Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 12 september 2018, nr. IENW/BSK-2018/183029, tot wijziging van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement in verband met experimenten vergaand geautomatiseerd varen rijksvaarwegen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, wordt na ‘1.23’ ingevoegd ‘, met uitzondering van evenementen omtrent experimenten in het kader van vergaand geautomatiseerd varen’.

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. voor de vaarwegen in beheer bij het rijk, de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat voor de artikelen:

    1.21, tweede lid;

    1.23, voor evenementen omtrent experimenten in het kader van vergaand geautomatiseerd varen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Deze wijziging van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement (hierna: Beschikking) hangt samen met de vaststelling van de Beleidsregel experimenten vergaand geautomatiseerd varen rijksvaarwegen. De beleidsregel beoogt experimenten van vergaand geautomatiseerd varen met één of meerdere geautomatiseerde toepassingen mogelijk te maken op binnenwateren in beheer bij het Rijk. Met de beleidsregel wordt geregeld hoe een toestemming kan worden aangevraagd voor een evenement omtrent een experiment met vergaand geautomatiseerd varen. De beleidsregel is gebaseerd op artikel 1.23 van het Binnenvaartpolitiereglement (hierna: Bpr), waarvoor in onderdeel b van de Beschikking de desbetreffende hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat aangewezen als bevoegde autoriteit.

Met het oog op eenduidige toestemming voor experimenten en het stellen voorwaarden daaraan, wordt het niet wenselijk geacht om voor evenementen in het kader van experimenten de toestemming te laten afgeven door de verschillende hoofdingenieur-directeuren, maar om die, zoals in de toelichting bij de beleidsregel is beschreven, door de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat te laten afgeven. Daartoe is de Beschikking in de onderdelen b en c zodanig gewijzigd dat een onderscheid is gemaakt tussen de bevoegde autoriteit voor evenementen, de desbetreffende hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, en de bevoegde autoriteit voor evenementen in het kader van experimenten, de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat.

Voor de inwerkingtreding van deze wijziging is aangesloten bij de inwerkingtreding van de Beleidsregel experimenten vergaand geautomatiseerd varen rijksvaarwegen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven