TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Met deze regeling is voorzien in een verduidelijking en een aanvulling van de regelgeving
ter uitvoering van verordening (EU) nr. 576/20131 in de Regeling handel levende dieren en levende producten (hierna: de Regeling handel).
Verordening (EU) nr. 576/2013 heeft betrekking op het niet-commercieel verkeer van
gezelschapsdieren.
Ter verduidelijking zijn de bepalingen ter uitvoering van verordening (EU) nr. 576/2013
opgenomen in een nieuw hoofdstuk (11c) van de Regeling handel. De aanvulling heeft
betrekking op een nieuw verbod op het verstrekken van blanco paspoorten aan anderen
dan gemachtigde dierenartsen, en een nieuw verbod op het voorhanden hebben van blanco
paspoorten door anderen dan erkende uitgevers en gemachtigde dierenartsen.
2. Juridisch kader
2.1. Verordening (EU) nr. 576/2013 en Richtlijn 92/65/EG
Verordening (EU) nr. 576/2013 is van toepassing op het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten.2 Het commerciële verkeer van honden, katten en fretten valt onder richtlijn 92/65/EG.3 Zowel verordening (EU) nr. 576/2013 als richtlijn 92/65/EG is uitgevoerd respectievelijk
geïmplementeerd in de Regeling handel.
Niet-commercieel is de grensoverschrijding waarmee de houder een ander doel heeft dan het verkopen
of overdragen van de eigendom van het dier. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer
een houder op vakantie gaat of verhuist naar een andere lidstaat en daarbij zijn gezelschapdier
meeneemt. Verordening (EU) nr. 576/2013 harmoniseert de eisen voor zowel het niet-commerciële
intracommunautaire verkeer van honden, katten en fretten, als het niet-commerciële
verkeer vanuit derde landen naar de Unie. Hiertoe stelt verordening (EU) nr. 576/2013
onder meer verplicht dat de dieren vergezeld gaan van een paspoort, dat ze zijn gevaccineerd
tegen rabiës en zijn voorzien van een chip (transponder).
De eisen van verordening (EU) nr. 576/2013 zijn – via de artikelen 10 en 16 van richtlijn
92/65/EG en de implementatie van deze artikelen in de Regeling handel – ook van toepassing
op het commerciële verkeer van honden, katten en fretten. Dit wil zeggen dat de dieren ook dan moeten
zijn gevaccineerd tegen rabiës en voorzien van een chip. Indien de dieren afkomstig
zijn uit een EU-lidstaat, moeten zij bovendien vergezeld gaan van een paspoort. Aanvullend
op de eisen van verordening (EU) nr. 576/2013 moeten de dieren tevens vóór vertrek
klinisch worden onderzocht door een dierenarts en daarna vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat
waarin wordt verklaard dat de dieren geschikt zijn om te worden vervoerd.
Overigens voorziet verordening (EU) nr. 576/2013 in artikel 5, eerste en vierde lid,
in één uitzonderingssituatie waarin de aanvullende voorschriften van richtlijn 92/65/EG
voor het commerciële verkeer ook van toepassing zijn op het niet-commerciële verkeer: wanneer een houder of eigenaar met méér dan 5 honden, katten of fretten
de grens overschrijdt, terwijl daarvan niet het doel is de dieren te verkopen, en
– kort gezegd – geen sprake is van deelname aan een tentoonstelling of evenement.
In dit geval is nog steeds sprake van niet-commercieel verkeer, en valt deze verplaatsing onder de reikwijdte van de verordening en niet
die van de richtlijn, maar moet – op grond van artikel 5, vierde lid, van de Verordening
– tóch worden voldaan aan de aanvullende eisen van de Richtlijn.
2.2. Regeling handel levende dieren en levende producten
De Regeling handel heeft een gelaagde structuur. Op grond van de algemene voorschriften
in hoofdstuk 2, afdeling 1, van de Regeling handel, en artikel 77, eerste lid, van
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, is het verboden om bepaalde soorten dieren
en levende producten binnen en buiten Nederland te brengen. In de overige afdelingen
van hoofdstuk 2, en in de hoofdstukken 3 tot en met 11, van de Regeling handel, zijn
vervolgens specifieke voorschriften gesteld op grond waarvan deze verboden niet gelden,
en het binnen of buiten Nederland brengen van deze levende dieren en levende producten
wél is toegestaan. Deze voorschriften betreffen voornamelijk omzetting in nationaal
recht van EU-richtlijnen betreffende het (handels)verkeer van levende dieren en levende
producten.
Voorheen hadden de voorschriften van verordening (EU) nr. 576/2013, en diens voorganger,
verordening (EG) nr. 998/20034, ook een plaats in de bestaande, gelaagde structuur van de Regeling handel. Het was
op grond van artikel 2.1 van de Regeling handel verboden om gezelschapsdieren, al
dan niet commercieel, binnen of buiten Nederland te brengen. Dit verbod gold vervolgens
niet voor het niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren, indien werd voldaan
aan de voorschriften van afdeling 8 van hoofdstuk 8 van de Regeling handel, waarin
werd verwezen naar voorschriften van verordening (EU) nr. 576/2013.
Omdat EU-verordeningen rechtstreeks van toepassing zijn in de Nederlandse rechtsorde,
vergt de uitvoering van EU-verordeningen een andere systematiek dan het verbod van
artikel 2.1, en de bestaande, gelaagde structuur van de Regeling handel. Deze regeling
voorziet hierin.
3. Aanvulling uitvoering verordening (EU) nr. 576/2013
3.1. Nieuwe systematiek
Met deze regeling is het niet-commercieel verkeer van honden, katten en fretten uitgezonderd
van de werking van de verbodsbepaling van artikel 2.1 van de Regeling handel, waardoor
het buiten de reguliere, gelaagde structuur van de Regeling handel valt. In de plaats
hiervan is een nieuw hoofdstuk (11c) toegevoegd aan de Regeling handel, waarin overtredingen
van alle direct werkende bepalingen van verordening (EU) nr. 576/2013 strafbaar zijn
gesteld op grond van artikel 81c, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren. Overtredingen van de direct werkende bepalingen kunnen zowel bestuursrechtelijk
door middel van herstelsancties als – via de Wet op de economische delicten – punitief
worden gehandhaafd.
3.2. Aanvullende verbodsbepalingen ten aanzien van de uit- en afgifte en het voorhanden
hebben van (blanco) paspoorten
De eisen aan de niet-commerciële grensoverschrijding van honden, katten en fretten
zijn niet gewijzigd. Verordening (EU) nr. 576/2013 regelt hiervoor onder andere dat
honden, katten en fretten bij grensoverschrijding vergezeld moeten gaan van een paspoort.
Naast enkele materiële eisen aan deze paspoorten zelf, zoals aan vorm en inhoud, stelt
verordening (EU) nr. 576/2013 eisen aan de uit- en afgifte van paspoorten. Zo mogen
paspoorten ingevolge artikel 22, eerste lid, alleen worden afgegeven door gemachtigde
dierenartsen. Daarnaast verplicht artikel 23, eerste lid, lidstaten ervoor te zorgen
dat blanco paspoorten alleen ter beschikking worden gesteld aan gemachtigde dierenartsen.
Hiermee moet worden voorkomen dat blanco paspoorten vrij in omloop komen, zodat zij
niet kunnen worden gebruikt in het illegale handelscircuit.
Ter uitvoering van artikel 23, eerste lid, zijn in hoofdstuk 11c van de Regeling handel
daarom regels gesteld voor de uit- en afgifte, en het voorhanden hebben van (blanco)
paspoorten. Een deel van deze regels was voorheen al opgenomen in hoofdstuk 8, afdeling
8, van de Regeling handel.
Met deze regeling is echter tevens voorzien in enkele nieuwe, aanvullende regels,
waarmee de verschillende schakels in de keten van productie tot afgifte van paspoorten
beter worden geborgd. Deze nieuwe aanvullende eisen worden hierna afzonderlijk toegelicht
in de paragrafen 3.2.1. tot en met 3.2.3.
3.2.1. Uitgifte van blanco paspoorten aan gemachtigde dierenartsen door erkende uitgevers
Voorafgaande aan de verduidelijking en aanvulling door deze regeling, werd in artikel
8.14 van de Regeling handel al een aantal eisen gesteld aan de uitgifte van blanco
paspoorten. Zo drukken of laten uitgevers blanco paspoorten drukken die zijn voorzien
van een unieke alfanumerieke code die door de minister aan de uitgevers wordt verstrekt,
als zij voldoen aan bepaalde voorwaarden. Na het drukken verstrekken de uitgevers
de blanco paspoorten uitsluitend aan gemachtigde dierenartsen waarbij uit hun administratie
moet blijken aan welke gemachtigde dierenartsen zij welke blanco paspoorten hebben
verstrekt.
Vanaf 1 januari 2019 zijn deze eisen aangescherpt, en moeten alle uitgevers van blanco
identificatiedocumenten beschikken over een erkenning van de minister. Het is dan
verboden om zonder erkenning blanco paspoorten uit te geven. De erkenning kan worden
geschorst en worden ingetrokken wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden
voor de erkenning of wanneer voorschriften ten aanzien van de uitgifte van paspoorten
worden overtreden. Op deze manier wordt verzekerd dat alle blanco identificatiedocumenten
voldoen aan de eisen van verordening (EU) nr. 576/2013, en kan worden ingegrepen wanneer
blanco paspoorten worden uitgegeven aan anderen dan gemachtigde dierenartsen door
de erkenning te schorsen of in te trekken.
Wanneer een erkenning wordt geschorst of ingetrokken, moet de uitgever onverwijld
een overzicht aan de minister sturen van unieke alfanumerieke codes die nog niet zijn
gebruikt voor de productie van blanco identificatiedocumenten, en een overzicht van
alle blanco identificatiedocumenten die reeds zijn geproduceerd, maar nog niet zijn
uitgegeven. Wanneer de erkenning van een uitgever is ingetrokken, is deze bovendien
verplicht om reeds geproduceerde, maar nog niet uitgegeven blanco paspoorten onverwijld
op te sturen naar de minister. Met deze verplichtingen wordt verzekerd dat resterende
unieke alfanumerieke codes of resterende blanco paspoorten kunnen worden getraceerd,
en wordt voorkomen dat blanco paspoorten na het schorsen of intrekken van een erkenning
toch in omloop komen.
Omdat deze nieuwe erkenningsverplichting noodzakelijk is ter uitvoering van artikel
23, eerste lid, van verordening (EU) nr. 576/2013, is afgezien van notificatie van
deze regeling in het kader van de Dienstenrichtlijn.
3.2.2. Afgifte door gemachtigde dierenartsen
Artikel 23, eerste lid, van verordening (EU) nr. 576/2013 bepaalt dat paspoorten alleen
mogen worden afgegeven door een gemachtigde dierenarts. Een gemachtigde dierenarts
mag een paspoort pas afgeven nadat hij zich ervan heeft vergewist dat het dier is
voorzien van een chip, hij alle vereiste informatie in het paspoort heeft ingevuld,
en het paspoort door de eigenaar van het gezelschapsdier is ondertekend. Na het invullen
en de ondertekening, moet de bladzijde met rubriek III van het paspoort worden gelamineerd.
Voorts bepaalt artikel 22 van verordening (EU) nr. 576/2013 welke informatie door
een gemachtigde dierenarts in een paspoort moet worden vermeld voordat het mag worden
afgegeven. Aanvullend schreef artikel 8.15 van de Regeling handel voor dat daarbij
ook het land van geboorte van het dier en, indien van toepassing, de unieke alfanumerieke
code van eerder voor hetzelfde dier afgegeven paspoorten in rubriek XII van het paspoort
moeten worden opgenomen. Deze bepaling is vervangen door het huidige artikel 11c.5
waarin deze eisen zijn overgenomen. In artikel 11c.5, tweede lid, van de Regeling
handel, is daarnaast bepaald dat de administratie die krachtens artikel 22, derde
lid, van verordening (EU) nr. 576/2013, door gemachtigde dierenartsen moet worden
bijgehouden, door hen ten minste 3 jaar moet worden bewaard.
Overtreding van artikel 22, eerste lid en derde lid van verordening (EU) nr. 576/2013
is strafbaar gesteld in het nieuwe artikel 11c.2. Wanneer een gemachtigde dierenarts
niet aan de eisen heeft voldaan, maar wel een paspoort heeft afgegeven, of geen administratie
heeft bijgehouden, kan tuchtrechtelijke (op grond van de Wet dieren), bestuursrechtelijke
of – via de Wet op de economische delicten – strafrechtelijke handhaving volgen.
3.2.3. Verbod op voorhanden hebben van blanco paspoorten en op verstrekking aan anderen
dan gemachtigde dierenartsen
Artikel 22, eerste lid, van verordening (EU) nr. 576/2013 stelt dat paspoorten alleen
mogen worden afgegeven door gemachtigde dierenartsen, maar sluit doorverkoop van blanco
paspoorten niet uit. Aangezien artikel 23, eerste lid, van verordening (EU) nr. 576/2013
lidstaten verplicht te zorgen dat blanco paspoorten alleen worden verstrekt aan gemachtigde
dierenartsen, is het wenselijk om het voorhanden hebben door en de verstrekking aan
anderen te verbieden. Met deze regeling zijn hiervoor twee nieuwe verbodsbepalingen
toegevoegd aan de Regeling handel levende dieren en levende producten.
Op grond van artikel 11c.6, eerste en tweede lid, is ten eerste het voorhanden hebben
van blanco paspoorten verboden aan anderen dan uitgevers en gemachtigde dierenartsen.
Op deze manier kan ook een eventuele derde, ontvangende partij worden aangesproken
wanneer bij hem blanco paspoorten worden aangetroffen. Via de unieke alfanumerieke
code kunnen de blanco paspoorten vervolgens worden getraceerd naar een gemachtigde
dierenarts of een uitgever. Bovendien kunnen aangetroffen paspoorten in beslag worden
genomen op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering.
Ten tweede is het ingevolge artikel 11c.7, eerste lid, verboden om blanco paspoorten
te verstrekken aan anderen dan gemachtigde dierenartsen. Dit verbod geldt niet alleen
voor uitgevers en gemachtigde dierenartsen, maar ook voor derden. Het is aan gemachtigde
dierenartsen daarentegen wel toegestaan om blanco paspoorten te verstrekken aan een
andere gemachtigde dierenarts, maar dan moet door de verstrekkende gemachtigde dierenarts
de naam en contactgegevens van de ontvangende gemachtigde dierenarts worden geregistreerd
onder vermelding van de unieke alfanumerieke code van het verstrekte paspoort. Deze
gegevens moeten ten minste drie jaar worden bewaard.
3.3. Vervalsen of onbevoegd afgeven van paspoorten
Op grond van artikel 22, eerste lid, van verordening (EU) nr. 576/2013, worden paspoorten
uitsluitend afgegeven door gemachtigde dierenartsen. Overtreding van artikel 22, eerste
lid, is met deze regeling strafbaar gesteld door middel van artikel 11c.2 van de Regeling
handel en kan zowel bestuursrechtelijk als – via de Wed – strafrechtelijk worden gehandhaafd.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat een in Nederland gemachtigde dierenarts alleen
in het Europese deel van Nederland bevoegd is om Nederlandse paspoorten af te geven.
De machtiging om Nederlandse paspoorten af te geven vloeit immers voort uit de Wet
dieren en verordening 576/2013, die slechts in Europees Nederland van toepassing zijn.
Het is gemachtigde dierenartsen niet toegestaan om Nederlandse paspoorten af te geven
buiten het Europese deel van Nederland.
Wanneer sprake is van het invullen en afgeven van blanco paspoorten door een ander
dan een gemachtigde dierenarts of van het afgeven van volledig vervalste paspoorten
door een gemachtigde dierenarts of door een ander, kan bovendien sprake zijn van valsheid
in geschrifte. Onder valsheid in geschrifte vallen ook het gebruik, de verkoop en
zelfs het (opzettelijk) voorhanden hebben van valse paspoorten. Valsheid in geschrifte
is een misdrijf en is strafbaar gesteld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.
In deze gevallen kan ook vervolging worden ingesteld door het Openbaar Ministerie
op grond van het commune strafrecht.
4. Regeldruk
De erkenning van de uitgevers van paspoorten brengt geen nieuwe administratieve lasten
of nalevingskosten met zicht mee. Bestaande uitgevers staan reeds geregistreerd bij
de NVWA. Zij ontvangen een brief met daarin de mededeling dat zij erkend zijn als
uitgevers. Eventuele toekomstige uitgevers dienen een erkenning aan te vragen bij
de NVWA en het model van het paspoort ter goedkeuring voor te leggen. Ook in de situatie
voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijziging was de verstrekking van de
in artikel 11c.4, derde lid, bedoelde gegevens reeds noodzakelijk. Ook de eis om het
te drukken model voorafgaand ter goedkeuring voor te leggen aan de NVWA bestond reeds.
Deze lasten veranderen niet.
Voor dierenartsen geldt dat zij bij doorverkoop aan een andere gemachtigde dierenarts
in de administratie moeten bijhouden aan wie de documenten zijn afgegeven. Verondersteld
wordt dat dit nauwelijks voor zal komen. Slechts bij het vaststellen van een nieuw
model paspoort of het beëindigen van een dierenartsenpraktijk zal misschien sprake
kunnen zijn van een te groot aantal ingekochte paspoorten.
5. Inwerkingtreding
Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt deels afgeweken van het beleid van
vaste verandermomenten (VVM) voor regelgeving. Dit beleid houdt in dat ministeriële
regelingen slechts in werking treden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, en
dat zij minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt.
Deze regeling strekt tot verduidelijking en aanvulling van de uitvoering van EU-regelgeving.
Uitvoering van EU-regelgeving is één van de uitzonderingsgronden met betrekking tot
het beleid van VVM. Voor zover de regeling betrekking heeft op de nieuwe systematiek
van uitvoering, en op de aanvullende voorschriften ten aanzien van het verstrekken
en voorhanden hebben van blanco paspoorten, treedt zij in werking op de dag na de
datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, zonder dat zij
minimaal twee maanden voordien is bekendgemaakt.
Met het tweede en derde lid van artikel 11c.7 wordt een nieuwe administratieplicht
in het leven geroepen voor gemachtigde dierenartsen in het geval zij blanco paspoorten
verstrekken aan andere gemachtigde dierenartsen. Daarnaast wordt met artikel II, een
erkenningsverplichting gesteld voor uitgevers van blanco identificatiedocumenten.
Omdat deze verplichtingen nieuw zijn, en niet rechtstreeks voortvloeien uit de verordening,
wordt voor de inwerkingtreding van deze artikelen het beleid van VVM aangehouden en
treden zij in werking op 1 januari 2019.
II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A en B
Artikel 2.1, eerste lid, tweede gedachtestreepje, en tweede lid, eerste en derde gedachtestreepje,
van de Regeling handel, stellen verboden voor de in- en uitvoer van onder andere honden,
katten en fretten. Door middel van artikel I, onderdeel A, is het niet-commerciële
verkeer van honden, katten en fretten uit het reguliere systeem van de Regeling handel
gelicht. De verboden, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, tweede gedachtestreepje,
en tweede lid, eerste en derde gedachtestreepje, zijn derhalve niet meer van toepassing
op het niet-commercieel verkeer van honden, katten en fretten. Voor het niet-commercieel
verkeer van honden, katten en fretten, geldt verordening (EU) nr. 576/2013 rechtstreeks.
Overtreding van de bepalingen van de verordening is strafbaar gesteld.
Omdat het niet-commercieel verkeer van honden, katten en fretten niet meer valt in
de gelaagde structuur van de Regeling handel, waren de vrijstellingen in artikel 2.2
die zagen op het dit niet-commerciële verkeer overbodig. Zij zijn met artikel I, onderdeel
B, komen te vervallen.
Artikel II
Vanaf 1 januari 2019 geschiedt de uitgifte van blanco paspoorten aan gemachtigde dierenartsen
alleen nog door erkende uitgevers. Uitgevers van blanco paspoorten worden erkend door
de minister, indien zij voldoen aan enkele voorwaarden, die grotendeels overeenkomen
met de voorwaarden voor het verstrekken van unieke alfanumerieke codes in de oude
situatie. De erkenning kan zowel worden geschorst als ingetrokken, indien niet of
niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden.
Op de uitgevers wiens erkenning is geschorst of ingetrokken komen enkele aanvullende
verplichtingen te rusten. Zo is een uitgever wiens erkenning geschorst is, verplicht
om de minister een overzicht te geven van alle resterende unieke alfanumerieke codes
die de uitgever nog niet heeft gebruikt voor de productie van blanco paspoorten, en
van alle blanco paspoorten die uitgever wel heeft geproduceerd, maar nog niet heeft
verstrekt aan gemachtigde dierenartsen. Op deze manier kan worden nagegaan of een
uitgever wiens erkenning is geschorst inderdaad is gestaakt het met uitgeven van blanco
paspoorten.
Hiernaast is een uitgever wiens erkenning is ingetrokken verplicht om alle blanco
paspoorten die de uitgever reeds heeft geproduceerd of laten produceren te verstrekken
aan de minister, zodat kan worden verzekerd dat deze paspoorten niet – ondanks de
intrekking van de erkenning – in omloop worden gebracht.
Artikel III
Met artikel III wordt de Regeling NVWA-tarieven aangepast op het moment dat de erkenningsverplichting
voor uitgevers van blanco identificatiedocumenten in werking treedt, zodat de aanvrager
van een dergelijke erkenning een retributie verschuldigd is aan de NVWA.
Uitvoeringstabel
|
Verordening (EU) nr. 576/2013
|
Regeling handel levende dieren en levende producten
|
|
Artikel 1
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 2
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 3, onderdelen a t/m f, i t/m j
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 3, onderdeel g
|
Artikel 11c.3, eerste lid
|
|
Artikel 3, onderdeel h
|
Artikel 1.2, derde lid
|
|
Artikel 3, onderdeel k
|
Artikel 11c.3, tweede lid
|
|
Artikel 4
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 5, eerste t/m derde, vijfde en zesde lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 5, vierde lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 6
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 7
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 8
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 9
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 10, eerste en tweede lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 10, derde lid
|
Artikel 11c.3, derde lid
|
|
Artikel 11, eerste, tweede en vierde lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 11, derde lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 12
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 13
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 14
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 15
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 16
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 17, eerste lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 17, tweede lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 18
|
Artikel 11c.8
|
|
Artikel 19, eerste lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 19, tweede en derde lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 20
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 21, eerste en tweede lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 21, derde lid
|
Artikel 11c.2en 11c.4
|
|
Artikel 22, eerste en tweede lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 22, derde lid
|
Artikel 11c.2 en 11c.5, tweede lid
|
|
Artikel 22, vierde lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 23, eerste lid
|
Artikel 11c.4 tot en met 11c.7
|
|
Artikel 23, tweede lid
|
Artikel 11c.2, 11c.4, tweede lid, onderdeel c, 11c.4a, en 11c.7, tweede en derde lid
|
|
Artikel 24
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 25
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 26
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 27
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 28
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 29
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 30
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 31
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 32
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 33, eerste lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 33, tweede lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 34, eerste, derde en vierde lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 34, tweede lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 35
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 36, eerste lid
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 36, tweede lid
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 37
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 38
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 39
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 40
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 41
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 42
|
Artikel 11c.2
|
|
Artikel 43
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 44
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Artikel 45
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
| |
|
|
Bijlage I
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Bijlage II
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Bijlage IV
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
|
Bijlage V
|
Behoeft geen nadere uitwerking
|
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten