De Minister voor Medische Zorg,
Gelet op bijlage II, hoofdstuk II, van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees
Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften
voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde
producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139), artikel 10 van het Warenwetbesluit
hygiëne van levensmiddelen en de artikelen 25, eerste lid, onderdeel a, en 25a, eerste
en derde lid, van de Warenwet;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 3, eerste lid, van de Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders
COKZ wordt ‘de directeur Toezicht’ vervangen door: de Directeur Handhaven.
ARTIKEL II
Artikel 6 van de Warenwetregeling levende tweekleppige weekdieren wordt als volgt
gewijzigd:
1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:
Onze Minister kan tijdelijk:
2. In het tweede lid wordt ‘door de NVWA’ vervangen door: door Onze Minister.
ARTIKEL III
Het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Plantenziektenkundige Dienst wordt
ingetrokken.
ARTIKEL IV
Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 september
2004, nr. VGP/P&L 2514399, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van
de Voedsel en Waren Autoriteit (Stcrt. 2004, 179) wordt ingetrokken.
ARTIKEL V
Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 oktober 2004,
nr. VGP/P&L 2523709, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van de Voedsel
en Waren Autoriteit tot het beslissen op aanvragen tot ontheffing van de verplichting
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van het Warenwetbesluit kosmetische
produkten (Stcrt. 2004, 209) wordt ingetrokken.
TOELICHTING
Algemeen
Per 1 juli 2017 is de organisatiestructuur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(verder: NVWA) gewijzigd. Deze regeling wijzigt twee Warenwetregelingen om deze in
overeenstemming te brengen met de nieuwe organisatiestructuur. Daarnaast worden drie
uitgewerkte besluiten ingetrokken.
Gevolgen voor de regeldruk
Deze regeling heeft volgens het Adviescollege Toetsing Regeldruk geen gevolgen voor
de regeldruk.
Artikelsgewijs
Artikel I
In de Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ wordt de stichting
COKZ belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde
regels. Artikel 3 van de regeling bepaalt dat de directeur van de stichting jaarlijks
een werkprogramma indient bij de IG-NVWA. Dit werkprogramma wordt ingediend nadat
overleg met de directeur Toezicht van de NVWA heeft plaatsgevonden. Vanaf 1 juli 2017
bestaat de functie directeur Toezicht niet meer en wordt deze taak vervuld door de
Directeur Handhaven van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Artikel II
Op grond van artikel 6 van de Warenwetregeling levende tweekleppige weekdieren hebben
enkele functionarissen van de NVWA de bevoegdheid tot het nemen van tijdelijke maatregelen.
Artikel 6, eerste lid, wordt zodanig aangepast dat de Minister voor Medische Zorg
de bevoegdheid krijgt tijdelijke maatregelen te nemen. Op grond van artikel 3, tweede
lid, onderdeel c, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen is de Minister
reeds de bevoegde autoriteit bedoeld in bijlage II, hoofdstuk II, van verordening
(EG) 854/2004.1 De NVWA zal op grond van de Mandaatregeling VWS deze tijdelijke maatregelen in mandaat
nemen.
Artikel III
Het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Plantenziektenkundige Dienst bepaalt
dat de controleambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst belast zijn met het
toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde voorschriften
betreffende het verhandelen van Lucky Bamboo. Sinds 2012 valt de Plantenziektenkundige
Dienst onder de NVWA. De NVWA is reeds belast met het toezicht op de naleving van
de Warenwet (inclusief de voorschriften betreffende het verhandelen van Lucky Bamboo)
door middel van de Aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Voedsel en Waren Autoriteit
(Stcrt. 2002, 127). Het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Plantenziektenkundige Dienst
is daarmee overbodig geworden en wordt derhalve ingetrokken.
Artikel IV
Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 september
2004, nr. VGP/P&L 2514399, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van
de Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: mandaatbesluit directeur-generaal) voorziet
in een mandaatverlening aan de directeur-generaal van de NVWA om in mandaat namens
de Minister te beslissen op een geheimhoudingsverzoek ingevolge artikel 15 van de
Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten (Stcrt. 1988, 30). Een geheimhoudingsverzoek als bedoeld in dit artikel berust op Richtlijn 1999/45/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing
van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling,
de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG 1999, L 200). Deze richtlijn
is inmiddels ingetrokken door verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking
van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van Richtlijnen 67/548/EEG en
1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PbEU 2008, L 353).
Het geheimhoudingsverzoek als bedoeld in de richtlijn, is deels terug te vinden in
artikel 24 van de verordening. De verordening bepaalt echter dat het geheimhoudingsverzoek
moet worden ingediend bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Dit heeft
als gevolg dat het verzoek niet meer op nationaal niveau (bij de NVWA) ingediend hoeft
te worden. Daarmee kan het mandaatbesluit directeur-generaal vervallen.
Artikel V
Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 oktober 2004,
nr. VGP/P&L 2523709, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van de Voedsel
en Waren Autoriteit tot het beslissen op aanvragen tot ontheffing van de verplichting
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van het Warenwetbesluit cosmetische
producten wordt ingetrokken. Dit besluit bepaalt dat de inspecteur-generaal van de
NVWA in mandaat namens de Minister kan besluiten op aanvragen tot ontheffing van de
verplichting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van het Warenwetbesluit
cosmetische producten. Dit artikel verwijst naar een richtlijn die inmiddels is ingetrokken.2 Het Warenwetbesluit cosmetische producten is tevens ingetrokken en derhalve is een
mandaat aan de inspecteur-generaal niet meer aan de orde.
Artikel VI
De inwerkingtreding van deze regeling is met ingang van de dag na datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Omdat de functies van de NVWA per
1 juli 2017 zijn gewijzigd, werken de artikelen I en II terug tot en met 1 juli 2017.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins