Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 23 januari 2018, kenmerk 1285030-172450-WJZ, houdende wijziging van enkele regelingen in verband met een wijziging van de organisatiestructuur van de NVWA

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op bijlage II, hoofdstuk II, van Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139), artikel 10 van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen en de artikelen 25, eerste lid, onderdeel a, en 25a, eerste en derde lid, van de Warenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3, eerste lid, van de Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ wordt ‘de directeur Toezicht’ vervangen door: de Directeur Handhaven.

ARTIKEL II

Artikel 6 van de Warenwetregeling levende tweekleppige weekdieren wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

Onze Minister kan tijdelijk:

2. In het tweede lid wordt ‘door de NVWA’ vervangen door: door Onze Minister.

ARTIKEL III

Het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Plantenziektenkundige Dienst wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 september 2004, nr. VGP/P&L 2514399, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit (Stcrt. 2004, 179) wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 oktober 2004, nr. VGP/P&L 2523709, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit tot het beslissen op aanvragen tot ontheffing van de verplichting als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van het Warenwetbesluit kosmetische produkten (Stcrt. 2004, 209) wordt ingetrokken.

ARTIKEL VI

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. De artikelen I en II werken terug tot en met 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 juli 2017 is de organisatiestructuur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (verder: NVWA) gewijzigd. Deze regeling wijzigt twee Warenwetregelingen om deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe organisatiestructuur. Daarnaast worden drie uitgewerkte besluiten ingetrokken.

Gevolgen voor de regeldruk

Deze regeling heeft volgens het Adviescollege Toetsing Regeldruk geen gevolgen voor de regeldruk.

Artikelsgewijs

Artikel I

In de Warenwetregeling aanwijzing en werkwijze toezichthouders COKZ wordt de stichting COKZ belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde regels. Artikel 3 van de regeling bepaalt dat de directeur van de stichting jaarlijks een werkprogramma indient bij de IG-NVWA. Dit werkprogramma wordt ingediend nadat overleg met de directeur Toezicht van de NVWA heeft plaatsgevonden. Vanaf 1 juli 2017 bestaat de functie directeur Toezicht niet meer en wordt deze taak vervuld door de Directeur Handhaven van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel II

Op grond van artikel 6 van de Warenwetregeling levende tweekleppige weekdieren hebben enkele functionarissen van de NVWA de bevoegdheid tot het nemen van tijdelijke maatregelen. Artikel 6, eerste lid, wordt zodanig aangepast dat de Minister voor Medische Zorg de bevoegdheid krijgt tijdelijke maatregelen te nemen. Op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel c, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen is de Minister reeds de bevoegde autoriteit bedoeld in bijlage II, hoofdstuk II, van verordening (EG) 854/2004.1 De NVWA zal op grond van de Mandaatregeling VWS deze tijdelijke maatregelen in mandaat nemen.

Artikel III

Het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Plantenziektenkundige Dienst bepaalt dat de controleambtenaren van de Plantenziektenkundige Dienst belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde voorschriften betreffende het verhandelen van Lucky Bamboo. Sinds 2012 valt de Plantenziektenkundige Dienst onder de NVWA. De NVWA is reeds belast met het toezicht op de naleving van de Warenwet (inclusief de voorschriften betreffende het verhandelen van Lucky Bamboo) door middel van de Aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Voedsel en Waren Autoriteit (Stcrt. 2002, 127). Het Besluit aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Plantenziektenkundige Dienst is daarmee overbodig geworden en wordt derhalve ingetrokken.

Artikel IV

Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 september 2004, nr. VGP/P&L 2514399, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: mandaatbesluit directeur-generaal) voorziet in een mandaatverlening aan de directeur-generaal van de NVWA om in mandaat namens de Minister te beslissen op een geheimhoudingsverzoek ingevolge artikel 15 van de Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten (Stcrt. 1988, 30). Een geheimhoudingsverzoek als bedoeld in dit artikel berust op Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG 1999, L 200). Deze richtlijn is inmiddels ingetrokken door verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PbEU 2008, L 353). Het geheimhoudingsverzoek als bedoeld in de richtlijn, is deels terug te vinden in artikel 24 van de verordening. De verordening bepaalt echter dat het geheimhoudingsverzoek moet worden ingediend bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Dit heeft als gevolg dat het verzoek niet meer op nationaal niveau (bij de NVWA) ingediend hoeft te worden. Daarmee kan het mandaatbesluit directeur-generaal vervallen.

Artikel V

Het Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 oktober 2004, nr. VGP/P&L 2523709, houdende mandaatverlening aan de directeur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit tot het beslissen op aanvragen tot ontheffing van de verplichting als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van het Warenwetbesluit cosmetische producten wordt ingetrokken. Dit besluit bepaalt dat de inspecteur-generaal van de NVWA in mandaat namens de Minister kan besluiten op aanvragen tot ontheffing van de verplichting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel i, van het Warenwetbesluit cosmetische producten. Dit artikel verwijst naar een richtlijn die inmiddels is ingetrokken.2 Het Warenwetbesluit cosmetische producten is tevens ingetrokken en derhalve is een mandaat aan de inspecteur-generaal niet meer aan de orde.

Artikel VI

De inwerkingtreding van deze regeling is met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Omdat de functies van de NVWA per 1 juli 2017 zijn gewijzigd, werken de artikelen I en II terug tot en met 1 juli 2017.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 854/2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139).

X Noot
2

Richtlijn nr. 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 van de Europese Gemeenschappen betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische producten (PbEG L 262).

Naar boven