TOELICHTING
1. Inleiding
Met onderhavige regeling zijn de mogelijkheden verruimd om een zogenoemde tweede verzamelslag
uit te voeren bij schapen en geiten. Hiernaast is het met onderhavige regeling mogelijk
gemaakt om naast slachtschapen- en geiten (hierna: slachtdieren) onder bepaalde voorwaarden
ook mestschapen en -geiten (hierna: mestdieren) en fokschapen en -geiten (hierna:
fokdieren) te vervoeren via een erkend schapen en -geitenverzamelcentrum (hierna:
een erkend verzamelcentrum).
2. Oude situatie
De Nederlandse schapen- en geitensector wordt gekenmerkt door een grote diversiteit,
zowel wat betreft de schapen en geiten als wat betreft het type ondernemingen. Veel
schapen in Nederland worden hobbymatig gehouden. Daarnaast worden schapen voor uiteenlopende
doeleinden gehouden. Voor de ondernemers in de schapen- en geitensector is de mogelijkheid
van een tweede verzamelslag essentieel voor een goede verwaarding van de dieren. Bij
de eerste verzamelslag worden dieren van allerlei grootten, gewichten en leeftijden
aangevoerd. Het is dan niet altijd goed mogelijk om homogene koppels van voldoende
omvang te vormen, omdat er nog te veel variatie zit in de aangevoerde dieren. Door
de tweede verzamelslag kan er extra geselecteerd worden en kunnen er grotere homogene
koppels gevormd worden om aan de vraag van de klanten te voldoen.
Vóór de inwerkingtreding van onderhavige regeling was het op grond van de Regeling
preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s
(hierna: de Regeling preventie) slechts toegestaan een verzamelslag uit te voeren
bij slachtdieren. Voorts was het slechts toegestaan een tweede verzamelslag uit te voeren bij slachtdieren, indien de betrokken vervoerder, eigenaar,
en exploitant van het erkende verzamelcentrum deelnamen aan een door de minister erkend
kwaliteitssysteem. Het was derhalve niet toegestaan om andere categorieën dieren dan
slachtdieren te verzamelen op een verzamelcentrum.
In de praktijk is gebleken dat de ontwikkeling van een kwaliteitssysteem problemen
met zich mee bracht, waardoor nooit daadwerkelijk een kwaliteitssysteem is erkend.
Gelet hierop heeft de sector besloten om de ontwikkeling van een kwaliteitssysteem
te staken, en de minister te verzoeken om zelf voorschriften te stellen voor het uitvoeren
van de tweede verzamelslag op een erkend verzamelcentrum. Onderhavige regeling strekt
hiertoe.
3. EU-rechtelijk kader
In richtlijn 91/68/EEG1 zijn voorschriften gesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen
en geiten. Op grond van artikel 4 ter, derde lid, van richtlijn 92/65/EEG, is het
uitgangspunt dat schapen en geiten rechtstreeks van het bedrijf van oorsprong naar de lidstaat van bestemming worden vervoerd. Ten
aanzien van dit uitgangspunt, zijn vervolgens twee uitzonderingen geformuleerd.
Ten eerste kunnen, op grond van het derde lid van artikel 4 ter van richtlijn 91/68/EEG,
schapen en geiten ook via één erkend verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong
worden vervoerd naar de lidstaat van bestemming. Ten tweede is in artikel 4 quater,
derde lid, bepaald dat slachtdieren ook een tweede verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong mogen aandoen, voordat
zij worden verzonden naar de lidstaat van bestemming.
Overigens zijn de voorschriften van richtlijn 91/68/EEG met betrekking tot het vervoer
via erkende verzamelcentra slechts van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer,
en niet op het binnenlandse verkeer van schapen en geiten. Hierdoor kunnen lidstaten
voor het binnenlandse verkeer van schapen en geiten toestaan dat ruimer gebruik wordt
gemaakt van erkende verzamelcentra. Met onderhavige regeling is het onder andere mogelijk
gemaakt om ruimer gebruik te maken van erkende verzamelcentra voor het binnenlandse
verkeer van mestschapen.
4. Nieuwe situatie
4.1 Algemeen
In de artikelen 47 tot en met 48b van de Regeling preventie zijn achtereenvolgens
voorschriften gesteld voor het verzamelen op een erkend verzamelcentrum van slachtdieren,
mestdieren en fokdieren. Voor slachtdieren en mestdieren is het onder bepaalde voorwaarden
mogelijk een tweede verzamelslag uit te voeren.
4.2 Slachtdieren
In artikel 47, eerste lid, van de Regeling preventie is geregeld dat slachtdieren
kunnen worden verzameld op een erkend verzamelcentrum, indien zij daarvan rechtstreeks
worden afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis.
Op grond van het tweede tot en met vijfde lid van artikel 47 van de Regeling preventie
kunnen slachtdieren daarnaast eenmaal worden afgevoerd naar één tweede verzamelcentrum,
indien wordt voldaan aan de voorschriften die hiervoor zijn gesteld in artikel 4 quater,
van richtlijn 1991/68. Deze voorschriften betreffen dat:
-
a. het tweede verzamelpunt is onderworpen aan officieel veterinair toezicht;
-
b. alleen dieren worden verzameld met ten minste dezelfde gezondheidsstatus;
-
c. de schapen en geiten individueel zijn geïdentificeerd, zodat van elk dier het bedrijf
van oorsprong te traceren is, en
-
d. de dieren vanaf het eerste verzamelcentrum met een officieel veterinair document worden
vervoerd naar het tweede verzamelcentrum, waar zij worden gecertificeerd en vanwaar
zij rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in de lidstaat van bestemming.
Hiernaast gelden voor de tweede verzamelslag enkele aanvullende voorschriften op en
voor het erkende verzamelcentrum van vertrek en van bestemming. Deze voorschriften
zijn toegelicht in paragraaf 4.5.
4.3 Mestdieren
Op een erkend verzamelcentrum kan blijken dat een bepaalde groep slachtdieren nog niet geschikt is voor de slacht, maar nog verder kan worden gemest. Deze dieren
kunnen op grond van artikel 48, eerste lid, van de Regeling preventie, van een erkend
verzamelcentrum worden afgevoerd naar één of meer in Nederland gelegen mesterijen
of naar in het buitenland gelegen bedrijven. Deze dieren worden in dat geval niet
meer aangemerkt als slachtdieren, maar als mestdieren, omdat zij niet meer bestemd
zijn om rechtstreeks te worden afgevoerd naar een slachthuis. Nadat de mestdieren verder zijn gemest in
de mesterij, kunnen zij alleen nog, als slachtdieren, rechtstreeks of via een erkend
verzamelcentrum worden afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis.
Op grond van artikel 48, tweede lid, van de Regeling preventie, is het daarnaast mogelijk
om bij deze mestdieren een tweede verzamelslag uit te voeren. In dit geval kunnen
de dieren echter alleen worden afgevoerd naar een mesterij binnen Nederland. Op grond
van richtlijn 91/68/EEG is het na een tweede verzamelslag namelijk niet toegestaan
om mestdieren te vervoeren naar een andere EU-lidstaat. Voor de tweede verzamelslag
van mestdieren gelden dezelfde aanvullende eisen als voor de tweede verzamelslag van
slachtdieren. Overigens is met artikel 48, derde lid, voorkomen dat slachtdieren die
al tweemaal zijn verzameld op een verzamelcentrum, na de tweede verzamelslag als mestdier
worden aangemerkt en aansluitend nog worden afgevoerd naar een derde en vierde verzamelcentrum
voordat ze worden afgevoerd naar een mesterij. Dieren die tijdens het transport reeds
tweemaal zijn verzameld, kunnen op grond van artikel 48, derde lid, alleen nog rechtstreeks
worden afgevoerd naar een slachthuis of naar een in Nederland gelegen mesterij.
De eigenaar of exploitant van een mesterij dient zich bij de minister aan te melden,
zodat de status van het bedrijf duidelijk is en op een verzamelcentrum kan worden
beoordeeld of afvoer naar een specifieke mesterij is toegestaan. Als geen gebruik
meer wordt gemaakt van de mogelijkheid om dieren te ontvangen van een verzamelcentrum,
kan de exploitant zich afmelden als hij gedurende 30 dagen vóór de afmelding geen
mestdieren heeft ontvangen van een verzamelcentrum. Deze termijn van 30 dagen is van
belang om veterinaire risico’s te minimaliseren, omdat dit de termijn is waarbinnen
de bij de dieren mogelijk aanwezige ziekten zich zullen openbaren. Na die termijn
loopt het bedrijf dus geen risico’s meer als het gaat om de afvoer van dieren. Deze
termijn is langer dan de gebruikelijke 21 dagen, omdat het bedrijf naar een hogere
status gaat, namelijk van mesterij naar een regulier primair bedrijf met fok- en gebruiksdieren,
die ook mogen worden afgevoerd naar andere primaire bedrijven.
4.4 Fokdieren
Op grond van artikel 48a van de Regeling preventie is het verzamelen van fokdieren
op een verzamelcentrum uitsluitend toegestaan indien zij bestemd zijn voor het buitenland.
Het is op grond van richtlijn 91/68/EEG niet toegestaan fokdieren na een tweede verzamelslag
nog naar een andere EU-lidstaat te vervoeren.
Met onderhavige regeling zijn de mogelijkheden om ten behoeve van het binnenlands
verkeer fokdieren te verzamelen op een erkend verzamelcentrum niet verruimd, zoals
voor mestdieren wel is gebeurd. Fokdieren vormen een groter veterinair risico als
het gaat om het verspreiden van ziekten dan mestdieren, omdat fokdieren nog meerdere
bestemmingen kunnen krijgen en in aanraking kunnen komen met dieren die op hun beurt
ook meerdere bestemmingen kunnen krijgen. Mestdieren kunnen na een mesterij uitsluitend
worden afgevoerd naar een slachthuis en kunnen op een mesterij alleen in aanraking
komen met andere mestdieren, die ook alleen worden afgevoerd naar een slachthuis.
4.5 Aanvullende voorschriften voor erkende verzamelcentra van vertrek en van bestemming
voor een tweede verzamelslag
Een tweede verzamelslag brengt extra risico’s voor diergezondheid met zich mee. Daarom
gelden voor erkende verzamelcentra waarop een tweede verzamelslag plaatsvindt aanvullende
veterinaire voorschriften in vergelijking met erkende verzamelcentra waarop slechts
één verzamelslag plaatsvindt.
Allereerst moeten het erkende verzamelcentrum van vertrek en het erkende verzamelcentrum
van bestemming zich, op grond van artikel 48b, eerste lid, van de Regeling preventie,
aanmelden bij de minister. Deze melding is noodzakelijk voor het verkrijgen van een
overzicht van op welke erkende verzamelcentra een tweede verzamelslag plaatsvindt
en waar door de NVWA toezicht moet worden gehouden op de voor deze tweede verzamelslag
geldende, aanvullende voorschriften.
Voorts moet er, op grond van de artikelen 47, derde lid, 48, vierde lid, en 48a, vierde
lid, een veterinaire keuring plaatsvinden op het eerste verzamelcentrum ten behoeve
van de tweede verzamelslag op het tweede verzamelcentrum. Hiermee is, voor mestdieren,
aangesloten bij hetgeen ingevolge artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, onder
iii, van richtlijn 91/68/EEG, geldt voor de tweede verzamelslag van slachtdieren.
Hiernaast volgt uit artikel 48c, tweede lid, van de Regeling preventie, dat verzamelcentra
die meewerken aan het uitvoeren van een tweede verzamelslag verplicht zijn om elke
aan- of afvoer van dieren van het erkende verzamelcentrum, ongeacht of sprake is van
een eerste of tweede verzamelslag, onmiddellijk na aan- of afvoer te registreren. Hiermee wordt afgeweken van de reguliere termijn
van registratie binnen 7 dagen, die volgt uit artikel 38d, achtste lid, van de Regeling
identificatie en registratie van dieren. Deze afwijking is noodzakelijk, omdat iedere
extra verzameling een extra veterinair risico met zich mee brengt. Door de eis van
een onmiddellijke melding is altijd duidelijk waar welke dieren zich bevinden. Dat
is van belang om een goede tracking en tracing uit te kunnen voeren bij een uitbraak
van een dierziekte en om toezicht te kunnen houden op de uitvoering van de tweede
verzamelslag.
4.6 Harmoniseren definities
In de Regeling preventie werden verschillende definities gehanteerd voor vergelijkbare
bedrijven: enerzijds werd mesterij gebruikt voor een soort bedrijf met kalveren en
anderzijds werd vetweiderijbedrijf gebruikt voor een vergelijkbaar bedrijf met andere
runderen. Beide bedrijven houden uitsluitend dieren die bestemd zijn om te worden
afgevoerd naar het slachthuis. Met onderhavige regeling wordt bovendien de ‘mestgeit’
geïntroduceerd, die ook bestemd is om vanaf een mesterij te worden afgevoerd naar
een slachthuis. Van de gelegenheid is daarom gebruik gemaakt om deze definities te
harmoniseren door voortaan alleen ‘mesterij’ te gebruiken. Dit heeft geen inhoudelijke
gevolgen.
5. Notificatie
Een ontwerp van deze regeling is genotificeerd onder richtlijn 2015/1535/EU2 (kennisgevingsnummer 2018/210/NL). De bijbehorende standstill is op 17 augustus 2018
geëindigd. Er zijn geen opmerkingen ontvangen in het kader van deze notificatie.
6. Regeldruk
De voorgestelde wijziging brengt naar verwachting een lastenverlichting met zich mee
voor het bedrijfsleven. Door de controles volledig bij de overheid neer te leggen,
zijn de kosten voor de bedrijven van de controles door de overheid weliswaar iets
hoger, maar deze controles kunnen grotendeels gecombineerd worden met de huidige overheidscontroles.
Daardoor is deze lastenverhoging slechts gering.
De verwachting is dat er ongeveer 80 bedrijven zich zullen melden als mestbedrijf.
Daarvan zal ongeveer een kwart dit puur in het weideseizoen doen en mogelijk voor
het weideseizoen zich aanmelden als mestbedrijf en na het weideseizoen zich weer afmelden.
De overige 75 procent zullen permanent als mestbedrijf geregistreerd blijven. Met
80 bedrijven actief als mestbedrijf, betekent dit 156,25 euro per bedrijf jaarlijks
om de jaarlijkse kosten van RVO te betalen. Met gemiddeld 500 schapen per bedrijf,
betekent dit ongeveer 32 cent per schaap. De totale regeldrukkosten bedragen € 12.500,–
(80 x € 156,25).
Daar staat tegenover dat de bedrijven geen kosten meer hebben voor deelname aan een
kwaliteitssysteem en dat de kosten voor de controles van het kwaliteitssysteem wegvallen.
Daarnaast zijn er ook geen kosten meer voor het bedrijfsleven voor het door de overheid
laten beoordelen van het kwaliteitssysteem.
7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2018. Hiermee is aangesloten
bij het beleid inzake vaste verandermomenten, maar afgeweken van de minimuminvoeringstermijn
van 2 maanden tussen publicatiedatum en inwerkingtreding. Deze afwijking is noodzakelijk
om aanmerkelijke ongewenste nadelen te voorkomen voor de schapen- en geitensector.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten