden de stukken ondertekend door degene die krachtens artikel 14 de voorzitter vervangt.
3. Het dagelijks bestuur kan de voorzitter toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van het dagelijks bestuur, aan de technisch voorzitter of aan de directeur.
4. De medeondertekening door de directeur is niet van toepassing indien de ondertekening van de stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan, ingevolge het derde lid is overgedragen.
1. Bij het algemeen bestuur berusten alle taken en bevoegdheden die op grond van deze regeling, wettelijke bepalingen of overeenkomsten aan AQUON toekomen, voor zover deze ingevolge deze regeling of wettelijke bepalingen niet aan het dagelijks bestuur zijn opgedragen.
2. Het algemeen bestuur kan een of meer van zijn bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
1. Tot de taken van het algemeen bestuur behoren, onverminderd het bepaalde in artikel 50e van de wet, onder meer:
a. de vaststelling van de strategische kaders van AQUON;
b. het met in achtneming van deze regeling voor zijn vergaderingen vaststellen van een reglement van orde, waarvan een exemplaar ter kennis wordt gebracht van de deelnemers;
c. het vaststellen en wijzigen van de begroting;
d. het vaststellen van de jaarrekening;
e. het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten boven een bedrag van € 1.000.000,–;
f. het uitlenen van gelden boven een bedrag van € 1.000.000,–;
g. het vaststellen van de bijdragen van de deelnemers aan AQUON en de wijze van betaling ervan.
2. Het algemeen bestuur besluit slechts bij unanimiteit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg-maatschappijen. Een dergelijk besluit kan uitsluitend genomen worden indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
3. Het besluit als bedoeld in het tweede lid wordt niet genomen dan nadat de vertegenwoordigende organen van de deelnemers een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
1. Jaarlijks voor 1 april stelt het algemeen bestuur een verslag vast over de werkzaamheden van AQUON in het voorafgaande jaar en biedt dat binnen twee weken na de vaststelling aan de deelnemers aan.
2. Het verslag over de werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid wordt binnen twee weken na vaststelling aan gedeputeerde staten gezonden.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 50e van de Wet, en voor zover niet bij of krachtens wettelijke bepaling de voorzitter met de navolgende taken en bevoegdheden is belast, heeft het dagelijks bestuur tot taak het voeren van het dagelijks bestuur van AQUON. Hieronder wordt tenminste verstaan:
a. het uitoefenen van de dagelijkse leiding van AQUON op een zodanige wijze dat de goede voortgang van de aan AQUON opgedragen werkzaamheden te allen tijde is verzekerd
b. de voorbereiding van al hetgeen in de vergaderingen van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;
c. de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur.
2. Van de bevoegdheden genoemd in het eerste lid kan het dagelijks bestuur mandaat verlenen aan de directeur voor zover de aard van de bevoegdheid zich niet tegen de mandaatverlening verzet.
3. De directeur kan onder mandaat verlenen van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 50e van de wet is de voorzitter onder meer belast met de volgende taken:
a. de voorbereiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
b. voorzitterschap van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
c. vertegenwoordiging van AQUON in en buiten rechte.
2. De voorzitter draagt zijn taken, bedoeld in het eerste lid onder a en b over aan de technisch voorzitter.
3. De voorzitter machtigt de directeur voor de taken, bedoeld in het eerste lid, onder c.
1. AQUON heeft een ambtelijke organisatie.
2. Uitgezonderd de directeur en de controller, benoemt het dagelijks bestuur de ambtenaren, alsmede het personeel werkzaam op basis van arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, werkzaam in de ambtelijke organisatie en stelt de bezoldiging vast.
3. De Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschappen zijn van overeenkomstige toepassing op het personeel van AQUON. Nadere rechtspositionele kaders worden door het dagelijks bestuur vastgesteld.
4. De directeur stelt de bezoldiging vast binnen het bezoldigingskader, bedoeld in het vorige lid.
1. AQUON heeft een directeur.
2. Het algemeen bestuur besluit tot benoeming, schorsing en ontslag van de directeur, op voordracht van het dagelijks bestuur.
3. Het algemeen bestuur kan besluiten de directeur ontslag te verlenen, indien de directeur het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
4. Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van de directeur.
5. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur.
1. De directeur staat aan het hoofd van de ambtelijke organisatie.
2. De directeur staat het algemeen bestuur, de voorzitter en het dagelijks bestuur en technisch voorzitter als secretaris bij in de uitoefening van hun taak.
3. De directeur is in de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur aanwezig.
4. De directeur vertegenwoordigt het bestuur naar het georganiseerd overleg met de vakbonden.
5. De directeur is aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door hem gevoerde beleid en beheer.
6. De directeur geeft het algemeen bestuur en dagelijks bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur en dagelijks bestuur voor de uitvoering van hun taak nodig hebben.
7. Het algemeen bestuur stelt in een instructie nadere regels over de taak en bevoegdheden van de directeur.
8. De instructie bedoeld in het zevende lid, regelt tevens de wijze waarop het dagelijks bestuur intervisie biedt en toezicht houdt op de directeur ten aanzien van de aan hem opgelegde taken voor zover de taken betrekking hebben op het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur.
1. AQUON heeft een controller.
2. Het algemeen bestuur besluit tot benoeming, schorsing en ontslag van de controller, op voordracht van het dagelijks bestuur.
3. Het algemeen bestuur kan besluiten de controller ontslag te verlenen, indien de controller het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
4. Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van de controller.
5. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de controller.
1. De controller adviseert de directeur en het dagelijks en algemeen bestuur over het op koers brengen en houden van de organisatie, zoals vastgelegd bij de strategische kaders. In geval naar het oordeel van de controller, de directeur afwijkt van de door het algemeen en of dagelijks bestuur genomen besluiten, informeert hij het algemeen bestuur onverwijld.
2. Het algemeen bestuur stelt een controllerstatuut vast waarin de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de controller nader zijn geregeld.
3. Het algemeen bestuur stelt regels omtrent de planning en control cyclus van AQUON.
1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de afzonderlijke leden van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers en deze organen als geheel gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur en de voorzitter gevoerde en te voeren beleid nodig is.
2. Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in het vorige lid bepaalde.
1. Een lid van het algemeen bestuur dient de deelnemer die hem heeft aangewezen, alsmede het vertegenwoordigend orgaan van de deelnemer die hem heeft aangewezen, alle inlichtingen te verstrekken die door één of meer leden van de deelnemer of dat vertegenwoordigend orgaan worden gevraagd.
2. Een lid van het algemeen bestuur kan ter verantwoording worden geroepen door de deelnemer die hem heeft aangewezen, alsmede het vertegenwoordigend orgaan van de deelnemer die hem heeft aangewezen, voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
3. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende leden.
1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.
2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
1. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks bij de begroting de bijdrage van de deelnemers vast.
2. De bijdrage, bedoeld in het eerste lid, is opgebouwd uit:
a. laboratorium gerelateerde kosten;
b. eigenaarskosten.
3. De laboratorium gerelateerde kosten bestaan voor:
a. 75% uit vaste kosten. Deze kosten worden, in de verhouding van het individueel voortschrijdend gerealiseerde driejaargemiddelde productieaantal ten opzichte van de totale productie in het desbetreffende tijdvak, verrekend. De gerealiseerde productieaantallen worden overgenomen uit de meest actuele vastgestelde jaarstukken; en
b. 25% uit variabele kosten. Deze kosten worden, in de verhouding van de individuele werkelijke jaarproductie ten opzichte van de werkelijke totale productie in het desbetreffende jaar, verrekend.
c. De som van de kostentoerekening zoals vermeld in de leden 3a en 3b van dit artikel vormt de definitieve bijdrage van een deelnemer voor laboratorium gerelateerde kosten.
4. De bijdrage, bedoeld in het derde lid, is terug te leiden naar een prijsstelling voor producten en diensten.
5. De eigenaarskosten hebben betrekking op de kosten die gemaakt worden om AQUON een duurzaam gezonde basis te geven en te doen behouden. Deze kosten worden op een gelijke wijze verrekend als vermeld in lid 3.a van dit artikel.
6. Het algemeen bestuur bepaalt de hoogte van de eigenaarskosten.
7. Het algemeen bestuur brengt voorafgaand aan ieder kwartaal een voorschot in rekening bij de deelnemers.
8. Het voorschot, bedoeld in het voorgaande lid, is gebaseerd op de programmabegroting van het betreffende jaar.
9. De afrekening van de bijdrage vindt jaarlijks plaats bij de vaststelling van de jaarrekening:
Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast voor het geldelijk beheer en de administratie. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de administratie is de verordening als bedoeld in artikel 109 Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.
1. De deelnemers dragen er steeds zorg voor dat AQUON te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen en in geval van aan AQUON verstrekte geldleningen is iedere deelnemer hiervoor per geldlening jegens betreffende geldgever rechtstreeks aansprakelijk conform zijn kostenaandeel in AQUON, op basis van de laatst vastgestelde verdeelsleutel.
2. Indien aan het algemeen bestuur van AQUON blijkt dat een deelnemer weigert deze verplichte uitgave op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld een verzoek aan het college van gedeputeerde staten, dat bevoegd is omtrent toezicht op de betreffende deelnemer, deze deelnemer alsnog aan zijn verplichting te laten voldoen, zulks op grond van de van toepassing zijnde toezichtbepalingen uit de Waterschapswet, de Waterwet, de Provinciewet en de wet.
3. De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van AQUON de rechten en verplichtingen van AQUON over de deelnemers te verdelen op basis van de laatst vastgestelde verdeelsleutel.
1. Het dagelijks bestuur stelt na consultatie van de deelnemende waterschappen jaarlijks een ontwerpbegroting op voor het komende jaar.
2. Uiterlijk acht weken voor aanbieding aan het algemeen bestuur zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting toe aan elk van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
3. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de deelnemers voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. Artikel 100, derde lid, Waterschapswet is van overeenkomstige toepassing.
4. De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting indienen. Het dagelijks bestuur voegt de zienswijzen bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
5. De begroting wordt uiterlijk 15 juli voorafgaande aan het dienstjaar waarvoor deze geldt, door het algemeen bestuur vastgesteld.
6. In afwijking van artikel 12, tweede lid, wordt de begroting vastgesteld bij tenminste zevennegende meerderheid van het aantal zitting hebbende leden.
7. Nadat de begroting is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers, die ter zake bij de colleges van gedeputeerde staten hun zienswijzen naar voren kunnen brengen.
8. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen vier weken na de vaststelling door het algemeen bestuur, doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten en aan gedeputeerde staten van elke andere betrokken provincie.
1. Het bepaalde in artikel 37 alsmede het bepaalde in artikel 101 Waterschapswet is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met dien verstande dat de data genoemd in het vijfde en achtste lid niet gelden.
2. In afwijking van het eerste lid is het algemeen bestuur bevoegd de begroting te wijzigen wanneer deze geen wijziging brengt in het totaal van de kosten van de deelnemers.
3. Vaststelling van de wijziging bedoeld in het tweede lid geschiedt in afwijking van artikel 12, tweede lid, bij tenminste zeven negende meerderheid van het aantal zitting hebbende leden.
Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
1. Het dagelijks bestuur biedt tijdig de jaarrekening over het afgelopen dienstjaar met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het algemeen bestuur.
2. Het algemeen bestuur onderzoekt de jaarrekening zonder uitstel en stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli daaropvolgend.
3. Het algemeen bestuur doet van deze vaststelling onder toezending van een exemplaar van de jaarrekening mededeling aan de besturen van de deelnemers.
4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli volgend op het dienstjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, met alle bijbehorende stukken, inclusief de accountantsverklaring, aan gedeputeerde staten en aan gedeputeerde staten van elke andere betrokken provincie.
5. Het besluit tot vaststelling van de jaarrekening van inkomsten en uitgaven strekt, voor zover het de daarin goedgekeurde bedragen betreft, aan de directeur, de controller, de administrateur, de kassier en het bestuur tot ontlasting, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.
1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van AQUON.
2. Voor de bewaring van de op grond van Artikel 12, eerste lid van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.
3. Bij opheffing van deze regeling worden – met inachtneming van het in het eerste lid gestelde – de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de deelnemer waar het openbaar lichaam is gevestigd.
1. De regeling kan worden gewijzigd bij gelijkluidende besluiten van alle deelnemers, alsmede de toestemming van de vertegenwoordigende organen van de deelnemers.
2. Zowel het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur als elk van de deelnemers is bevoegd tot het doen van voorstellen tot wijziging van de regeling.
1. Voor toetreding tot de regeling is de instemming vereist van alle deelnemers. De deelnemers kunnen uitsluitend instemming geven wanneer zij daarvoor de toestemming van hun vertegenwoordigende organen hebben.
2. Het algemeen bestuur kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.
3. Op de voor toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling is artikel 42 van toepassing.
4. Een toegetreden deelnemer kan van de diensten van AQUON niet eerder dan in het nieuwe dienstjaar gebruik maken, tenzij in een nadere overeenkomst, door het algemeen bestuur te sluiten, anders is afgesproken.
5. De kosten van de in verband met toetreding vereiste bekendmaking komen ten laste van de toegetreden deelnemer.
1. Voor uittreding uit de regeling wordt een opzegtermijn van ten minste één kalenderjaar in acht genomen. Gedurende vijf jaar na de datum van toetreding tot de regeling is uittreding niet mogelijk.
2. Het voornemen tot uittreding wordt bij aangetekende kennisgeving aan het algemeen bestuur meegedeeld.
3. De uittreedkosten zijn bepaald op basis van de, in het Algemeen Bestuur vast te stellen, formule die daartoe bij de vaststelling van de laatste jaarrekening jaarlijks wordt geactualiseerd, tenzij blijkt dat AQUON onder die voorwaarde in haar bestaan definitief bedreigd wordt.
4. Op de voor uittreding noodzakelijke wijziging van de regeling is artikel 42 van overeenkomstige toepassing.
Van een geschil als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet is sprake als ten minste één van de deelnemers een zodanige mening is toegedaan.
Het bestuur van Waterschap Aa en Maas draagt zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincies waarin de deelnemers zijn gelegen.
1. Het bestuur van Waterschap Aa en Maas draagt zorg voor bekendmaking van de regeling.
2. De regeling treedt in werking op 1 januari 2018. Indien de bekendmaking bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt na 31 december 2017, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.
1. Het bestuur van Waterschap Aa en Maas draagt zorg voor bekendmaking van de regeling.
2. De regeling treedt in werking op 1 januari 2018. Indien de bekendmaking bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt na 31 december 2017, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.
De aanleiding voor het aanpassen van de gemeenschappelijke regeling vormt de besluitvorming in de zomer van 2016, naar aanleiding van het advies van WagenaarHoes Organisatieadvies: ‘Naar AQUON 2.0 – fase 2 van de strategische heroriëntatie, doorontwikkeling als paradox, dichterbij en verder af organiseren’.
Met de in dat rapport uitgewerkte voorstellen werd een proces afgerond dat de bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van de negen eigenaren van AQUON in goede samenwerking hebben doorlopen. AQUON heeft in 2014 en 2015 bovendien een verandering gerealiseerd die het vertrouwen kan geven dat AQUON kan voldoen aan de daarbij geformuleerde ambities en verwachtingen. Er lagen voorstellen voor om strategie, governance en AQUON- organisatie aan te passen.
Besloten is in de zomer van 2016 vervolgens onder meer om:
1. Het strategisch profiel van AQUON als volgt in te kaderen:
• AQUON is ‘full service’ ketenpartner van de deelnemende waterschappen.
• AQUON is middels het proces van vraagarticulatie verbonden met de hoofdprocessen van de waterschappen.
• AQUON levert als uitkomst van het proces van vraagarticulatie standaardpakketten (soorten water, typen activiteiten) en een beperkt aantal pluspakketten. 90 à 95% van hun vraag brengen de waterschappen onder bij AQUON.
• AQUON realiseert een zakelijke balans tussen zelf doen en inkopen.
• AQUON is samen met de waterschappen actief in innovatienetwerken.
2. De governance te verbeteren en de samenwerking op het vlak van vraagarticulatie, het opdrachtgeverschap en het eigenaarschap te versterken.
• Het AB/DB beter in positie te brengen door
○ de rollen van besturen en management strikter te scheiden.
○ eigenaarschap en opdrachtgeverschap strikter te scheiden.
○ professionele inbreng in bestuur te versterken.
○ voorzitterschap onafhankelijker te maken.
• De advisering te verbeteren door ambtelijke rollen en platforms strikter te (onder)scheiden, door helder te zijn over welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden waar moeten liggen.
• De gemeenschappelijke regeling op het bovenstaande aan te passen, de uittreedregeling te versimpelen en de beprijzing strakker te organiseren.
Een en ander is in goed overleg en overeenstemming doordacht en vertaald in bijgaande eerste wijzigingsreling AQUON.
Hierbij is ook nog meegenomen dat vlak na de laatste aanpassingen van de regeling in 2015 bleek dat de regeling niet werd beschreven als een regeling van de dagelijks besturen respectievelijk colleges van dijkgraven en heemraden van de deelnemers. Dat vroeg een aanpassing van artikel 1 en artikel 7, 35 en 36 waar daar naar werd verwezen.
Met nadruk wordt vastgesteld dat met de hier voorgestelde aanpassingen er niets verandert in de governance van de algemene besturen respectievelijk verenigde vergaderingen van de deelnemers. Conform de besluitvorming, als hiervoor weer gegeven, wordt de taakverdeling tussen algemeen bestuur, dagelijks bestuur, voorzitter en secretaris/directeur van Aquon aangepast.
De wijziging van de gemeenschappelijke regeling is opgesteld als een besluit waarbij alle artikelen worden vervangen door nieuwe artikelen. Hierdoor blijft de wijziging juridisch beperkt tot een wijziging van de regeling zelf en houdt deze geen verband met intrekken of opheffen van de regeling. De citeertitel is om die reden ongewijzigd.
Voor de transparantie is een transponeringstabel opgemaakt.
Bij het opstellen van de regeling is er voor gekozen een aantal bepalingen uit de Wet gemeenschappelijke regelingen over te nemen. Hiermee is beoogd een totaaloverzicht te geven. Als vanzelfsprekend gaat de Wet hier boven de bepaling van de regeling zelf, mocht de bepaling in de Wet wijzigen.
Voor de opbouw is zoveel aansluiting gezocht bij de opbouw van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Waterschapswet. Behalve inhoudelijke wijzigingen, zijn enkele artikelen redactioneel aangepast.
Het algemeen bestuur van Aquon wordt geacht meer als aandeelhouders vergadering van AQUON te gaan functioneren. Zij stellen de begroting en de rekening vast. Deze taken van het algemeen bestuur zijn benoemd in artikel 21.
Het dagelijks bestuur van Aquon dient meer als Raad van Commissarissen/Raad van Toezicht te gaan functioneren. De directeur kan daardoor zijn rol en verantwoordelijkheid als directeur beter invullen en van daaruit van het dagelijks bestuur diverse bevoegdheden via een mandaat of machtiging/volmacht. De over te dragen bevoegdheden zijn benoemd in artikel 23. Daarnaast zijn in artikel 27 direct taken aan de directeur toebedeeld.
Zou een waterschap bijvoorbeeld aan AQUON vragen landmeetkundige activiteiten te verrichten, dan past dat niet binnen de nu vastgestelde strategie en zou een besluit van het algemeen bestuur over de strategie nodig zijn om dat mogelijk te maken. De begroting vormt er het kader voor, waarbinnen de strategie en eventuele investeringsbeslissingen vorm dienen te krijgen.
De strategische kaders worden gevormd door eerder genomen besluiten van het Algemeen Bestuur daarover. Het meest recente voorbeeld is de rapportage van fase 2. Bekeken zal worden of, voor de strategische kaders zoals die zijn vastgesteld, een handzaam overzicht gemaakt dan worden.
Het dagelijks bestuur adviseert de directeur en draagt de directeur voor ter benoeming door het algemeen bestuur. Tot slot ziet het dagelijks bestuur toe op het functioneren van de directeur. Het dagelijks bestuur stelt ook het bezoldigingskader vast, waarbinnen de directeur de ruimte heeft bij de aanstelling en ontwikkeling van personeel. De directeur mag voortaan zelf de organisatiestructuur vaststellen, privaatrechtelijke rechtshandelingen plegen en geldleningen aangaan en of gelden uitlenen tot een bedrag van € 1 mln. binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde strategie en begrotingskader.
Deze aanpassingen in de GR treft vele artikelen. Onder andere
– Het toevoegen van de artikelen 26-28 over de directeur en de controller. Zij zijn deel van de ambtelijke organisatie maar hebben een specifieke en stevigere rol in verhouding tot de drie wettelijk verankerde bestuursorganen (algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter in artikel 6)
De directeur heeft een nadrukkelijker rol. Dit komt tot uitdrukking in de artikelen 26 en 27, maar ook bij de taken van het dagelijks bestuur in artikel 23. De taken uit artikel 23 komen terug in een mandaat/machtiging en volmachtsbesluit aan de directeur waarvoor een nadrukkelijke grondslag in artikel 23, tweede lid is neergelegd, een en ander volledig conform de in de zomer van 2016 genomen besluiten uit fase 2.
Behalve de directeur is een controller aan de regeling toegevoegd. Waar de directeur meer bevoegdheden krijgt ligt het voor de hand uit hoofde van een adequate organisatie van ‘checks en balances’ een controller aan te stellen. De controller zal de directeur ondersteunen met informatie om AQUON op koers te houden en zo nodig te brengen. Waar de directeur naar het oordeel van de controller daarin niet slaagt en of maatregelen neemt die er mee in strijd zijn, kan deze zich rechtsreeks wenden tot het bestuur. Een en ander wordt in een apart controllerstatuut beschreven. Voor het beheer van de middelen wordt een treasurystatuut toegevoegd. Verder wordt een ‘planning en control’ reglement opgesteld waarvan nog bepaald moet worden waar het wordt vastgesteld.
Zoals besproken in fase 2 is behoefte aan zich meer onafhankelijk gepositioneerde voorzitter die geen eigen waterschapbelang dient. De wet schrijft voor dat er altijd een voorzitter is. In de praktijk van AQUON zal deze alleen als vervanger van de technisch voorzitter (zie artikel 15, 16 en 24) optreden. In de hier uit gewerkte vorm is de technisch voorzitter geen lid van het algemeen bestuur, is geen bestuursorgaan, heeft geen stemrecht en krijgt zijn taken en bevoegdheden door mandaat of machtiging van de (wettelijke) voorzitter. Waar de voorzitter een beslissende stem had is dat nu dus niet meer mogelijk en moet er dus altijd een meerderheid zijn die het besluit mogelijk maakt.
In de regeling staat in artikel 44 een concreet voorstel voor de uittreedregeling. Hiermee is invulling gegeven aan de in fase 2 geformuleerde behoeft om de uittreedkosten meer voorspelbaar te maken.
Om te komen tot een voorstel voor een nieuwe uittreedregeling zijn eerst de uitgangspunten voor de uittreed regeling op een rij gezet. Belangrijk is dat de deelnemers vooraf kunnen weten wat de uittreedkosten zijn, waar dat nu alleen na veel becijferingen duidelijk kan worden. Uittreden moet niet onmogelijk gemaakt worden, maar mag ook de achterblijvers niet met meerkosten (van de vertrekkende partij) confronteren. De directeur moet voldoende tijd krijgen de organisatie aan de te wijzigen omstandigheden aan te passen. Als de veranderopgave te groot is voor de directeur moet er een ontsnappingsclausule zijn.
Voor de uittreedkosten wordt een formule ontwikkeld en door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Een formule die gebaseerd is op de manier waarop in 2016 de uittreedkosten bepaald zijn met parameters die aansluiten op de werkelijkheid van de afname van de respectievelijke waterschappen. Jaarlijks worden bij de vaststelling van de jaarrekening door de accountant de parameters becijferd en door het Algemeen Bestuur vastgesteld, bij de vaststelling van de jaarrekening. Omdat niet duidelijk is of AQUON dat kan overleven moet ook hier een bepaling opgenomen worden die daarover gaat. (‘tenzij blijkt dat AQUON onder die voorwaarde in haar bestaan definitief bedreigd wordt’).
Een ander kritisch punt is de prijsbepaling in samenhang met de vraagarticulatie en pakketspecificatie geweest.
Voor de vraagarticulatie en pakket specificatie is een uitgewerkt traject gedefinieerd tussen de waterschappen en AQUON. In stappen wordt de meetvraag van de individuele waterschappen naast elkaar gelegd en in pakketten gebundeld en gematcht. Waar nodig wordt deze vervolgens in onderling overleg bijgesteld als daar voldoende behoefte aan blijkt. Bij de start van een nieuw jaar wordt het proces geëvalueerd en aangepast als daar voldoende behoefte aan blijkt te bestaan.
Daarnaast is een proces van kostprijs analyse gestart. Dat leidt tot een concreet voorstel voor de inrichting van de kostprijzen. Daarbij is onderscheid te maken tussen laboratorium gerelateerde kosten en eigenaarskosten, zoals in artikel 34 concreet gemaakt.
In artikel 4 werd een gedetailleerde definitie gegeven van de taken van AQUON. Dat is nu wat algemener gedefinieerd. Bij het proces van vraagarticulatie wordt jaarlijks nader bepaald wat AQUON precies levert en is de oude gedetailleerde beschrijving niet meer passend. De strategie die voortaan als taak is gedefinieerd van het algemeen bestuur kan voldoende kader geboden worde
Nieuw |
oud |
---|---|
1 |
1 |
2 |
2 |
3 |
3 |
4 |
4 |
5 |
5 |
6 |
6,7 |
7 |
8 |
8 |
– |
9 |
9 |
10, eerste lid- derde lid |
10, eerste lid |
10, vierde lid |
12, eerste en tweede lid. |
11 |
10, tweede tot en met vierde lid |
12 |
11 |
13 |
– |
14 |
Artikel 21, derde lid |
15 |
20 en 21 |
16 |
– |
17 |
17 |
18 |
18 |
19 |
21, derde lid |
20 |
13 |
21 |
14 |
22 |
15 |
23 |
19 |
24 |
21 |
25 |
22, eerste lid en - |
26 |
– |
27 |
– |
28 |
– |
29 |
– |
30 |
23 |
31 |
24 |
32 |
25 |
33 |
27 |
34 |
28 |
35 |
29 |
36 |
29a |
37 |
30 |
38 |
31 |
39 |
32 |
40 |
33 |
41 |
34 |
42 |
35 |
43 |
36 |
44 |
37 |
45 |
38 |
Dit artikel is direct afkomstig uit de Wet. Het artikel bevat alleen de wettelijke bestuursorganen. Om die reden is de technisch voorzitter en de ambtelijke organisatie niet opgenomen. De volgorde van de bestuursorganen is niet gelijk aan de volgorde van de opvolgende paragrafen. Dit heeft te maken met de volgorde in de Wet.
Dit artikel ziet alleen op het openingsquorum. Zonder dit quorum kan de vergadering niet worden geopend. Het benodigde quorum om tot een besluit te komen, is geregeld in artikel 12 en bij de desbetreffende onderwerpen.
Dit artikel regelt de ondertekening van stukken die van het AB uitgaan en de bevoegdheid om een ondertekeningmandaat te geven. Let wel het betreft een ondertekeningmandaat. De besluitvorming vindt plaats in de vergadering van het AB van AQUON. Om die reden kan ondertekend worden door één persoon.
De technisch voorzitter is nieuw in de regeling. Dit is geen bestuursorgaan maar een persoon aan wie taken van de voorzitter kunnen worden overgedragen. De over te dragen taken zijn bij de voorzitter opgesomd.
Dit artikel regelt de ondertekening van stukken die van het DB uitgaan en de bevoegdheid om een ondertekeningmandaat te geven. Let wel het betreft een ondertekeningmandaat. De besluitvorming vindt plaats in de vergadering van het DB. Om die reden kan ondertekend worden door één persoon.
Let wel dit staat los van het mandaat- machtiging en volmacht- besluit van diverse taken aan de directeur.
Dit artikel bevat een aangepaste taakomschrijving voor het AB van AQUON.
De directeur kan via een ondertekeningmandaat gemandateerd worden het verslag te ondertekenen en vervolgens te verzenden.
Dit artikel bevat een opsomming van de taken van het dagelijks bestuur. Dit is gebaseerd op de Wet en wettelijke grondslag van de regeling. Evenwel is omwille van de gewijzigde structuur van de Regeling direct benoemd dat de taken aan de directeur worden overgedragen. Het DB kan instructie geven aan de directeur over de taken die zij heeft overgedragen.
In dit lid is nadrukkelijk de rol van secretaris van de bestuursorganen van AQUON aan de directeur toebedeeld.
De directeur is als vanzelfsprekend WOR-bestuurder. Dit behoeft geen afzonderlijke bepaling.
Op grond van artikel 50 van de Wet dient een wijziging op dezelfde wijze plaats te vinden als het treffen van een regeling, vandaar gelijkluidende besluiten. Voorts is op grond van de Wet instemming van de algemeen besturen van de deelnemende waterschappen vereist.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-5894.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.