Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 24 januari 2018 nr. BOACAT2018/005, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de regionale eenheid Noord-Holland

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelezen het verzoek van de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012 van 22 december 2017 en het advies van de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Holland;

Gelet op:

  • artikel 142, eerste lid, aanhef en onder b en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 7, zevende lid, van de Politiewet 2012;

  • artikel 55b van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 36, eerste lid, en artikel 41, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder 2, van de Wet op de economische delicten.

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de persoon als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Als buitengewoon opsporingsambtenaar worden aangewezen de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Politiewet 2012, die hun werkgebied hebben in de regionale eenheid Noord-Holland.

Artikel 3

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het domein VI, Generieke Opsporing, als genoemd in onderdeel 11.4 van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het in het eerste lid genoemde domein.

Artikel 4

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 550 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

  • 1. Als toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Holland.

  • 2. Als direct toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

Artikel 6

De buitengewoon opsporingsambtenaar kan de in artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012 omschreven bevoegdheden uitoefenen met gebruikmaking van handboeien.

Artikel 7

  • 1. De korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012 brengt jaarlijks, voor 1 april, verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam in de in artikel 2 genoemde functie;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister voor Rechtsbescherming goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2. Dit verslag wordt toegezonden aan de in artikel 5 bedoelde toezichthouder en direct toezichthouder en aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie, dienst Justis, afdeling V&T, postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 9 genoemde besluit, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van dit besluit.

Dit artikel brengt geen wijziging in de resterende looptijd van de afgegeven aktes.

Artikel 9

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar regionale eenheid Noord-Holland 2013 van 21 februari 2013, nr. BOACAT2013/016 zal vervallen op 13 april 2018.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 13 april 2018 en vervalt met ingang van 13 april 2023.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar regionale eenheid Noord-Holland 2018.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 januari 2018

De Minister voor Rechtsbescherming, namens deze, C. Huizinga Operationeel manager V&T

Bezwaar maken

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken bij de Minister voor Rechtsbescherming. U doet dit door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Dienst Justis

Afdeling V&T

Postbus 20300

2500 EH Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde in laten dienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, voeg dan een machtiging bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • uw naam en adres;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beslissing waartegen u bezwaar wilt maken. U kunt ook een kopie van de beslissing meesturen;

  • de gronden van uw bezwaar;

  • uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

Naar boven