Besluit van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 27 augustus 2018, nr. 1395567, houdende de instelling van de Commissie Aanpak leerlingendaling voortgezet onderwijs (Instellingsbesluit Commissie Aanpak leerlingendaling voortgezet onderwijs)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2;

c. voortgezet onderwijs:

voortgezet onderwijs, bedoeld in art. 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Instelling en taak

Er is een Commissie Aanpak leerlingendaling voortgezet onderwijs.

De commissie heeft tot taak:

In kaart te brengen wat de invloed is van teruglopende leerlingenaantallen in het voortgezet onderwijs als gevolg van demografische krimp op het niveau van het Nederlandse stelsel voor voortgezet onderwijs en op niveau van schoolbesturen en scholen;

In kaart te brengen in hoeverre schoolbesturen in staat zijn om gezamenlijk zorg te dragen voor een toekomstbestendig onderwijsaanbod in de regio waarin hun scholen zijn gevestigd en te adviseren over manieren waarop zij daar beter toe in staat kunnen worden gesteld;

Daarbij aandacht te besteden aan vraagstukken die ontstaan als gevolg van leerlingendaling, de mogelijke oplossingsrichtingen daarvoor en de consequenties van mogelijke oplossingen. Daarbij betrekt de commissie ook de motie Rog c.s.1, waarin de Kamer verzoekt om samen met het onderwijsveld te onderzoeken hoe een omgekeerde doelmatigheidstoets kan worden ingericht en scholen gezamenlijk verantwoordelijk worden voor een dekkend onderwijsaanbod in de regio.

Met haar werkzaamheden bij te dragen aan het vergroten van het besef van urgentie van de gevolgen van de ontwikkelingen van de leerlingenaantallen bij schoolbesturen en andere betrokkenen.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

    De voorzitter en de andere leden worden door de Minister benoemd.

    Bij tussentijds vertrek van een lid kan de Minister een ander lid benoemen.

    De voorzitter en overige leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld voor de duur van vijf maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 5. Leden

Tot lid van de commissie worden benoemd:

de heer prof. dr. E. Dijkgraaf, tevens voorzitter;

de heer F.W. Hoekstra MEL; en

mevrouw mr. drs. C. Kervezee.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretaris.

  • 2. De secretaris is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.

Artikel 7. Werkwijze

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 8. Eindrapport

De commissie brengt voor 1 februari 2019 haar eindrapport uit aan de Minister.

Artikel 9. Vergoeding

De leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding per maand. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter en de andere leden is het maximale salarisbedrag van schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor alle leden is 14,4/36.

De leden ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en;

    de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de Minister aan.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2018.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 februari 2019.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Aanpak leerlingendaling voortgezet onderwijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit regelt de instelling van de Commissie Aanpak leerlingendaling voortgezet onderwijs. Deze commissie is ingesteld om de invloed van teruglopende leerlingenaantallen in het voortgezet onderwijs in kaart te brengen. Het gaat daarbij om de onderwijssoorten: praktijkonderwijs, vmbo (alle leerwegen), havo en vwo (atheneum en gymnasium). De commissie zal vijf maanden bestaan en wordt geacht uiterlijk voor 1 februari 2019 haar eindrapport uit te brengen aan de Minister. Hierin zal zij rapporteren over de invloed van de dalende leerlingenaantallen in het voortgezet onderwijs, de mate waarin schoolbesturen in staat zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor een toekomstbestendig aanbod in de regio, mogelijke oplossingsrichtingen voor knelpunten die ontstaan en de consequenties van deze oplossingen.

Vergoedingen

De leden van de commissie ontvangen maandelijks een vast bedrag voor hun werkzaamheden. Dit bedrag is gebaseerd op de BBRA-schalen zoals die voor het laatst op 1 juli 2018 zijn gewijzigd. Bij het bepalen van de arbeidsduurfactor is uitgegaan van een gemiddelde inspanning van 0,4 fte per 36-urige werkweek. Dit leidt in 2018 tot een maandelijkse vergoeding van € 3.715,00. Daarnaast hebben de commissieleden recht op vergoeding van hun reis- en verblijfkosten, evenals een vergoeding voor de overige kosten die zij voor hun werkzaamheden maken. Deze overige kosten moeten worden goedgekeurd door de Minister.

Openbaarmaking stukken

De commissie wordt geacht om voor 1 februari 2019 haar eindrapport uit te brengen aan de Minister. Zij openbaart dit niet zelf en openbaart ook geen andere stukken. Nadat de commissie haar werkzaamheden heeft afgerond draagt zij alle stukken die verband houden met haar werkzaamheden over aan de Minister. Dit doet zij eerder als de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 31 293, nr. 405.

Naar boven