Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 29 augustus 2018, nr. IENW/BSK-2018/175311, tot wijziging van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid in verband met actualisering van enkele bepalingen wegens inwerkingtreding van Verordening (EU) 2018/1139

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 1.5 en 1.6 van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘artikelen 5, eerste en tweede lid, onderdelen a, c, d en f, en 8, eerste en vierde lid’ vervangen door ‘artikelen 9, eerste lid, 11, 12, 14, 15, 16, 22, eerste lid, en 29’.

2. In onderdeel b wordt ‘artikel 6, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 9, tweede lid, voor zover het de eisen inzake milieubescherming als vervat in wijziging 12 van Boekdeel I en wijziging 9 van Boekdeel II, van Bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago betreft’.

3. In onderdeel c wordt ‘artikel 7, eerste, tweede en vijfde lid’ vervangen door ‘artikelen 20, 21 eerste lid en 26, eerste en tweede lid’.

4. In onderdeel d wordt ‘artikel 8 quater, eerste, tweede en tiende lid’ vervangen door ‘artikel 48 en 49, eerste lid’.

5. In onderdeel e wordt ‘SERA.11001, onderdelen a en b’ vervangen door ‘SERA.11005, onderdelen a bis en a ter’.

B

Artikel 3.2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart zijn artikel 29, eerste lid, juncto bijlage V, onderdeel 6.1, onder c, voor zover dit het bewijs van luchtwaardigheid betreft, van de basisverordening, juncto bijlage I, paragraaf M.A.201, onderdeel a, onder 3, voor zover het vluchtuitvoering betreft, van verordening (EU) nr. 1321/2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 11 september 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

NOTA VAN TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid voor wat betreft de bepalingen van de basisverordening die strafbaar zijn gesteld. Deze wijziging is het gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe basisverordening voor de luchtvaart.1

Op grond van artikel 1.6 van de Wet luchtvaart is het verboden in strijd te handelen met bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van hetgeen bij of krachtens de basisverordening is bepaald. De artikelen 11.9, eerste lid, onderdeel c en 11.10, eerste lid, onderdeel c, bepalen dat degene die in strijd handelt met hetgeen bij of krachtens de basisverordening is bepaald, voor zover deze voorschriften bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 1.6 zijn aangewezen als overtreding of misdrijf, strafrechtelijk vervolgd kan worden. De artikelen 3.1 en 3.2 van de Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid bevatten deze voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart.

De nieuwe basisverordening voor de burgerluchtvaart is op 4 juli 2018 tot stand gekomen en gepubliceerd in het publicatieblad van de EU op 22 augustus 2018. De verordening treedt 20 dagen na publicatie in werking, op 11 september 2018. De oude basisverordening, Verordening (EG) 216/2008, is op het moment van inwerkingtreding daarmee komen te vervallen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe basisverordening zijn de verwijzingen naar de bepalingen uit de oude basisverordening die strafbaar gesteld zijn niet langer actueel. Onderhavige wijzigingsregeling strekt er dan ook toe om deze verwijzingen te actualiseren naar de gelijkluidende bepalingen uit de nieuwe basisverordening. Het is op dit moment niet de bedoeling nieuwe bepalingen in het strafrecht te trekken.

Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal verwijzingen te corrigeren. In artikel 3.1, eerste lid, onderdeel d, werd verwezen naar artikel 8 quater, tiende lid, van de oude basisverordening. Het betreft hier echter een procedurebepaling op grond waarvan volgens bepaalde regelgevingsprocedures diverse maatregelen voor luchtverkeersleiders op Europees niveau gewijzigd kunnen worden. Dit is geen norm die strafrechtelijk gehandhaafd kan worden. Gelet daarop is een verwijzing naar deze bepaling uit de nieuwe basisverordening niet opnieuw in deze wijzigingsregeling opgenomen. Tevens is de verwijzing in het vijfde lid naar SERA.11001, onderdelen c en d, geactualiseerd. Deze actualisatie is het gevolg van een vernummering van onderdelen in de SERA-verordening en het betreft geen inhoudelijke wijziging.

Omdat er geen inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht in de gedragingen die strafbaar gesteld worden, zijn de in deze regeling opgenomen wijzigingen louter wetstechnisch van aard. Deze leiden dan ook niet tot een verandering van administratieve lasten en nalevingskosten voor burgers, bedrijven en overheden. Deze wijzigingsregeling heeft daarmee ook geen gevolgen voor de uitvoering en handhaving.

Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving. Om te zorgen voor een naadloze overgang van de strafrechtelijke handhaving naar de nieuwe basisverordening is het noodzakelijk om deze regeling in werking te laten treden op dezelfde dag als de nieuwe basisverordening in werking treedt.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PbEU 2018, L 212).

Naar boven