Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 22 januari 2018, nr. MinBuza-2018.168719, houdende wijziging van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2017/2212 van de Raad van 30 november 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PbEU 2017, L 316);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1a, tweede lid, van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 wordt ‘artikel 4, leden 2bis en 2ter,’ vervangen door: artikel 4, leden 2bis, 2 bis bis en 2 ter,.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van artikel 1a, tweede lid, van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014.

Aan artikel 1a, tweede lid, is een uitzondering toegevoegd, te weten artikel 4, lid 2bis bis, van Verordening (EU) 833/2014. In artikel 4, lid 2bis bis, worden bepaalde transacties met betrekking tot hydrazine toegestaan. De Raad van de Europese Unie is van oordeel dat het huidige sanctieregime niet van invloed mag zijn op de Europese ruimtevaartindustrie. Bepaalde transacties met betrekking tot hydrazine die noodzakelijk zijn voor de ExoMars Carrier Module en voor de ExoMars Descent Module in het kader van de missie ExoMars 2020 zijn derhalve toegestaan. Een vergunning voor een dergelijke transactie is noodzakelijk.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen zij verwezen naar de website

www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van een internationale verplichting en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

Naar boven