TOELICHTING
Inleiding
De Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013 (hierna: Regeling
ggo) bevat technische voorschriften voor activiteiten met genetisch gemodificeerde
organismen (hierna: ggo's).
De Regeling ggo bevat een aantal bijlagen die van toepassing zijn op het doen van
een risicobeoordeling voor activiteiten met ggo's in ingeperkte ruimten. Het doel
van die risicobeoordeling en de daaruit voortvloeiende maatregelen is te bewerkstelligen
dat het risico voor de mens en het milieu bij het werken met ggo’s niet hoger is dan
verwaarloosbaar klein. De bijlagen bij de Regeling ggo stellen de gebruikers in staat
een risicobeoordeling op te stellen en op basis daarvan kennisgevingen en vergunningaanvragen
te doen. Deze bijlagen moeten regelmatig aangepast worden om te voldoen aan de laatste
stand van de techniek, dat wil zeggen de laatste wetenschappelijke kennis. De onderhavige
wijzigingsregeling bevat een wijziging van de bijlagen 5 en 9 van de Regeling ggo.
Bijlagen 5 en 9
Een gebruiker moet, voorafgaand aan het ingeperkt gebruik van ggo’s, een beoordeling
maken van de risico’s van dat gebruik voor de gezondheid van de mens en het milieu.
Voor activiteiten met een groot aantal groepen van soortgelijke ggo’s heeft de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat die risicobeoordelingen al uitgevoerd. De uitkomsten
van al die risicobeoordelingen zijn vastgelegd in bijlage 5. Voor voorgenomen activiteiten
met ggo’s die behoren tot een groep van soortgelijke ggo’s die in bijlage 5 is opgenomen,
leidt de gebruiker de uitkomst van de risicobeoordeling af uit bijlage 5. Hij hoeft
voor deze activiteiten de risicobeoordeling niet zelf uit te voeren.
Bijlage 5 bestaat uit twee delen. De uitkomst van de risicobeoordeling in deel I bepaalt
in welke categorie van fysische inperking (het type werkruimte of de installatie)
de activiteiten met ggo’s dienen te worden uitgevoerd. In de bepaling van de categorie
van fysische inperking zit besloten welk inperkingsniveau (welk veiligheidsniveau
en standaardprocedure) moet worden toegepast. Dit wordt inschalen genoemd, vastgelegd
in inschalingsartikelen. Indien de inschaling volgens deel I leidt tot inperkingsniveau
I of II-k, dient in deel II te worden nagegaan of er, naast de categorie van fysische
inperking, aanvullende voorschriften dienen te worden toegepast om de werkzaamheden
in specifieke gevallen dan wel met specifieke ggo’s op inperkingsniveau I of II-k
veilig te kunnen uitvoeren.
In bijlage 9 zijn alle voorschriften opgenomen die aan iedere categorie van fysische
inperking worden gesteld, alsmede de eventuele extra voorschriften die volgen uit
deel II van bijlage 5.1
Aanpassingen aan bijlagen 5 en 9
Sinds de wijzigingsregeling van 1 januari 20172, waarmee eveneens de bijlagen 5 en 9 zijn aangepast, zijn voor een aantal nieuwe
groepen van soortgelijke genetisch gemodificeerde organismen de uitkomst van de risicobeoordeling
en de eventuele toepasselijke aanvullende voorschriften vastgesteld.
De uitkomst van de risicobeoordeling is onder andere vastgesteld voor een nieuw translentiviraal
vectorsysteem. Om dit translentivirale vectorsysteem te kunnen definiëren, is een
begrip met begripsomschrijving toegevoegd aan artikel 2. De uitkomsten van de risicobeoordelingen
voor de verschillende activiteiten met dit systeem zijn met de onderhavige wijzigingsregeling
opgenomen in bijlage 5, delen I en II. De van toepassing zijnde aanvullende voorschriften
zijn opgenomen in bijlage 9. Verder is, om te voldoen aan de laatste stand van de
techniek, het toepassingsbereik van enkele inschalingsartikelen verbreed zodat die
ook van toepassing zijn op ggo’s waarop die inschalingsartikelen eerder nog niet van
toepassing waren.
Op verzoek van de Vereniging van biologischeveiligheidsfunctionarissen (Vereniging
BVF platform) is een aantal veranderingen aangebracht in de voorschriften voor activiteiten
met planten. Dit betreft met name het anders categoriseren van de voorschriften om
een betere vindbaarheid van deze voorschriften in bijlage 9 te bewerkstelligen. Dit
verbetert de correcte toepassing van bijlage 9 in de praktijk. Verder zijn naar aanleiding
van dat verzoek voorschriften toegevoegd die bij bepaalde categorieën van fysische
inperking nog ontbraken en zijn voorschriften vervallen die voor die specifieke activiteiten
niet relevant waren.
Belang van de aanpassingen
Voor de doelgroep van deze regeling, de gebruiker, bieden de aanpassingen het grote
voordeel dat voor de risicobeoordeling door middel van een kennisgeving3 gebruik kan worden gemaakt van de in de bijlage 5 opgenomen inschalingsartikelen
en niet door elke aanvrager een verzoek hoeft te worden gedaan voor een individueel
besluit op grond van artikel 2.8 van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen
milieubeheer 2013 (hierna: Besluit ggo) om tot de juiste inschaling te komen.
Bij een dergelijke aanvraag moet een groot aantal gegevens worden aangeleverd. Er
geldt een beslistermijn van 45 dagen. Vervolgens kan men pas een kennisgeving doen
nadat het besluit over de inschaling is genomen en daarna kan pas gebruik worden gemaakt
van die organismen.
Voorpublicatie ontwerpregeling
Op grond van artikel 1.9, eerste lid, van het Besluit ggo is het ontwerp van deze
wijzigingsregeling voorgepubliceerd in de Staatscourant van 11 mei 2018 (Stcrt. 22048). Naar aanleiding van die voorpublicatie zijn reacties ontvangen van de Commissie
genetische modificatie (hierna: COGEM) en de Vereniging BVF platform.
De COGEM constateert dat de in de voorpublicatie gebruikte benamingen Lenti-X en Trans-Lentiviral
commerciële namen zijn, dat een onderscheid vanuit het oogpunt van veiligheid niet
relevant is en stelt voor om de toe te voegen lentivirale vectorsystemen onder een
algemene naam te brengen. Verder doet de COGEM de suggestie om de mogelijkheden om
met poliosequenties op ML-II te kunnen werken, te verbreden, en in de toelichting
meer in te gaan op de inhoudelijke achtergronden bij de wijziging.
De reactie van de COGEM heeft geleid tot het definiëren van slechts een translentiviraal
vectorsysteem, waardoor op meerdere plaatsen in de wijzigingsregeling aanpassingen
zijn doorgevoerd.
De suggestie van de COGEM om meer werkzaamheden met polio sequenties op het lagere
niveau II te laten plaatsvinden, is in gewijzigde vorm overgenomen. Door de COGEM
was voorgesteld om het begrip 'donorsequentie' te vervangen door 'manteleiwit'. Besloten
is om in plaats daarvan het begrip 'capside sequentie' te gebruiken, omdat met deze
term het gewenste doel beter wordt bereikt en toch recht wordt gedaan aan de gedachte
achter de zienswijze van de COGEM.
Dat de toelichting bij de wijziging in inhoudelijke zin beperkt is, wordt gecompenseerd
met een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting via zowel de website van Bureau
GGO als een mailing vanuit Bureau GGO bij iedere wijziging aan alle biologischeveiligheidsfunctionarissen.
De Vereniging BVF-platform onderschrijft de aanscherping van inschalingsartikel 5.4.4,
onderdeel a, maar wijst erop dat deze aanpassing tot een toename van verzoeken om
omlaagschalingen en daarmee tot een toename van administratieve lasten leidt. Daarnaast
wil de Vereniging BVF-platform weten of het voorschrift over 30 minuten wachttijd
tussen het gebruik van verschillende nauw verwante lentivirale vectorsystemen, met
het oog op het voorkómen van kruisbesmetting, op meer plaatsen in bijlage 9 bij lentivirale
vectorsystemen moet worden opgenomen.
De reactie van de Vereniging BVF-platform heeft geleid tot het schrappen van enkele
overbodige bepalingen over de wachttijd tussen het gebruik van verschillende virale
vectorsystemen, aangezien het voorkomen van kruisbesmetting tot de normale handelswijze
voor veilige laboratoriumwerkzaamheden behoort. Om die reden zijn aparte bepalingen
over het aanhouden van een wachttijd overbodig. Het gewijzigde inschalingsartikel
5.4.4, onderdeel a, is nodig om de veiligheid te borgen en blijft derhalve gehandhaafd.
De genoemde toename van administratieve lasten komt slechts in een beperkt aantal
gevallen voor en kan beperkt blijven door verzoeken voor omlaagschalingen te combineren
met de omlaagschalingen die ook zonder deze wijziging moeten worden aangevraagd.
De ontwerpregeling is niet aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) voorgelegd
omdat deze wijzigingsregeling geen gevolgen heeft voor de regeldruk.
Inwerkingtreding
Overeenkomstig het stelsel van vaste verandermomenten, treedt deze wijzigingsregeling
in werking met ingang van 1 oktober 2018. Voor het beoordelen en verwerken van de
reacties van de COGEM en de Vereniging BVF platform was meer tijd nodig dan voorzien.
Dit heeft ertoe geleid dat de inwerkingtreding van de wijzigingsregeling later plaatsvindt
dan de voorziene datum van 1 juli 2018.
Er wordt afgeweken van de invoeringstermijn van ten minste twee maanden. In dit geval
is het gerechtvaardigd omdat dit, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste
private nadelen voorkomt (aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen
voor de regelgeving). Met het voorkomen van private nadelen wordt bedoeld dat ieder
lid van de doelgroep in staat moet worden gesteld zo spoedig mogelijk gebruik te maken
van de aangepaste bijlagen zodat overbodige procedures van individuele besluiten,
zoals hierboven beschreven onder ‘Belang van de aanpassingen’, worden voorkomen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer