ARTIKEL I
De Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘artikelen 5, eerste en tweede lid, onderdelen a, c, d en f,
en 8, eerste en vierde lid’ vervangen door ‘artikelen 9, eerste lid, 11, 12, 14, 15,
16, 22, eerste lid, en 29’.
2. In onderdeel b wordt ‘artikel 6, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 9, tweede lid,
voor zover het de eisen inzake milieubescherming als vervat in wijziging 12 van Boekdeel
I en wijziging 9 van Boekdeel II, van Bijlage 16 bij het Verdrag van Chicago betreft’.
3. In onderdeel c wordt ‘artikel 7, eerste, tweede en vijfde lid’ vervangen door ‘artikelen
20, 21 eerste lid en 26, eerste en tweede lid’.
4. In onderdeel d wordt ‘artikel 8 quater, eerste, tweede en tiende lid’ vervangen door
‘artikel 48 en 49, eerste lid’.
5. In onderdeel e wordt ‘SERA.11001, onderdelen a en b’ vervangen door ‘SERA.11005,
onderdelen a bis en a ter’.
B
Artikel 3.2, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de Wet luchtvaart zijn artikel 29, eerste
lid, juncto bijlage V, onderdeel 6.1, onder c, voor zover dit het bewijs van luchtwaardigheid
betreft, van de basisverordening, juncto bijlage I, paragraaf M.A.201, onderdeel a,
onder 3, voor zover het vluchtuitvoering betreft, van verordening (EU) nr. 1321/2014.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 11 september 2018.
NOTA VAN TOELICHTING
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling uitvoering en handhaving
luchtvaartveiligheid voor wat betreft de bepalingen van de basisverordening die strafbaar
zijn gesteld. Deze wijziging is het gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe basisverordening
voor de luchtvaart.1
Op grond van artikel 1.6 van de Wet luchtvaart is het verboden in strijd te handelen
met bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van hetgeen bij of krachtens
de basisverordening is bepaald. De artikelen 11.9, eerste lid, onderdeel c en 11.10,
eerste lid, onderdeel c, bepalen dat degene die in strijd handelt met hetgeen bij
of krachtens de basisverordening is bepaald, voor zover deze voorschriften bij ministeriële
regeling als bedoeld in artikel 1.6 zijn aangewezen als overtreding of misdrijf, strafrechtelijk
vervolgd kan worden. De artikelen 3.1 en 3.2 van de Regeling uitvoering en handhaving
luchtvaartveiligheid bevatten deze voorschriften als bedoeld in artikel 1.6 van de
Wet luchtvaart.
De nieuwe basisverordening voor de burgerluchtvaart is op 4 juli 2018 tot stand gekomen
en gepubliceerd in het publicatieblad van de EU op 22 augustus 2018. De verordening
treedt 20 dagen na publicatie in werking, op 11 september 2018. De oude basisverordening,
Verordening (EG) 216/2008, is op het moment van inwerkingtreding daarmee komen te
vervallen. Met de inwerkingtreding van de nieuwe basisverordening zijn de verwijzingen
naar de bepalingen uit de oude basisverordening die strafbaar gesteld zijn niet langer
actueel. Onderhavige wijzigingsregeling strekt er dan ook toe om deze verwijzingen
te actualiseren naar de gelijkluidende bepalingen uit de nieuwe basisverordening.
Het is op dit moment niet de bedoeling nieuwe bepalingen in het strafrecht te trekken.
Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal verwijzingen te corrigeren.
In artikel 3.1, eerste lid, onderdeel d, werd verwezen naar artikel 8 quater, tiende
lid, van de oude basisverordening. Het betreft hier echter een procedurebepaling op
grond waarvan volgens bepaalde regelgevingsprocedures diverse maatregelen voor luchtverkeersleiders
op Europees niveau gewijzigd kunnen worden. Dit is geen norm die strafrechtelijk gehandhaafd
kan worden. Gelet daarop is een verwijzing naar deze bepaling uit de nieuwe basisverordening
niet opnieuw in deze wijzigingsregeling opgenomen. Tevens is de verwijzing in het
vijfde lid naar SERA.11001, onderdelen c en d, geactualiseerd. Deze actualisatie is
het gevolg van een vernummering van onderdelen in de SERA-verordening en het betreft
geen inhoudelijke wijziging.
Omdat er geen inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht in de gedragingen die strafbaar
gesteld worden, zijn de in deze regeling opgenomen wijzigingen louter wetstechnisch
van aard. Deze leiden dan ook niet tot een verandering van administratieve lasten
en nalevingskosten voor burgers, bedrijven en overheden. Deze wijzigingsregeling heeft
daarmee ook geen gevolgen voor de uitvoering en handhaving.
Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de vaste verandermomenten
voor wet- en regelgeving. Om te zorgen voor een naadloze overgang van de strafrechtelijke
handhaving naar de nieuwe basisverordening is het noodzakelijk om deze regeling in
werking te laten treden op dezelfde dag als de nieuwe basisverordening in werking
treedt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga