Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 augustus 2018, 2018-0000133316, tot wijziging van de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 19, zesde lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een artikel 1a ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Het boetenormbedrag voor overtreding van artikel 7a, eerste lid of tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt met 50% verhoogd, indien zich ten minste één van de volgende situaties voordoet:

  • a. in de vijf jaar voorafgaand aan de overtreding is eerder een overtreding van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs geconstateerd ten aanzien van de onderneming of de inlener;

  • b. de overtreding is begaan door een rechtspersoon, of daarmee gelijkgestelde, waarvan een wettelijk vertegenwoordiger eerder wettelijk vertegenwoordiger was van een andere rechtspersoon, of daarmee gelijkgestelde, ten aanzien waarvan een overtreding van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs is geconstateerd, en waarvan de bedrijfsactiviteiten of de locatie waar of van waaruit de werkzaamheden worden verricht dezelfde zijn gebleven.

B

De bijlage behorende bij artikel 1 van de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2014 wordt vervangen door de bijlage behorende bij dit besluit.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 augustus 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS 2014

Tarieflijst boetenormbedragen

Artikel

Lid

Overtreding

Boetenormbedrag

7a

1

Verbod ter beschikking stellen arbeidskrachten zonder registratie Handelsregister

minder dan tien ter beschikking gestelde arbeidskrachten: € 8.000

tien maar minder dan 30 ter beschikking gestelde arbeidskrachten: € 16.000

dertig of meer ter beschikking gestelde arbeidskrachten: € 32.000

 

1

Verbod ter beschikking stellen arbeidskrachten zonder registratie Handelsregister door een besloten vennootschap die uitsluitend haar bestuurder als arbeidskracht ter beschikking stelt, als de bestuurder (indien van toepassing: tezamen met zijn echtgenoot) eigenaar is van 90% of meer van de aandelen van die vennootschap

Nihil

 

2

Verbod inlenen arbeidskrachten van onderneming/rechtspersoon zonder registratie Handelsregister

minder dan tien ter beschikking gestelde arbeidskrachten: € 8.000

tien maar minder dan 30 ter beschikking gestelde arbeidskrachten: € 16.000

dertig of meer ter beschikking gestelde arbeidskrachten: € 32.000

 

2

Verbod inlenen arbeidskrachten van onderneming/rechtspersoon zonder registratie Handelsregister bij een besloten vennootschap die uitsluitend haar bestuurder als arbeidskracht ter beschikking stelt, als de bestuurder (indien van toepassing: tezamen met zijn echtgenoot) eigenaar is van 90% of meer van de aandelen van die vennootschap

Nihil

7b

 

Overtreding van de voorschriften in hoofdstuk 2 (arbeidsbemiddeling, terbeschikkingstelling van arbeidskrachten in de zeevaart) van het Besluit aanspraken zeevarenden, arbeidsbemiddeling en terbeschikkingstelling van arbeidskrachten in de zeevaart

€ 1.500

TOELICHTING

Met dit besluit wordt de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2014 gewijzigd. Aanleiding hiervoor is de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24 januari 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:370). De CRvB oordeelde hierin dat de boetenormbedragen in de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2014 onevenredig hoog zijn, dat deze bedragen verder gedifferentieerd hadden moeten worden en dat er een onderscheid gemaakt had moeten worden tussen malafide rechtspersonen en daarmee gelijk te stellen ondernemingen enerzijds en anderzijds ondernemingen die niet tot deze categorie behoren.

De hoogte van de boete is afhankelijk van het aantal arbeidskrachten dat ter beschikking is gesteld. In 2013 is in het kader van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW wetgeving (Stb 2012, 462), het boetenormbedrag per arbeidskracht vastgesteld op € 12.000. Doordat uit de praktijk bleek dat het beboeten per arbeidskracht tot onevenredig hoge boetes zou kunnen leiden, is bij de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2014 bepaald dat de boete via een staffel aan een maximum verbonden wordt.

In lijn met de uitspraak van de CRvB wordt het boetenormbedrag teruggebracht naar € 8.000 indien sprake is van minder dan tien ter beschikking gestelde arbeidskrachten. Hetzelfde geldt voor het boetenormbedrag voor inleners. Om te zorgen dat de boetes niet onevenredig hoog uitvallen blijft de boete via een staffel aan een maximum verbonden.

Voorts wordt in lijn met de uitspraak van de CRvB verder gedifferentieerd door het boetenormbedrag met 50% te verhogen als sprake is van een aantal boeteverhogende omstandigheden. Hierdoor kan meer maatwerk worden toegepast en kan malafide gedrag door ondernemingen verder worden teruggedrongen.

Wanneer na inwerkingtreding van deze beleidsregel een boete wordt opgelegd voor een overtreding die vóór de datum van inwerkingtreding is begaan en waarop op grond van artikel I, onderdeel A, van deze beleidsregel een verhoogd boetenormbedrag van toepassing is, is het boetenormbedrag van toepassing dat gold op grond van de Beleidsregel boeteoplegging Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs 2014 zoals die gold voor inwerkingtreding van deze beleidsregel. Op een voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel begane overtreding, waarvoor een nog niet in rechte vaststaande boete is opgelegd en waarvoor op grond van deze beleidsregel een lagere boete zou gelden, wordt de voor de overtreder meest gunstige bepaling toegepast.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 1a)

Het boetenormbedrag voor overtreding van artikel 7a, eerste of tweede lid van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) kan worden verhoogd indien sprake is van omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de uitzendonderneming of de inlener op de hoogte is van het overtreden van de regelgeving en de overtreding de uitzendonderneming of inlener des te meer kan worden aangerekend. Indien een dergelijke boeteverhogende omstandigheid zich voordoet, wordt het normbedrag met 50% verhoogd.

Er worden twee situaties beschreven waarbij deze verhoging wordt toegepast. Ten eerste wordt de boete met 50% verhoogd als in de vijf jaar voorafgaand aan de nu te beboeten overtreding eerder een overtreding van de Waadi is geconstateerd. Een verhoging van de boete is, ook als er nog geen sprake is van een onherroepelijke boete, gerechtvaardigd omdat de overtreder al eerder in aanraking is gekomen met de Waadi en dus maatregelen had kunnen treffen om een nieuwe overtreding te voorkomen.

De tweede boeteverhogende omstandigheid betreft eveneens een situatie waarbij aangenomen kan worden dat de overtreder op de hoogte was van de regels inzake de registratieplicht op grond van artikel 7a van de Waadi. Het gaat om de situatie dat de overtreding is begaan door een rechtspersoon waarvan een wettelijk vertegenwoordiger eerder wettelijk vertegenwoordiger was van een andere rechtspersoon ten aanzien waarvan een overtreding van de Waadi is geconstateerd, en waarvan de bedrijfsactiviteiten of de locatie waar of van waaruit de werkzaamheden worden verricht dezelfde zijn gebleven. Dit geldt in een dergelijke situatie ook voor een overtreding begaan door een op grond van artikel 5:1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht met een rechtspersoon gelijkgestelde overtreder. Het gaat bij deze boeteverhogende omstandigheid om de situatie dat, blijkend uit bovengenoemde omstandigheden (dezelfde bedrijfsactiviteiten en/of dezelfde locatie, deels met dezelfde wettelijke vertegenwoordigers), het vermoeden bestaat dat een nieuwe rechtspersoon is opgericht met als doel de regelgeving te ontduiken en te voorkomen dat een (hogere) boete kan worden opgelegd.

Artikel I, onderdeel B (Bijlage behorende bij artikel 1)

De hoogte van de boete is afhankelijk van het aantal arbeidskrachten dat ter beschikking is gesteld. In 2013 is in het kader van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW wetgeving (Stb 2012, 462), het boetenormbedrag per arbeidskracht vastgesteld op € 12.000. Doordat uit de praktijk bleek dat het beboeten per arbeidskracht tot onevenredig hoge boetes zou kunnen leiden, is bij de Beleidsregel 2014 bepaald dat de boete via een staffel aan een maximum verbonden.

Den Haag, 27 augustus 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven