Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Stimuleringsfonds voor de journalistiek | Staatscourant 2018, 53849 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Stimuleringsfonds voor de journalistiek | Staatscourant 2018, 53849 | Besluiten van algemene strekking |
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,
Handelende in overeenstemming met de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op artikel 8.3 en 8.13a van de Mediawet 2008;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
kritische en diepgravend journalistiek onderzoek:
1. dat wordt uitgevoerd op basis van een onafhankelijk geformuleerde onderzoeksvraag en met toepassing van specifiek onderzoeksjournalistieke methoden;
2. dat beoogt feiten en verbanden bloot te leggen die apart of in hun samenhang nog niet zichtbaar waren; en
3. waarbij een zeker algemeen maatschappelijk belang in het geding is.
een niet landelijk aaneengesloten geografisch gebied met een bepaalde taalkundige, culturele, demografische of institutionele samenhang.
1. Het Stimuleringsfonds kan subsidie verstrekken voor het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen als onderdeel van projecten van minimaal een jaar die bestaan uit het vormen of uitbreiden van journalistieke organisaties en of samenwerkingsverbanden met als doel het structureel verbeteren van de nieuwsvoorziening op het terrein van onderzoeksjournalistiek.
2. Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt als bijdrage in:
a. de kosten van een passende beloning van medewerkers op nieuw te creëren arbeidsplaatsen uitsluitend ten behoeve van onderzoeksjournalistiek;
b. bijkomende kosten van activiteiten die daarmee rechtstreeks verband houden en die van toegevoegde waarde zijn voor een project.
3. Onder het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt verstaan:
a. het in dienst nemen of anderszins te werk stellen van nieuwe medewerkers die zich tijdens (een gedeelte van) de projectperiode van een jaar volledig toeleggen op onderzoeksjournalistiek of andere werkzaamheden verrichten die daarvoor essentieel zijn; en
b. het in dienst nemen of anderszins te werk stellen van nieuwe medewerkers die tijdens (een gedeelte van) de projectperiode van een jaar de plaats innemen van al werkzame journalistieke medewerkers welke laatsten zich volledig gaan toeleggen op onderzoeksjournalistiek.
4. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen vaststellen omtrent de aard van de onderzoeksjournalistieke werkzaamheden en kosten. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.
1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is beschikbaar:
a. € 2,43 miljoen voor subsidies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a; en
b. € 270.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b.
2. Van het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde bedrag is 75 procent bestemd voor projecten op regionaal en lokaal niveau en 25 procent voor projecten op landelijk niveau. Als na subsidieverlening het voor projecten op regionaal en lokaal niveau beschikbare bedrag niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gebruikt worden voor projecten op landelijk niveau, en andersom.
3. Per aangevraagd project kan subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, worden verstrekt voor ten hoogste een bedrag van € 200.000 en voor een periode van maximaal één jaar.
4. Voor het creëren van een nieuwe arbeidsplaats op voltijdbasis kan een maximale subsidie worden verstrekt van
a. maximaal € 3.300 per maand in de passende beloning van een nieuwe medewerker op een nieuwe arbeidsplaats als bedoeld in artikel 2, derde lid onderdeel a; en
b. maximaal € 1.650 per maand in de passende beloning van een nieuwe medewerker op een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 2, derde lid onderdeel b.
Bij arbeidsplaatsen voor minder dan voltijdbasis gelden naar rato lagere bedragen.
5. In afwijking van het derde lid kan subsidie voor een hoger bedrag of voor een langere periode worden verstrekt als de activiteiten naar het oordeel van het Stimuleringsfonds van uitzonderlijk belang zijn voor verbeteren van de nieuwsvoorziening op het terrein van onderzoeksjournalistiek.
6. De aanvrager is verantwoordelijk voor een passende beloning. In afwijking van het vierde lid, onderdeel b, kan het Stimuleringsfonds een hogere subsidie verstrekken als de subsidieaanvrager kan aantonen dat zijn financiële mogelijkheden ontoereikend zijn om in een passende beloning te voorzien.
7. Bij overschrijding van een subsidieplafond kan het Stimuleringsfonds een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Voor het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde subsidieplafond is daarbij artikel 9, vierde lid, van toepassing.
8. De subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, bedraagt per project maximaal 10 procent van de totale toegekende subsidie.
1. Subsidie wordt op aanvraag verleend.
2. Subsidie kan worden aangevraagd door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechtspersoon of rechtspersonen dan wel rechtspersoon of rechtspersonen in oprichting, die in Nederland actief is of zijn en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
1. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:
a. een begroting;
b. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en rechtspersoonlijkheid bezit dan wel bezig is deze te verkrijgen; en
c. een document waaruit blijkt dat de aanvrager vanuit onafhankelijkheid opereert en er wordt gewerkt volgens vastgestelde journalistieke uitgangspunten en waarden.
2. De aanvraag beschrijft nauwkeurig de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten, de ambities en het einddoel van het plan.
3. De aanvraag bevat voorstellen voor het meten en waarderen van behaalde resultaten. Het Stimuleringsfonds kan hiervoor nadere richtlijnen vaststellen.
4. De begroting heeft een duidelijke relatie met de activiteiten die worden uitgevoerd, waarbij de begrotingsposten aan de beschrijving van de uitvoering van de activiteiten gekoppeld zijn.
5. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een aanvraag.
1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt uitsluitend ingediend in de periode 1 september 2018 tot en met 14 oktober 2018.
2. Aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, kunnen ingediend worden gedurende de loop van het project. Het Stimuleringsfonds kan data vaststellen waarop aanvragen kunnen worden ingediend.
3. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening de volledigheid van een aanvraag. De subsidieaanvrager krijgt de gelegenheid om de aanvraag zo nodig aan te vullen binnen een door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn. Wanneer ook dan de aanvraag onvolledig is, wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag op formele gronden af.
1. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a.
2. Het Stimuleringsfonds beslist op volgorde van binnenkomst op aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b.
1. Het Stimuleringsfonds beoordeelt aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, op basis van randvoorwaardelijke en inhoudelijke criteria.
2. De randvoorwaardelijke criteria zijn:
a. het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 2 is onderdeel van een project dat gericht is op het structureel verbeteren van de nieuwsvoorziening op het terrein van onderzoeksjournalistiek; en
b. het project wordt uitgevoerd onder leiding van een eindverantwoordelijke persoon die aantoonbaar in staat is zowel inhoudelijk als organisatorisch het project in goede banen te leiden.
3. De inhoudelijke criteria zijn:
a. uitvoerbaarheid: zijn de gestelde doelen van het project binnen het beoogde tijdpad uit te voeren en wordt de voortgang op een adequate manier getoetst en geëvalueerd;
b. duurzaamheid: in hoeverre kan het project zelfvoorzienend worden voortgezet na het subsidietraject;
c. samenwerking: op welke wijze heeft het project (een nieuwe) samenwerking als beoogd doel en in welke mate betekent dit een kruisbestuiving tussen verschillende disciplines, professies en partijen;
d. openheid: de bereidheid van de subsidieaanvrager tot het accepteren van hulp van buiten en is er en anderen mee te laten denken over aanpassingen of nieuwe input;
e. vernieuwing: in hoeverre is het project aanvullend op bestaande activiteiten en structuren op het terrein van onderzoeksjournalistiek; en
f. ambitie: geeft de samenstelling en de beschreven ambitie van het uitvoerend team er voldoende blijk van dat de onderzoeksjournalistieke nieuwsvoorziening gebaat is bij dit initiatief.
4. Het Stimuleringsfonds beoordeelt eerst of een verzoek voldoet aan de randvoorwaardelijke criteria. Als een verzoek niet aan deze criteria voldoet, wijst het Stimuleringsfonds het verzoek op formele gronden af.
1. Aan elk van de in artikel 8, derde lid, genoemde criteria kent het Stimuleringsfonds bij de toetsing een score van 1 tot 5 toe. De optelsom van de scores bepaalt de eindscore.
2. Op basis van de eindscores bepaalt het Stimuleringsfonds een rangorde die bepalend is voor de volgorde waarin subsidies worden verstrekt, waarbij aanvragers met de hoogste scores het eerst in aanmerking komen voor subsidieverstrekking.
3. Bij een eindscore lager dan 16 kan het Stimuleringsfonds besluiten de aanvraag af te wijzen vanwege de onvoldoende kwaliteit, ook wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt.
4. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van een subsidieplafond, kan het Stimuleringsfonds op basis van de vastgestelde rangorde van de aanvragen een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Daarbij wordt bij aanvragen met een gelijke eindscore subsidie evenredig geweigerd.
1. Het Stimuleringsfonds beslist binnen 12 weken na de afloop van de periode bedoeld in artikel 6, eerste lid, op de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a. Bij toepassing van artikel 6, tweede lid, tweede volzin, wordt de beslistermijn opgeschort met de gestelde termijn voor het aanvullen van de aanvraag.
2. Bij rechtspersonen in oprichting kent het Stimuleringsfonds pas subsidie toe nadat de rechtsvorm is verkregen.
3. Het Stimuleringsfonds maakt bekend door wie een aanvraag is ingediend en voor welk project en aan wie subsidie is verstrekt. Het Stimuleringsfonds kan op verzoek van de aanvrager hiervan afwijken.
1. Na verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt bij wijze van voorschot in twee termijnen telkens maximaal 50 procent van het per projectjaar verleende subsidiebedrag betaald, waarbij
a. de eerste termijn direct na subsidieverlening wordt betaald; en
b. de tweede termijn halverwege het projectjaar wordt betaald.
2. Een subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt op basis van de aanvraag betaalbaar gesteld op een door het Stimuleringsfonds te bepalen wijze.
1. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken, bijeenkomsten en overlegrondes die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen over de voortgang en staat van projecten alsmede ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.
2. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, waaronder wijzigingen in de opzet en uitvoering van een project. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd. Wijzigingen in de opzet en uitvoering van een project behoeven de goedkeuring van het Stimuleringsfonds.
3. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel projecten onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen uit de sector.
4. Het Stimuleringsfonds kan aan een subsidieverstrekking de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger in zijn bekendmakingen rondom een gesubsidieerd project het Stimuleringsfonds als subsidieverstrekker vermeldt.
Binnen twee maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend of na beëindiging van de subsidie dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag. Op basis daarvan neemt het bestuur een besluit tot definitieve subsidievaststelling.
1. Het financieel verslag bevat een bestedingsverantwoording over de gehele projectperiode, afgezet tegen de begroting zoals deze bij de subsidieaanvraag is ingediend.
2. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.
1. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten. In geval van samenwerking wordt in het activiteitenverslag beschreven welk aandeel elk van de deelnemende partijen hierin heeft en de effecten daarvan voor het eigen bedrijf en voor zover mogelijk voor andere journalistieke actoren in de perssector.
2. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, en de feitelijke realisatie.
Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en een verklaring laten opstellen waarin deze verklaart dat de in het financiële verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn. De verklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol.
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;
b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.
De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.
2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
b. als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of
c. als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.
De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.
3. Het Stimuleringsfonds kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.
Binnen 13 weken na afloop van de vervaldatum, bedoeld in artikel 19, eerste lid, evalueert het Stimuleringsfonds de uitvoering van deze regeling.
1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2018 en vervalt op 31 augustus 2019.
2. Als de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 september 2018, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 september 2018.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter
In zijn brief van 17 november 2017 aan de Tweede Kamer, schrijft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob, over de uitdagingen voor de journalistiek en mediabedrijven op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Hij pleit in die brief voor ‘ruimte voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek’. Deze vorm van journalistiek staat onder druk, maar is volgens de minister van vitaal belang voor de controlerende taak die de journalistiek heeft. Als één van de maatregelen om dat te bevorderen staat in het regeerakkoord dat het kabinet jaarlijks € 5 miljoen uittrekt voor de bevordering van onderzoeksjournalistiek.
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek onderschrijft de visie van de minister van harte. Juist onderzoeksjournalistiek richt zich op nieuws dat verborgen is, of zich op zijn minst niet opdringt. Nieuws wellicht waarvan betrokkenen menen dat het verborgen moet blijven, of hopen dat het verborgen blijft. Nieuws dat pas nieuws wordt als het aan de oppervlakte komt, of als er nieuwe, slimme of niet voor de hand liggende verbanden worden gelegd. Nieuws waar naar gezocht moet worden, dat slechts dankzij journalistiek onderzoek wordt gevonden en gepubliceerd. Je zou op basis daarvan onderzoeksjournalistiek kunnen definiëren als de vaardigheid om – gedreven door nieuwsgierigheid – relevant nieuws aan het licht te brengen op basis van journalistieke principes, in combinatie met vasthoudendheid en analyserend vermogen in de breedste zin. De Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) onderscheidt daarbij opsporing, toetsing en signalering als ‘soorten’ van onderzoeksjournalistiek. Al deze soorten hebben gemeen, dat er voor dit type journalistiek speciale vaardigheden zijn vereist en dat het dikwijls gaat om thema’s en onderwerpen die gemiddeld meer tijd vergen om de verhalen ‘rond’ te krijgen. Het is belangrijk dat aan die voorwaarden – vaardigheden en tijd – wordt voldaan, omdat onderzoeksjournalistiek zich doorgaans richt op onderwerpen met een groot maatschappelijk belang. Juist dan mag worden verwacht dat dat nieuws op zorgvuldige en professionele wijze wordt vergaard en gepubliceerd.
Je zou onderzoeksjournalistiek een dure vorm van journalistiek kunnen noemen. Eén of meerdere journalisten en wellicht ook specialisten en vormgevers zijn relatief lang bezig om een nieuwsfeit, of een reeks van nieuwsfeiten aan het licht te brengen, te analyseren, te checken en klaar te maken voor publicatie. In een periode waar journalistiek onder druk staat, wegen de investeringen die door mediaorganisaties moeten worden gedaan om dit soort van diepgravende journalistiek mogelijk te maken extra zwaar.
Onderzoeksjournalistiek wordt snel geassocieerd met het opdiepen van schandalen. Maar belangrijker is het besef dat er in Nederland een cultuur bestaat die het journalisten mogelijk maakt om – zoals de journalist van de 20e eeuw Henk Hofland het noemde – tegels te lichten. Of, zoals een wethouder zei in het kader van een door het Stimuleringsfonds uitgevoerd onderzoek naar nieuws in de regio: ‘Niet zozeer het feit dat wat ik doe voortdurend wordt gecontroleerd, maar het feit dat wat ik doe voortdurend kán worden gecontroleerd, is bepalend voor mijn handelen.’
Het komende jaar zal 2,9 miljoen euro van de door het kabinet gereserveerde 5 miljoen euro besteed worden via het Stimuleringsfonds. In de vorm van een pilotjaar stelt het Stimuleringsfonds zich met dit geld ten doel de infrastructuur op het gebied van onderzoeksjournalistiek structureel te versterken. Daarmee wil het Stimuleringsfonds een bijdrage leveren aan de oprichting, uitbreiding en professionalisering van onderzoeksredacties in Nederland. Voor een belangrijk deel ligt de focus hierbinnen op regionale en lokale initiatieven en ontwikkeling. ‘Juist vanwege de controlerende functie van journalistiek is regionale en lokale journalistiek zo belangrijk. Burgers moeten in staat zijn zich goed te informeren over wat er gebeurt in hun regio.’, aldus de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs, Arie Slob, in zijn brief aan de Tweede Kamer van 22 juni 2018.
Met onderhavige regeling stelt het Stimuleringsfonds de doelen en voorwaarden voor het verstrekken van subsidie vast. De regeling is primair gericht op projecten voor het oprichten, samenstellen dan wel uitbreiden van een onderzoeksredactie. Alles binnen een project dient te zijn gericht op duurzame verbetering van de landelijke, regionale of lokale journalistieke infrastructuur in Nederland door middel van journalistiek onderzoek. Projecten komen alleen dan in aanmerking wanneer aangetoond is dat nieuwe producten, diensten, platforms of bedrijfsmodellen die worden gerealiseerd, exclusief zijn gericht op het opzetten of verbeteren van de wijze waarop binnen de betrokken organisaties journalistiek onderzoek wordt bedreven. Met de regeling wil het Stimuleringsfonds namelijk niet alleen onderzoeksjournalistiek als zodanig bevorderen, maar ook handvatten biedt om de journalistieke infrastructuur voor onderzoeksjournalistiek nieuwe impulsen te geven, nieuwe onderzoeksmethoden aan te reiken en de presentatie van de resultaten te vernieuwen en te verbeteren.
De regeling staat open voor partijen die zich toeleggen op nieuwsgaring en -productie en kunnen bogen op een professioneel georganiseerd apparaat, waarbinnen voor journalistiek cruciale waarden als betrouwbaarheid, onafhankelijkheid en evenwichtigheid uitgangspunt zijn. Tegelijkertijd is de regeling bedoeld om ruimte te bieden aan samenwerking met individuen of partijen die een vanuit een andere dan puur journalistieke discipline kunnen bijdragen aan de verbetering van journalistiek onderzoek. Daarbij valt naast bijvoorbeeld particuliere nieuwssites (hyperlocals) ook te denken aan bibliotheken, ICT-bedrijven en -deskundigen en deskundigen op het gebied van storytelling, vormgeving en ‘big data’. Voorwaarde binnen zo’n constructie is, dat een professioneel georganiseerde partij binnen dat verband de rol van opdrachtgever op zich neemt.
De beschikbare subsidiegelden zijn bestemd voor de bevordering van onderzoeksjournalistiek. Het is nodig dat op zijn minst duiding wordt gegeven aan wat onder onderzoeksjournalistiek verstaan moet worden om besluiten te kunnen over welke projecten al dan niet voor een bijdrage in aanmerking komen. Er bestaan uiteenlopende definities voor het begrip onderzoeksjournalistiek, zowel in de wetenschap als in de journalistieke praktijk. Onafhankelijk, onderzoekend, kritisch en diepgravend zijn terugkerende termen daarbij. In het pilotjaar van deze regeling hanteert het Stimuleringsfonds een brede definitie, om op die manier een diversiteit aan aanvragen te faciliteren. Maar dat betekent niet dat alle journalistiek zonder meer onder deze term valt. Het ijkpunt dat het Stimuleringsfonds hanteert is de definitie van Henri Beunders (onderzoek DSP-groep). Voor een inbedding daarvan verwijzen we ook naar de toelichting die Nel Ruigrok heeft gegeven, mede naar aanleiding van een gesprek hierover met het werkveld.
Binnen de regeling is bepaald dat 75% van de beschikbare subsidiegelden ten goede moet komen aan regionale en lokale onderzoeksjournalistiek. Vaak wordt de regio gezien als het deel van Nederland dat buiten de Randstad of buiten de grote steden ligt. Het Stimuleringsfonds hanteert een definitie die uitgaat van een niet-landelijk aaneengesloten geografisch gebied met een bepaalde taalkundige, culturele, demografische of institutionele samenhang. Regionaal en lokaal gerichte onderzoeksjournalistiek bedient het publiek binnen zo’n eenheid. Dat neemt niet weg dat de impact van journalistiek onderzoek uiteindelijk landelijk kan zijn. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat Amsterdam net zo regionaal kan zijn als Enschede of Surhuisterveen.
De regeling is bedoeld voor het bevorderen en vernieuwen van onderzoeksjournalist en dient geen middel voor aanvragers te zijn om de kosten van bestaande activiteiten die al tot de standaard bedrijfsvoering horen te dekken met subsidie. Subsidieverlening vindt dus plaats in het kader van projecten voor structurele verbetering van onderzoeksjournalistiek en is dus geen kale loonkostensubsidie. Er dient een duidelijk, aantoonbaar, verschil te zijn in activiteiten en daarbij behorende kosten. De regeling staat open voor partijen die bereid zijn aantoonbaar een inspanning te leveren gericht op het bedrijven en ontwikkelen van onderzoeksjournalistiek. Die inspanning vertaalt zich op z’n minst in het oprichten of uitbreiden van een redactie die geen andere werkzaamheden verricht dan onderzoeksjournalistiek. Op grond van de regeling is subsidie beschikbaar voor:
a. het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen; en
b. bijkomende activiteiten die van toegevoegde waarde zijn voor een project investeringen in techniek, opleidingen etc.
Het creëren van nieuw arbeidsplaatsen kan op twee manieren: er worden geheel nieuwe formatieplaatsen gecreëerd voor nieuwe medewerkers die zich helemaal gaan bezig houden met onderzoeksjournalistiek, of bestaande medewerkers gaan zich helemaal toeleggen op onderzoeksjournalistiek en voor de daardoor vrijvallende plekken worden nieuwe journalistieke medewerkers aangetrokken. In de laatstgenoemde variant is het ook mogelijk dat op de nieuwe formatieplaatsen specialisten uit andere disciplines, bijvoorbeeld ICT-expert of WOB-deskundigen, geplaatst worden zonder welke onderzoeksjournalistiek niet goed mogelijk is. Hiermee wil het Stimuleringsfonds multidisciplinair werken stimuleren.
Bij onderdeel b gaat het om aanvullende subsidies voor een project, bijvoorbeeld voor bijkomende investeringen in techniek of opleidingen, het tijdelijk invliegen van bepaalde specifieke arbeidskrachten, of de aanschaf van bepaalde producten, diensten of tools die tijdens een project van toegevoegde waarde worden geacht.
Het is niet noodzakelijk dat nieuwe medewerkers op basis van een arbeidsovereenkomst worden aangenomen. Dat zal in veel gevallen het geval zijn, maar de regeling staat ook open voor het aantrekken van zzp-ers en freelancers. Dit maakt de impact en effectiviteit van de regeling groter. Aanvragers kunnen soms huiverig zijn om meteen een dienstverband aan te gaan en veel mensen die werkzaam zijn in de journalistieke sector geven er de voorkeur aan om als zelfstandige of op freelancebasis te werken. Om die reden wordt gesproken van ‘te werk stellen’ in plaats van ‘in dienst nemen’ of ‘aanstellen’.
Dit artikel regelt de subsidieplafonds. Het eerste lid regelt de algemene subsidieplafonds voor de twee subsidievormen van artikel 2, onderdelen a en b. Het tweede lid bepaalt dat van de subsidie voor het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen 75 procent bestemd is voor regionale en lokale projecten en 25 procent voor landelijke projecten. Het derde lid bepaalt de maximale subsidie per project vast. Het vierde lid stelt de maximale bijdragen per nieuw te creëren arbeidsplaats vast. In het geval bestaande werknemers ingezet worden voor onderzoeksjournalistiek en vervangen dienen te worden geldt een vorm van matching. De aanvrager is verantwoordelijk voor een passende beloning van de nieuwe medewerkers, waarin maximaal € 1.650 per maand wordt bijgedragen. Hierbij geldt een hardheidsclausule: als een aanvrager kan aantonen dat hij niet voldoende middelen heeft kan het Stimuleringsfonds een hogere subsidie dan € 1.650 toekennen, zodat ook kleinschalige projecten op lokaal niveau een kans hebben. De regeling gaat uit van voltijds arbeidsplaatsen, maar sluit niet uit dat medewerkers in deeltijd worden aangetrokken. In dat geval gelden uiteraard naar rato lagere maandbedragen.
De regeling is gericht op structurele versterking van de infrastructuur voor onderzoeksjournalistiek. Journalistieke partijen – landelijk, regionaal en lokaal, publiek en privaat – worden uitgedaagd om, zo mogelijk binnen een samenwerkingsverband, de basis te leggen voor een redactie die in staat is – en daarvoor exclusief wordt ingezet – om niet alleen onderzoeksjournalistiek te bedrijven, maar op dat terrein ook deskundigheid te vergaren en ontwikkelen. Aanvragen kunnen daarom ingediend worden door zowel individuele partijen als samenwerkingsverbanden. Er moet wel sprake zijn van een professionele organisatie die voldoet aan enkele formele eisen. Dit betekent dat aanvragers het Stimuleringsfonds een bewijs overleggen van de rechtsvorm van de organisatie en een KvK-inschrijving. Verder zal de aanvraag aan het door het Stimuleringsfonds voorgeschreven format en de door het Stimuleringsfonds vastgestelde inhoudelijke vereisten moeten voldoen.
Deze artikelen regelen de wijze waarop het Stimuleringsfonds de beschikbare subsidiegelden bedoeld in artikel 2, tweede lid verdeelt.
Nadat aanvragen zijn beoordeeld op volledigheid (artikel 6), worden de toegelaten aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, beoordeeld op basis van kwaliteit. Het Stimuleringsfonds beslist daarom gelijktijdig op alle aanvragen.
Elke aanvraag wordt eerst getoetst aan enkele randvoorwaardelijke criteria van artikel 8, tweede lid. Allereerst moet duidelijk zijn dat het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen onderdeel is van een project dat dient om onderzoeksjournalistiek structureel te verbeteren. Het te hooi en te gras op incidentele basis aantrekken van medewerkers is onvoldoende. Er moet een plan en een visie achter zitten. Ten tweede moet het project geleid worden door een kundige professional. Vanuit eerdere ervaring met de ‘Regeling Journalistieke Samenwerking’ en uit gesprekken met de sector is naar voren gekomen hoe belangrijk gedegen projectleiding is bij de totstandkoming en versterking van redacties en samenwerking. De aanvrager dient te beschikken over een eindverantwoordelijke die aantoonbaar in staat is zowel inhoudelijk als organisatorisch het project in goede banen te leiden. In het geval dat aanvragers op het moment van de aanvraag (nog) niet beschikken over een dergelijke projectleider, dan kunnen zij in overleg treden met het Stimuleringsfonds over de invulling van deze positie. Ten derde wordt als eis gesteld dat de aanvrager zorg draagt voor passende beloning van de medewerkers. Het Stimuleringsfonds legt de verantwoordelijkheid nadrukkelijk bij de aanvrager en verleent alleen een bijdrage tot een bepaald maximum. Dit voorkomt dat aanvragers de subsidie misbruiken om medewerkers voor een appel en een ei te werk te stellen.
Aanvragen die door de toets op de randvoorwaardelijke criteria komen, worden vervolgens beoordeeld op kwalitatieve criteria van artikel 8, derde lid. De criteria wegen allen even zwaar. Op elk van deze criteria wordt een score van 1 tot 5 toegekend. Het totaal van deze scores bepaalt de eindscore. Op basis daarvan bepaalt het Stimuleringsfonds een rangorde in de aanvragen die de volgorde van subsidievaststelling bepaalt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-53849.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.