Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 oktober 2018, kenmerk 1408874-180036-LZ, houdende wijziging van de Regeling langdurige zorg in verband met een verhoging van het pgb in 2019 voor verzekerden die wonen in een kleinschalig wooninitiatief en de nieuwe pgb-bedragen voor 2019

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3.3.3, zesde lid, van de Wet langdurige zorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een persoonsgebonden budget voor een verzekerde die blijkens een indicatiebesluit is aangewezen op zorg, bedraagt in 2019 ten hoogste voor:

    • a. persoonlijke verzorging:

      1e klasse 1: € 1.634

      2e klasse 2: € 4.904

      3e klasse 3: € 8.975

      4e klasse 4: € 13.878

      5e klasse 5: € 18.753

      6e klasse 6: € 23.657

      7e klasse 7: € 29.364

    • b. verpleging:

      1e klasse 0: € 1.398

      2e klasse 1: € 4.198

      3e klasse 2: € 8.396

      4e klasse 3: € 15.393

      5e klasse 4: € 23.790

      6e klasse 5: € 32.187

    • c. begeleiding individueel:

      1e klasse 1: € 2.169

      2e klasse 2: € 6.506

      3e klasse 3: € 11.909

      4e klasse 4: € 18.415

      5e klasse 5: € 24.881

      6e klasse 6: € 31.388

      7e klasse 7: € 38.959

      8e klasse 8: € 48.698

    • d. begeleiding groep:

      1e klasse 1: € 2.675

      2e klasse 2: € 5.351

      3e klasse 3: € 8.026

      4e klasse 4: € 10.703

      5e klasse 5: € 13.378

      6e klasse 6: € 16.053

      7e klasse 7: € 18.729

      8e klasse 8: € 21.404

      9e klasse 9: € 24.081

    • e. begeleiding groep, inclusief vervoer:

      1e klasse 1: € 2.996

      2e klasse 2: € 5.991

      3e klasse 3: € 8.988

      4e klasse 4: € 11.982

      5e klasse 5: € 14.981

      6e klasse 6: € 17.655

      7e klasse 7: € 20.332

      8e klasse 8: € 23.008

      9e klasse 9: € 25.683

    • f. schoonhouden van de woonruimte:

      1e klasse 1: € 3.665

2. In het derde lid wordt ‘€ 4.246’ vervangen door ‘€ 4.400’.

3. In het vijfde lid wordt ‘103,52%’ vervangen door ‘103,63%’.

4. Na het vijfde lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In 2019 verhoogt het zorgkantoor het persoonsgebonden budget met € 4.000 voor een verzekerde die woont in een kleinschalig wooninitiatief en:

    • a. krachtens zijn indicatiebesluit is aangewezen op zorgprofiel:

      • VV Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging;

      • VV Beschermd wonen met intensieve dementiezorg;

      • VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging;

      • VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op begeleiding; of

      • VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging; of

    • b. op 31 december 2014 recht had op zorgzwaartepakket 4 VV, 5 VV, 6 VV, 7 VV en 8 VV.

B

Artikel 5.13a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien een verzekerde als bedoeld in artikel 9.3d, eerste lid, een herindicatie aanvraagt dan wel in het geval van een herziening van het indicatiebesluit van deze verzekerde op grond van artikel 3.2.4 aanhef en onderdeel b, van de wet, bedraagt in afwijking van artikel 5.13, vijfde lid, het persoonsgebonden budget voor de verzekerde in 2019 ten hoogste voor:

    • a. persoonlijke verzorging:

      1e klasse 1: € 1.549

      2e klasse 2: € 4.648

      3e klasse 3: € 8.522

      4e klasse 4: € 13.172

      5e klasse 5: € 17.820

      6e klasse 6: € 22.468

      7e klasse 7: € 27.891

      8e klasse 8: € 34.865

      9e klasse 9: het bedrag genoemd bij klasse 8, vermeerderd met een bedrag gelijk aan het product van het aantal uren waarmee het geïndiceerde aantal uren de bovengrens van klasse 8 overschrijdt en een bedrag van € 1.549

    • b. verpleging:

      1e klasse 0: € 1.398

      2e klasse 1: € 4.198

      3e klasse 2: € 8.396

      4e klasse 3: € 15.393

      5e klasse 4: € 23.790

      6e klasse 5: € 32.187

      7e klasse 6: € 40.582

      8e klasse 7: € 50.378

      9e klasse 8: het bedrag genoemd bij klasse 7, vermeerderd met een bedrag gelijk aan het product van het aantal uren waarmee het geïndiceerde aantal uren de bovengrens van klasse 7 overschrijdt en een bedrag van € 2.799

    • c. begeleiding individueel:

      1e klasse 1: € 2.056

      2e klasse 2: € 6.168

      3e klasse 3: € 11.310

      4e klasse 4: € 17.479

      5e klasse 5: € 23.647

      6e klasse 6: € 29.816

      7e klasse 7: € 37.013

      8e klasse 8: € 46.265

      9e klasse 9: het bedrag genoemd bij klasse 8, vermeerderd met een bedrag gelijk aan het product van het aantal uren waarmee het geïndiceerde aantal uren de bovengrens van klasse 8 overschrijdt en een bedrag van € 2.056

    • d. begeleiding groep:

      1e klasse 1: € 2.541

      2e klasse 2: € 5.084

      3e klasse 3: € 7.624

      4e klasse 4: € 10.167

      5e klasse 5: € 12.710

      6e klasse 6: € 15.251

      7e klasse 7: € 17.793

      8e klasse 8: € 20.334

      9e klasse 9: € 22.876

      10e klasse 10: het bedrag genoemd bij klasse 9, vermeerderd met een bedrag gelijk aan het product van het aantal dagdelen waarmee het geïndiceerde aantal dagdelen de bovengrens van klasse 9 overschrijdt en een bedrag van € 2.541

    • e. begeleiding groep, inclusief vervoer:

      1e klasse 1: € 2.846

      2e klasse 2: € 5.692

      3e klasse 3: € 8.538

      4e klasse 4: € 11.383

      5e klasse 5: € 14.232

      6e klasse 6: € 16.772

      7e klasse 7: € 19.315

      8e klasse 8: € 21.856

      9e klasse 9: € 24.399

      10e klasse 10: het bedrag genoemd bij klasse 9, vermeerderd met een bedrag gelijk aan het product van het aantal dagdelen waarmee het geïndiceerde aantal dagdelen de bovengrens van klasse 9 overschrijdt en een bedrag van € 2.541

    • f. kortdurend verblijf gedurende niet meer dan twee etmalen per week: € 111 per etmaal.

C

Artikel 5.15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘103,52%’ vervangen door ‘103,63%’ en wordt ‘31 december 2017’ vervangen door ‘31 december 2018’.

2. In het tweede lid wordt ‘2017’ vervangen door ‘2018’.

3. In het derde lid wordt ‘2017’ telkens vervangen door ‘2018’.

D

In artikel 5.15a, eerste lid, wordt ‘€ 230.735’ vervangen door ‘€ 239.110’.

E

In artikel 5.17, eerste lid, wordt ‘€ 4.246’ vervangen door ‘€ 4.400’.

F

In artikel 8.6 wordt ‘60.249.095’ vervangen door ‘60.449.095’, ‘86.812.522’ vervangen door ‘88.062.552’, ‘83.454.266’ vervangen door ‘82.204.266’ en ‘67.895.240’ vervangen door ‘67.695.240’.

ARTIKEL II

Artikel 5.13, zesde lid, van de Regeling langdurige zorg vervalt.

ARTIKEL III

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019, met uitzondering van de artikelen I, onderdeel F, en II.

  • 2. Artikel I, onderdeel F, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 3. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

Met ingang van 2017 geldt het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Dit kwaliteitskader gaat over de zorg en ondersteuning die geboden wordt aan groepen van Wlz-cliënten met een zorgprofiel – VV 4 t/m 10. Het kader geldt onder andere voor situaties waar mensen kiezen om met een persoonsgebonden budget in groepsverband zorg te ontvangen. Dit is het geval wanneer pgb-houders in een wooninitiatief wonen. Om pgb-wooninitiatieven in de VV-sector in staat te stellen te voldoen aan de in het kwaliteitskader gestelde eisen, ontvangen pgb-houders die wonen in een wooninitiatief en in aanmerking komen voor een wooninitiatieven-toeslag, in 2019 een ophoging van het budget. Het gaat dus om een beperkte groep Wlz-pgb-houders. Het wooninitiatief kan deze extra middelen declareren bij de budgethouder. Voor de periode na 2019 wordt onderzocht op welke wijze de toekenning van de kwaliteitsgelden aan het wooninitiatief vorm kan krijgen.

Verder zijn in deze regeling de nieuwe pgb-bedragen voor 2019 opgenomen en zijn op verzoek van de zorgkantoren beschikbare bedragen voor pgb tussen zorgkantoorregio’s overgeheveld.

Toezicht en handhaving

De beschikbare middelen vanuit het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg worden door het zorgkantoor gericht verstrekt aan VV-budgethouders die in een wooninitiatief wonen en een wooninitiatieven-toeslag ontvangen. Volgens het kwaliteitskader is het wooninitiatief verantwoordelijk voor nakoming van de opgenomen eisen. Hierop houdt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd toezicht. Het zorgkantoor houdt toezicht op de rechtmatige besteding van het pgb door de budgethouder. Het pgb moet besteed worden aan zorg.

Bestuurlijke en administratieve lasten

Er is een eenmalige beperkte verhoging van de regeldruk (kennisnemingskosten en incidenteel contractaanpassing). Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft laten weten dat ze zich kan vinden in de analyse en conclusie ten aanzien van de regeldrukgevolgen.

Fraudetoets

Aan het toekennen van de ophoging van het pgb voor het kwaliteitskader zijn voorwaarden verbonden, zoals hierboven vermeld onder toezicht en handhaving. Desalniettemin blijft sturing door zorgkantoren op het nakomen van de gestelde kwaliteitseisen complex doordat de bestaande sturingssystemen bij pgb en zorg in natura van elkaar verschillen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A tot en met E

In de onderdelen A (met uitzondering van onder 4) tot en met E zijn de nieuwe pgb-bedragen opgenomen.

Onderdeel A, onder 4

Het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg geldt ook voor pgb-gefinancierde wooninitiatieven in de VV-sector. Om die reden krijgen budgethouders die wonen in een kleinschalig wooninitiatief en geïndiceerd zijn voor een zorgprofiel in sector Verpleging en Verzorging voor de periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 een verhoging van € 4.000. Hiermee kunnen door de budgethouder betalingen worden verrichten aan het kleinschalig wooninitiatief, die moet voldoen aan de vereisten van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg.

Onderdeel F

Het beschikbare bedrag voor pgb van de regio Noord-Holland Noord is verhoogd met € 200.000. Dit bedrag is overgeheveld van het beschikbare bedrag voor pgb van de regio Noord- en Midden-Limburg. Verder is het beschikbare bedrag van de regio Haaglanden verhoogd met € 1.250.000. Dit bedrag is overgeheveld van het beschikbare bedrag van de regio Zuidoost Brabant. Deze overhevelingen zijn toegepast op verzoek van de desbetreffende zorgkantoren. De overheveling van deze bedragen zal niet leiden tot verlaging of afwijzing van verleningen van pgb aan budgethouders.

Artikel II en III

Deze regeling treedt op 1 januari 2019 in werking. De verhoging van het pgb voor budgethouder die in een kleinschalig wooninitiatief wonen en op grond van het indicatiebesluit zijn aangewezen op zorgprofiel in de sector VV geldt uitsluitend voor het jaar 2019. Om die reden vervalt artikel 5.13, zesde lid, van de Rlz, waarin die verhoging is geregeld, op 1 januari 2020.

De nieuwe beschikbare bedragen zoals opgenomen in artikel 8.6 gelden voor 2017, daarom krijgt artikel I, onderdeel F, terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven