Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 september 2018, nr. WJZ/17054192, tot wijziging van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s in verband met een wijziging van de voorschriften voor het verzamelen van schapen en geiten

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn nr. 91/68/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PbEG L 46);

Gelet op de artikelen 17, 18 en 77 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel g vervalt.

2. In onderdeel h wordt ‘vetweiderijbedrijf’ vervangen door ‘mesterij’.

2. Na onderdeel ac worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:

ad. mestschapen:

schapen die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een mesterij of een niet in Nederland gelegen bedrijf om te worden gemest voor de slacht;

ae. mestgeiten:

geiten die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een mesterij of een niet in Nederland gelegen bedrijf om te worden gemest voor de slacht;

af. fokschapen:

schapen die zijn bestemd voor fok- en gebruiksdoeleinden;

ag. fokgeiten:

geiten die zijn bestemd voor fok- en gebruiksdoeleinden;.

3. Onderdeel ak komt als volgt te luiden:

ak. mesterij:

bedrijf of onderdeel van een bedrijf waar uitsluitend runderen, schapen of geiten worden gehouden die zijn bestemd om rechtstreeks of via een erkend verzamelcentrum te worden afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis of naar een niet in Nederland gelegen bestemming.

B

In artikel 29h wordt ‘minder dan 5 varkens’ vervangen door ‘5 of meer varkens’.

C

In artikel 37, derde lid, vervalt ‘en op schapen en geiten, niet zijnde slachtschapen of slachtgeiten’.

D

Artikel 38, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op het tegelijkertijd bijeenbrengen op een schapen- en geitenverzamelcentrum van:

    • a. slachtschapen en slachtgeiten met dezelfde gezondheidsstatus;

    • b. fokschapen en fokgeiten met dezelfde gezondheidsstatus, en

    • c. mestschapen en mestgeiten met dezelfde gezondheidsstatus.

E

In artikel 46, tweede en derde lid, wordt ‘vetweiderijbedrijf’ telkens vervangen door ‘mesterij’.

F

Artikel 47 komt te luiden:

Artikel 47

  • 1. Slachtschapen en slachtgeiten worden van een ingevolge artikel 21 erkend schapen- en geitenverzamelcentrum rechtstreeks afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen slachtschapen en slachtgeiten eenmaal worden afgevoerd naar een schapen- en geitenverzamelcentrum als bedoeld in artikel 48c, eerste lid, indien de schapen- en geiten daarna rechtstreeks worden afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis.

  • 3. In geval van afvoer als bedoeld in het tweede lid wordt voldaan aan artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 91/68/EEG.

G

Na artikel 47 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 48

  • 1. Mestschapen en mestgeiten worden van een ingevolge artikel 21 erkend schapen- en geitenverzamelcentrum rechtstreeks afgevoerd naar:

    • a. een in Nederland gelegen mesterij als bedoeld in artikel 48a, eerste lid, of

    • b. een niet in Nederland gelegen bestemming.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen mestschapen en mestgeiten eenmaal worden afgevoerd naar een schapen- en geitenverzamelcentrum als bedoeld in artikel 48c, eerste lid, indien de schapen- en geiten daarna rechtstreeks worden afgevoerd naar een in Nederland gelegen mesterij als bedoeld in artikel 48a, eerste lid.

  • 3. Het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid zijn niet van toepassing op mestschapen en mestgeiten die overeenkomstig artikel 47, tweede lid, als slachtschapen of slachtgeiten zijn afgevoerd naar een schapen- en geitenverzamelcentrum als bedoeld in artikel 48, eerste lid.

  • 4. In het geval van afvoer als bedoeld in het tweede lid is artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 91/68/EG, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, onder iii, van richtlijn nr. 91/68/EG, voor ‘naar een slachthuis in de lidstaat van bestemming’ wordt gelezen ‘naar een in Nederland gelegen mesterij’.

Artikel 48a

  • 1. De eigenaar of exploitant van een mesterij als bedoeld in artikel 48, eerste en tweede lid, meldt de mesterij aan bij de minister.

  • 2. De eigenaar of exploitant van een mesterij, bedoeld in het eerste lid, kan de mesterij bij de minister afmelden, indien zich op de mesterij geen schapen bevinden die gedurende 30 dagen vóór de afmelding overeenkomstig artikel 48, eerste of tweede lid, van een verzamelcentrum zijn afgevoerd naar de mesterij.

  • 3. Voor de meldingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, is de eigenaar of exploitant aan de minister een bedrag verschuldigd van 150 euro per melding.

  • 4. Schapen en geiten worden van een mesterij als bedoeld in het eerste lid uitsluitend rechtstreeks of via een erkend verzamelcentrum afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis of naar een niet in Nederland gelegen bestemming.

Artikel 48b

Fokschapen en fokgeiten worden van een ingevolge artikel 21 erkend schapen- en geitenverzamelcentrum rechtstreeks afgevoerd naar een niet in Nederland gelegen bestemming.

Artikel 48c

  • 1. De eigenaar of exploitant van een ingevolge artikel 21 erkend schapen- en geitenverzamelcentrum waarop schapen of geiten worden aan- of afgevoerd overeenkomstig de artikelen 47, tweede lid, of 48, tweede lid, meldt het schapen- en geitenverzamelcentrum aan bij de minister.

  • 2. Op een schapen- en geitenverzamelcentrum als bedoeld in het eerste lid geschiedt de kennisgeving, bedoeld in artikel 38d, derde en zevende lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, in afwijking van artikel 38d, achtste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, onmiddellijk na respectievelijk voor iedere aan- en afvoer van schapen en geiten.

  • 3. Indien op het schapen- en geitenverzamelcentrum, bedoeld in het eerste lid, schapen of geiten afkomstig van meer verzamelcentra of andere plaatsen tegelijkertijd in een blokperiode worden bijeengebracht, worden alle in die blokperiode bijeengebrachte schapen en geiten aangevoerd overeenkomstig artikel 47, derde lid, of 48, vierde lid.

H

In artikel 61, derde lid, wordt ‘artikel 46, tweede lid, en 47, tweede lid’ vervangen door ‘en 46, tweede lid’.

I

In artikel 63, vierde lid, wordt ‘artikel 46, tweede lid, of 47, tweede lid’ vervangen door ‘of 46, tweede lid’.

J

In bijlage 23, deel b, punt 5, wordt ‘Ministerie van Economische Zaken’ vervangen door ‘Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’.

ARTIKEL II

De Regeling handel levende dieren en levende producten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van ‘fokschapen en -geiten’ wordt ‘rechtstreeks’ vervangen door ‘hetzij rechtstreeks hetzij via een schapenverzamelcentrum’.

2. In de definitie van ‘mestschapen en -geiten’ wordt ‘rechtstreeks’ vervangen door ‘hetzij rechtstreeks hetzij via een geitenverzamelcentrum’.

B

In artikel 7.3a wordt ‘slachtschapen of -geiten’ telkens vervangen door ‘schapen of geiten’.

C

In artikel 7.9, tweede lid, wordt ‘47 en 48’ vervangen door ‘47, 48, en 48b’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 september 2018

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

Met onderhavige regeling zijn de mogelijkheden verruimd om een zogenoemde tweede verzamelslag uit te voeren bij schapen en geiten. Hiernaast is het met onderhavige regeling mogelijk gemaakt om naast slachtschapen- en geiten (hierna: slachtdieren) onder bepaalde voorwaarden ook mestschapen en -geiten (hierna: mestdieren) en fokschapen en -geiten (hierna: fokdieren) te vervoeren via een erkend schapen en -geitenverzamelcentrum (hierna: een erkend verzamelcentrum).

2. Oude situatie

De Nederlandse schapen- en geitensector wordt gekenmerkt door een grote diversiteit, zowel wat betreft de schapen en geiten als wat betreft het type ondernemingen. Veel schapen in Nederland worden hobbymatig gehouden. Daarnaast worden schapen voor uiteenlopende doeleinden gehouden. Voor de ondernemers in de schapen- en geitensector is de mogelijkheid van een tweede verzamelslag essentieel voor een goede verwaarding van de dieren. Bij de eerste verzamelslag worden dieren van allerlei grootten, gewichten en leeftijden aangevoerd. Het is dan niet altijd goed mogelijk om homogene koppels van voldoende omvang te vormen, omdat er nog te veel variatie zit in de aangevoerde dieren. Door de tweede verzamelslag kan er extra geselecteerd worden en kunnen er grotere homogene koppels gevormd worden om aan de vraag van de klanten te voldoen.

Vóór de inwerkingtreding van onderhavige regeling was het op grond van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s (hierna: de Regeling preventie) slechts toegestaan een verzamelslag uit te voeren bij slachtdieren. Voorts was het slechts toegestaan een tweede verzamelslag uit te voeren bij slachtdieren, indien de betrokken vervoerder, eigenaar, en exploitant van het erkende verzamelcentrum deelnamen aan een door de minister erkend kwaliteitssysteem. Het was derhalve niet toegestaan om andere categorieën dieren dan slachtdieren te verzamelen op een verzamelcentrum.

In de praktijk is gebleken dat de ontwikkeling van een kwaliteitssysteem problemen met zich mee bracht, waardoor nooit daadwerkelijk een kwaliteitssysteem is erkend. Gelet hierop heeft de sector besloten om de ontwikkeling van een kwaliteitssysteem te staken, en de minister te verzoeken om zelf voorschriften te stellen voor het uitvoeren van de tweede verzamelslag op een erkend verzamelcentrum. Onderhavige regeling strekt hiertoe.

3. EU-rechtelijk kader

In richtlijn 91/68/EEG1 zijn voorschriften gesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten. Op grond van artikel 4 ter, derde lid, van richtlijn 92/65/EEG, is het uitgangspunt dat schapen en geiten rechtstreeks van het bedrijf van oorsprong naar de lidstaat van bestemming worden vervoerd. Ten aanzien van dit uitgangspunt, zijn vervolgens twee uitzonderingen geformuleerd.

Ten eerste kunnen, op grond van het derde lid van artikel 4 ter van richtlijn 91/68/EEG, schapen en geiten ook via één erkend verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong worden vervoerd naar de lidstaat van bestemming. Ten tweede is in artikel 4 quater, derde lid, bepaald dat slachtdieren ook een tweede verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong mogen aandoen, voordat zij worden verzonden naar de lidstaat van bestemming.

Overigens zijn de voorschriften van richtlijn 91/68/EEG met betrekking tot het vervoer via erkende verzamelcentra slechts van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer, en niet op het binnenlandse verkeer van schapen en geiten. Hierdoor kunnen lidstaten voor het binnenlandse verkeer van schapen en geiten toestaan dat ruimer gebruik wordt gemaakt van erkende verzamelcentra. Met onderhavige regeling is het onder andere mogelijk gemaakt om ruimer gebruik te maken van erkende verzamelcentra voor het binnenlandse verkeer van mestschapen.

4. Nieuwe situatie

4.1 Algemeen

In de artikelen 47 tot en met 48b van de Regeling preventie zijn achtereenvolgens voorschriften gesteld voor het verzamelen op een erkend verzamelcentrum van slachtdieren, mestdieren en fokdieren. Voor slachtdieren en mestdieren is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk een tweede verzamelslag uit te voeren.

4.2 Slachtdieren

In artikel 47, eerste lid, van de Regeling preventie is geregeld dat slachtdieren kunnen worden verzameld op een erkend verzamelcentrum, indien zij daarvan rechtstreeks worden afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis.

Op grond van het tweede tot en met vijfde lid van artikel 47 van de Regeling preventie kunnen slachtdieren daarnaast eenmaal worden afgevoerd naar één tweede verzamelcentrum, indien wordt voldaan aan de voorschriften die hiervoor zijn gesteld in artikel 4 quater, van richtlijn 1991/68. Deze voorschriften betreffen dat:

  • a. het tweede verzamelpunt is onderworpen aan officieel veterinair toezicht;

  • b. alleen dieren worden verzameld met ten minste dezelfde gezondheidsstatus;

  • c. de schapen en geiten individueel zijn geïdentificeerd, zodat van elk dier het bedrijf van oorsprong te traceren is, en

  • d. de dieren vanaf het eerste verzamelcentrum met een officieel veterinair document worden vervoerd naar het tweede verzamelcentrum, waar zij worden gecertificeerd en vanwaar zij rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in de lidstaat van bestemming.

Hiernaast gelden voor de tweede verzamelslag enkele aanvullende voorschriften op en voor het erkende verzamelcentrum van vertrek en van bestemming. Deze voorschriften zijn toegelicht in paragraaf 4.5.

4.3 Mestdieren

Op een erkend verzamelcentrum kan blijken dat een bepaalde groep slachtdieren nog niet geschikt is voor de slacht, maar nog verder kan worden gemest. Deze dieren kunnen op grond van artikel 48, eerste lid, van de Regeling preventie, van een erkend verzamelcentrum worden afgevoerd naar één of meer in Nederland gelegen mesterijen of naar in het buitenland gelegen bedrijven. Deze dieren worden in dat geval niet meer aangemerkt als slachtdieren, maar als mestdieren, omdat zij niet meer bestemd zijn om rechtstreeks te worden afgevoerd naar een slachthuis. Nadat de mestdieren verder zijn gemest in de mesterij, kunnen zij alleen nog, als slachtdieren, rechtstreeks of via een erkend verzamelcentrum worden afgevoerd naar een al dan niet in Nederland gelegen slachthuis.

Op grond van artikel 48, tweede lid, van de Regeling preventie, is het daarnaast mogelijk om bij deze mestdieren een tweede verzamelslag uit te voeren. In dit geval kunnen de dieren echter alleen worden afgevoerd naar een mesterij binnen Nederland. Op grond van richtlijn 91/68/EEG is het na een tweede verzamelslag namelijk niet toegestaan om mestdieren te vervoeren naar een andere EU-lidstaat. Voor de tweede verzamelslag van mestdieren gelden dezelfde aanvullende eisen als voor de tweede verzamelslag van slachtdieren. Overigens is met artikel 48, derde lid, voorkomen dat slachtdieren die al tweemaal zijn verzameld op een verzamelcentrum, na de tweede verzamelslag als mestdier worden aangemerkt en aansluitend nog worden afgevoerd naar een derde en vierde verzamelcentrum voordat ze worden afgevoerd naar een mesterij. Dieren die tijdens het transport reeds tweemaal zijn verzameld, kunnen op grond van artikel 48, derde lid, alleen nog rechtstreeks worden afgevoerd naar een slachthuis of naar een in Nederland gelegen mesterij.

De eigenaar of exploitant van een mesterij dient zich bij de minister aan te melden, zodat de status van het bedrijf duidelijk is en op een verzamelcentrum kan worden beoordeeld of afvoer naar een specifieke mesterij is toegestaan. Als geen gebruik meer wordt gemaakt van de mogelijkheid om dieren te ontvangen van een verzamelcentrum, kan de exploitant zich afmelden als hij gedurende 30 dagen vóór de afmelding geen mestdieren heeft ontvangen van een verzamelcentrum. Deze termijn van 30 dagen is van belang om veterinaire risico’s te minimaliseren, omdat dit de termijn is waarbinnen de bij de dieren mogelijk aanwezige ziekten zich zullen openbaren. Na die termijn loopt het bedrijf dus geen risico’s meer als het gaat om de afvoer van dieren. Deze termijn is langer dan de gebruikelijke 21 dagen, omdat het bedrijf naar een hogere status gaat, namelijk van mesterij naar een regulier primair bedrijf met fok- en gebruiksdieren, die ook mogen worden afgevoerd naar andere primaire bedrijven.

4.4 Fokdieren

Op grond van artikel 48a van de Regeling preventie is het verzamelen van fokdieren op een verzamelcentrum uitsluitend toegestaan indien zij bestemd zijn voor het buitenland. Het is op grond van richtlijn 91/68/EEG niet toegestaan fokdieren na een tweede verzamelslag nog naar een andere EU-lidstaat te vervoeren.

Met onderhavige regeling zijn de mogelijkheden om ten behoeve van het binnenlands verkeer fokdieren te verzamelen op een erkend verzamelcentrum niet verruimd, zoals voor mestdieren wel is gebeurd. Fokdieren vormen een groter veterinair risico als het gaat om het verspreiden van ziekten dan mestdieren, omdat fokdieren nog meerdere bestemmingen kunnen krijgen en in aanraking kunnen komen met dieren die op hun beurt ook meerdere bestemmingen kunnen krijgen. Mestdieren kunnen na een mesterij uitsluitend worden afgevoerd naar een slachthuis en kunnen op een mesterij alleen in aanraking komen met andere mestdieren, die ook alleen worden afgevoerd naar een slachthuis.

4.5 Aanvullende voorschriften voor erkende verzamelcentra van vertrek en van bestemming voor een tweede verzamelslag

Een tweede verzamelslag brengt extra risico’s voor diergezondheid met zich mee. Daarom gelden voor erkende verzamelcentra waarop een tweede verzamelslag plaatsvindt aanvullende veterinaire voorschriften in vergelijking met erkende verzamelcentra waarop slechts één verzamelslag plaatsvindt.

Allereerst moeten het erkende verzamelcentrum van vertrek en het erkende verzamelcentrum van bestemming zich, op grond van artikel 48b, eerste lid, van de Regeling preventie, aanmelden bij de minister. Deze melding is noodzakelijk voor het verkrijgen van een overzicht van op welke erkende verzamelcentra een tweede verzamelslag plaatsvindt en waar door de NVWA toezicht moet worden gehouden op de voor deze tweede verzamelslag geldende, aanvullende voorschriften.

Voorts moet er, op grond van de artikelen 47, derde lid, 48, vierde lid, en 48a, vierde lid, een veterinaire keuring plaatsvinden op het eerste verzamelcentrum ten behoeve van de tweede verzamelslag op het tweede verzamelcentrum. Hiermee is, voor mestdieren, aangesloten bij hetgeen ingevolge artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, onder iii, van richtlijn 91/68/EEG, geldt voor de tweede verzamelslag van slachtdieren.

Hiernaast volgt uit artikel 48c, tweede lid, van de Regeling preventie, dat verzamelcentra die meewerken aan het uitvoeren van een tweede verzamelslag verplicht zijn om elke aan- of afvoer van dieren van het erkende verzamelcentrum, ongeacht of sprake is van een eerste of tweede verzamelslag, onmiddellijk na aan- of afvoer te registreren. Hiermee wordt afgeweken van de reguliere termijn van registratie binnen 7 dagen, die volgt uit artikel 38d, achtste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren. Deze afwijking is noodzakelijk, omdat iedere extra verzameling een extra veterinair risico met zich mee brengt. Door de eis van een onmiddellijke melding is altijd duidelijk waar welke dieren zich bevinden. Dat is van belang om een goede tracking en tracing uit te kunnen voeren bij een uitbraak van een dierziekte en om toezicht te kunnen houden op de uitvoering van de tweede verzamelslag.

4.6 Harmoniseren definities

In de Regeling preventie werden verschillende definities gehanteerd voor vergelijkbare bedrijven: enerzijds werd mesterij gebruikt voor een soort bedrijf met kalveren en anderzijds werd vetweiderijbedrijf gebruikt voor een vergelijkbaar bedrijf met andere runderen. Beide bedrijven houden uitsluitend dieren die bestemd zijn om te worden afgevoerd naar het slachthuis. Met onderhavige regeling wordt bovendien de ‘mestgeit’ geïntroduceerd, die ook bestemd is om vanaf een mesterij te worden afgevoerd naar een slachthuis. Van de gelegenheid is daarom gebruik gemaakt om deze definities te harmoniseren door voortaan alleen ‘mesterij’ te gebruiken. Dit heeft geen inhoudelijke gevolgen.

5. Notificatie

Een ontwerp van deze regeling is genotificeerd onder richtlijn 2015/1535/EU2 (kennisgevingsnummer 2018/210/NL). De bijbehorende standstill is op 17 augustus 2018 geëindigd. Er zijn geen opmerkingen ontvangen in het kader van deze notificatie.

6. Regeldruk

De voorgestelde wijziging brengt naar verwachting een lastenverlichting met zich mee voor het bedrijfsleven. Door de controles volledig bij de overheid neer te leggen, zijn de kosten voor de bedrijven van de controles door de overheid weliswaar iets hoger, maar deze controles kunnen grotendeels gecombineerd worden met de huidige overheidscontroles. Daardoor is deze lastenverhoging slechts gering.

De verwachting is dat er ongeveer 80 bedrijven zich zullen melden als mestbedrijf. Daarvan zal ongeveer een kwart dit puur in het weideseizoen doen en mogelijk voor het weideseizoen zich aanmelden als mestbedrijf en na het weideseizoen zich weer afmelden. De overige 75 procent zullen permanent als mestbedrijf geregistreerd blijven. Met 80 bedrijven actief als mestbedrijf, betekent dit 156,25 euro per bedrijf jaarlijks om de jaarlijkse kosten van RVO te betalen. Met gemiddeld 500 schapen per bedrijf, betekent dit ongeveer 32 cent per schaap. De totale regeldrukkosten bedragen € 12.500,– (80 x € 156,25).

Daar staat tegenover dat de bedrijven geen kosten meer hebben voor deelname aan een kwaliteitssysteem en dat de kosten voor de controles van het kwaliteitssysteem wegvallen. Daarnaast zijn er ook geen kosten meer voor het bedrijfsleven voor het door de overheid laten beoordelen van het kwaliteitssysteem.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2018. Hiermee is aangesloten bij het beleid inzake vaste verandermomenten, maar afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van 2 maanden tussen publicatiedatum en inwerkingtreding. Deze afwijking is noodzakelijk om aanmerkelijke ongewenste nadelen te voorkomen voor de schapen- en geitensector.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Richtlijn van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (91/68/EEG).

X Noot
2

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (Pb EU L 241).

Naar boven