Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 17 augustus 2018, nr. WJZ/18178133, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies en de Regeling openstelling nationale EZK- en LNV-subsidies 2018 in verband met een tender van de Seed capital subsidiemodule specifiek voor Smart en Sustainable Mobility

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, 5, tweede lid, 16 en 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.10.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

Smart en Sustainable Mobility technostarter:

technostarter wiens onderneming producten, processen of diensten verkoopt en levert die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of een nieuwe toepassing van bestaande technologie, onder meer op het gebied van ICT of energie, en die actief is binnen de marktsegmenten van duurzame of intelligente mobiliteit;.

2. In de begripsomschrijving van ‘technostartersvennootschap’ wordt in onderdeel a na ‘in de vorm van een kapitaalvennootschap’ ingevoegd ‘of in de vorm van een vennootschap met een afgescheiden vermogen waarin door een startersfonds een participatie verkregen kan worden’.

B

In artikel 3.10.2 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een startersfonds voor het uitvoeren van een fondsplan specifiek voor Smart en Sustainable Mobility technostarters die:

    • a. deel uitmaken van een ecosysteem:

      • 1°. bestaande uit een samenhangend geheel van marktpartijen, kennisinstellingen en overheden die voorop lopen in het stimuleren van kennisontwikkeling en kennis- en innovatie-uitwisseling ter bevordering van de markt- en groeikansen van binnen dat ecosysteem actieve technostarters;

      • 2°. dat sterke internationale betrekkingen heeft met een gelijkwaardig toonaangevend ecosysteem; en

      • 3°. dat zich specifiek richt op de marktsegmenten van duurzame of intelligente mobiliteit; en

    • b. tevens activiteiten verrichten of aantoonbaar voornemens zijn activiteiten te verrichten in het gelijkwaardige toonaangevende ecosysteem, bedoeld in onderdeel a, onder 2°.

C

Artikel 3.10.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het maximum subsidiebedrag € 10.000.000 per subsidieontvanger voor een fondsplan als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid.

D

In artikel 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, wordt na ‘ten hoogste € 1.200.000 bedraagt’ ingevoegd ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000 indien het een fondsplan als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid, betreft’.

E

In artikel 3.10.12, eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 3.10.2, eerste en tweede lid’ telkens vervangen door ‘artikel 3.10.2, eerste, tweede en derde lid’.

F

Na artikel 3.10.13a wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3.10.13b. Vervalbepaling Smart en Sustainable Mobility technostarter

Met ingang van 1 januari 2019:

  • a. vervalt in artikel 3.10.1, eerste lid, de begripsbepaling ‘Smart en Sustainable Mobility technostarter’;

  • b. vervalt in artikel 3.10.2 het derde lid, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid;

  • c. vervalt in artikel 3.10.5 het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid;

  • d. vervalt in artikel 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000 indien het een fondsplan als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid, betreft’;

  • e. wordt in artikel 3.10.12, eerste en tweede lid, ‘artikel 3.10.2, eerste, tweede en derde lid’ telkens vervangen door ‘artikel 3.10.12, eerste en tweede lid’;

  • f. vervallen in artikel 1 van bijlage 3.10.1 de onderdelen z en aa, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel y door een punt;

  • g. vervalt in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van bijlage 3.10.1 ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000 indien het een fondsplan specifiek voor Smart en Sustainable Mobility technostarters betreft’; en

  • h. vervalt dit artikel.

G

Bijlage 3.10.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel x, onder 1°, wordt na ‘in de vorm van een kapitaalvennootschap’ ingevoegd ‘of in de vorm van een vennootschap met een afgescheiden vermogen waarin door een startersfonds een participatie verkregen kan worden’.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • z. Smart en Sustainable Mobility technostarter: technostarter:

    • 1°. wiens onderneming producten, processen of diensten verkoopt en levert die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of een nieuwe toepassing van bestaande technologie onder meer op het gebied van ICT of energie;

    • 2°. die actief is binnen de marktsegmenten van duurzame of intelligente mobiliteit en daarbij deel uitmaakt van een toonaangevend ecosysteem met internationale betrekkingen dat zich specifiek richt op die marktsegmenten; en

    • 3°. die tevens activiteiten verricht of aantoonbaar voornemens is activiteiten te verrichten in het gelijkwaardige toonaangevende ecosysteem, bedoeld in onderdeel aa, onder 2°;

  • aa. toonaangevend ecosysteem met internationale betrekkingen: ecosysteem:

    • 1°. bestaande uit een samenhangend geheel van marktpartijen, kennisinstellingen en overheden die voorop lopen in het stimuleren van kennisontwikkeling en kennis- en innovatie-uitwisseling ter bevordering van de markt- en groeikansen van binnen dat ecosysteem actieve technostarters; en

    • 2°. dat sterke internationale betrekkingen heeft met een gelijkwaardig toonaangevend ecosysteem.

2. In artikel 5, eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘ten hoogste € 1.200.000’ ingevoegd ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000 indien het een fondsplan specifiek voor Smart en Sustainable Mobility technostarters betreft’.

H

In artikel 1, onderdeel w, onder 1°, van bijlage 3.10.2 wordt na ‘in de vorm van een kapitaalvennootschap’ ingevoegd ‘of in de vorm van een vennootschap met een afgescheiden vermogen waarin door een seed business angel fonds een participatie verkregen kan worden’.

ARTIKEL II

In de tabel, behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2018, wordt na de rijen met titel 3.10 de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.10: Seed capital technostarters

3.10.2, derde lid

Smart en Sustainable Mobility technostarters

01-11-2018 t/m 14-11-2018

€ 10.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 augustus 2018

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

Nederland is het op een na innovatiefste land ter wereld volgens de Global Innovation Index 2018.1 Hieraan ligt onder andere ten grondslag dat er in Nederland een krachtig, onderling verbonden bedrijfsleven is dat goed samenwerkt met kennisinstellingen, zoals universiteiten.2 Sterke ecosystemen waarbij marktpartijen (zoals technostarters, business angels en andere investeerders), overheden en kennisinstellingen verregaand samenwerken aan innovatie en kennisuitwisseling, dragen bij aan het verbeteren van markt- en overlevingskansen van technostarters.3 Dit komt mede door de verhoogde aanwezigheid van onder andere talent, financiering en marktbereik in zo’n ecosysteem.

Het thema van de Global Innovation Index 2018 is ‘Energizing the World with Innovation’, met het oog op de behoefte aan duurzame technologie te midden van een stijgende energiebehoefte wereldwijd. Ook Nederland staat voor een grote verduurzamingsopgave: een CO2-arme energievoorziening in 2050 die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Dat is waar de Rijksoverheid in Nederland naartoe werkt. Innovaties zijn daarbij nodig om het aanbod en de consumptie van energie te verduurzamen.

De ontwikkeling van duurzame technieken versterkt uiteindelijk de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. Investeringen in duurzame energie en energiebesparing leveren nieuwe banen op. Daarom ondersteunt de overheid ondernemers bij de ontwikkeling van nieuwe technieken voor duurzame energie, zoals elektrisch rijden, energieneutraal bouwen en smart grids. Een van de marktsegmenten waarin innovaties een belangrijke rol spelen voor verduurzaming is ‘smart en sustainable mobility’: duurzame en intelligente mobiliteit.

Met uitdagingen als de grote bevolkingsdichtheid, energieafhankelijkheid en intensieve mobiliteit staat ook Nederland voor een grote uitdaging in het verduurzamen van haar vervoer. Dit vraagt om een pioniersgeest en durf om Nederland ook in de toekomst bereikbaar, veilig en leefbaar te houden. Actieve en verregaande samenwerking tussen marktpartijen, overheden en kennisinstellingen is daarbij nodig; oftewel een toonaangevend ecosysteem dat technostarters verbeterde groei- en marktkansen biedt. Op die manier kunnen we de snelle ontwikkelingen bijhouden en erin voorop blijven lopen.

Om de leiderschapsrol te behouden in duurzame en intelligente mobiliteit en om technostarters in dit marktsegment een toonaangevend ecosysteem te bieden, is het nodig dat het Nederlandse ecosysteem samenwerkingsverbanden heeft met gelijkwaardige ecosystemen in andere landen. Dergelijke internationale betrekkingen bevorderen namelijk innovatie en kennisuitwisseling en bieden daarnaast met name aan de technostarters verbeterde markt- en groeikansen. Om hier optimaal van te profiteren is het daarbij van belang dat de technostarters tevens actief zijn of minstens voornemens zijn actief te worden in deze gelijkwaardige ecosystemen. Dit verhoogt namelijk hun marktbereik en dat is cruciaal voor een technostarter om een sterke groeistrategie op te zetten. Daarmee hebben ze een grotere kans op een internationale doorbraak, wat de technostarters tevens interessanter maakt voor investeerders. Met deze gedachte heeft Nederland onder andere sinds 2013 verschillende overeenkomsten over samenwerking en promotie op het gebied van duurzame en intelligente mobiliteit gesloten met de regering van Californië, waaronder een Letter of Intent om de ontwikkelingen rondom duurzame en intelligente mobiliteit met risicokapitaal4 te ondersteunen en te versnellen. Ook Californië staat voor vergelijkbare uitdagingen op het gebied van luchtkwaliteit en congestie wegens grote bevolkingsdichtheid, energieafhankelijkheid en intensieve mobiliteit en speelt een leiderschapsrol in duurzame en intelligente mobiliteit.

Extra risicokapitaal gericht op duurzame en intelligente mobiliteit kan een belangrijke bijdrage leveren aan de opschaling van deze sector, zeker wanneer dit ook nog gebeurt binnen een toonaangevend ecosysteem met internationale betrekkingen dat verbeterde groei- en marktkansen biedt aan de technostarters.

Een financiële impuls om meer kapitaal aan te trekken moet ervoor zorgen dat investeerders sneller en meer in Smart en Sustainable Mobility technostarters investeren. Hiermee zijn de technostarters gebaat door betere financieringsmogelijkheden en overlevingskansen, en kan Nederland haar verduurzamingsopgave nastreven terwijl ze haar koppositie in Smart en Sustainable Mobility behoudt. Er is dan ook – in beginsel eenmalig – een budget van € 10 miljoen gereserveerd ten behoeve van risicokapitaal specifiek voor Smart en Sustainable Mobility technostarters.

Nederland beschikt met de subsidiemodule Seed capital technostarters (titel 3.10 van de Regeling nationale EZ-subsidies (hierna: RNES)) reeds over een succesvol instrument waardoor de brede Nederlandse risicokapitaalmarkt in tien jaar volwassen is geworden. Deze subsidiemodule maakt het mogelijk om subsidie te verstrekken in de vorm van een geldlening voor de financiering van beginnende ondernemingen die technisch innovatief van aard zijn (de zogenoemde technostarters). De subsidie wordt niet rechtstreeks aan ondernemingen verstrekt, maar aan investeringsfondsen die participaties nemen in ondernemingen van technostarters (startersfondsen). Daarom is met de onderhavige regeling voorzien in de mogelijkheid om in beginsel eenmalig een tender voor de Seed capital module specifiek ten behoeve van Smart en Sustainable Mobility technostarters open te stellen.

Afwijkend van de reguliere Seed capital subsidiemodule is het maximale subsidiebedrag voor deze tender € 10 miljoen per fonds in plaats van € 6 miljoen per fonds. Smart en Sustainable Mobility initiatieven zijn doorgaans relatief kapitaalintensief. Door een groter bedrag beschikbaar te stellen is de verwachting dat het startersfonds gedurende de looptijd van het fonds gemiddeld grotere bedragen kan investeren in de technostarters dan wanneer er € 6 miljoen beschikbaar gesteld wordt. Om grotere investeringen ook daadwerkelijk mogelijk te maken, is daarom in afwijking van de reguliere Seed capital subsidiemodule tevens opgenomen dat de gemiddelde totale verkrijgingsprijs gedurende de investeringsperiode maximaal € 2 miljoen bedraagt in plaats van € 1,2 miljoen. Met deze ophoging voor de Smart en Sustainable Mobility tender wordt ook invulling gegeven aan de motie van Kamerlid Vos (Kamerstukken II 2015/16, 34 300 XIII, 34) om de Seed capital subsidiemodule op te schalen, zodat fondsen met een totale omvang van minimaal € 20 miljoen bereikt kunnen worden. Met de ervaring die met deze tender wordt opgedaan in het ophogen van het subsidiebedrag, zal nog bezien worden of het nodig is dit ook bij de reguliere Seed capital subsidiemodule toe te passen, of dit alleen toe te passen bij specifieke tenders zoals Smart en Sustainable Mobility.

2. Regeldruk

De wijzigingen hebben gevolgen voor de regeldruk. Het gaat hier om een verhoging van de administratieve lasten voor een startersfonds. Deze administratieve lasten komen voor in de fasen van aanvraag, uitvoering en vaststelling van de subsidie. Het betreft de gebruikelijke werkzaamheden voor het opstellen van de aanvraag, voortgangsrapportages en eindverantwoording. Verder vergen het opnemen van geld onder de leningsovereenkomst en het uitbetalen aan het ministerie van een deel van de inkomsten uit participaties bepaalde administratieve handelingen. Indien ervan uit wordt gegaan dat er vier aanvragen worden gedaan en één aanvraag wordt toegewezen, beslaat het totale bedrag aan administratieve lasten voor alle aanvragende fondsen over de gehele looptijd van de subsidie in totaliteit € 45.000, ofwel 0,45% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

3. Staatssteun

Deze wijzigingsregeling van de Seed capital subsidiemodule specifiek voor Smart en Sustainable Mobility is verenigbaar met de Europese regels betreffende staatssteun. De subsidie die op grond van deze titel wordt verstrekt, is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze staatssteun is echter geoorloofd op grond van artikel 21 (risicofinancieringssteun) van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) als bedoeld in artikel 1.1 van de RNES. De Seed capital subsidiemodule voldoet aan de voorwaarden van artikel 21 en hoofdstuk I van de AGVV. De met deze wijzigingsregeling in de Seed capital subsidiemodule opgenomen definitie voor de Smart en Sustainable Mobility technostarter blijft binnen de bestaande definitie van technostarter, zoals al opgenomen in artikel 3.10.1, eerste lid, RNES. De openstelling zal separaat ter kennisneming aan de Europese Commissie worden toegezonden, conform artikel 11, onder a, van de AGVV.

II. Artikelen

Artikel I, onderdelen A, onder 1, B, E en G, onder 1, subonderdeel b (artikelen 3.10.1, 3.10.2 en 3.10.12 en artikel 1 van bijlage 3.10.1)

Met onderdeel A is aan de begripsbepaling van titel 3.10 RNES het begrip ‘Smart en Sustainable Mobility technostarter’ toegevoegd, om de technostarters te definiëren waarvoor in deze tender een fondsplan ingediend kan worden. Onderdeel B wijzigt artikel 3.10.2, derde lid, waardoor de mogelijkheid wordt gegeven een subsidie te verstrekken aan een startersfonds voor het uitvoeren van een fondsplan specifiek voor deze groep technostarters. Daardoor wordt het ook mogelijk om een aparte openstelling voor deze doelgroep op te nemen in de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2018. De wijziging van artikel 3.10. 12, opgenomen in onderdeel E, borgt dat de informatieverplichtingen uit artikel 3.10.12 ook gelden voor een subsidie voor een fondsplan specifiek voor Smart en Sustainable Mobility technostarters als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid.

In artikel 3.10.2, derde lid, onderdeel a, is, naast dat de technostarter actief dient te zijn in het marktsegment van duurzame of intelligente mobiliteit, ook bepaald dat de technostarter deel moet uitmaken van een toonaangevend ecosysteem met internationale betrekkingen dat zich specifiek op deze marktsegmenten richt.

Dit is als eis opgenomen vanwege de vele voordelen – reeds toegelicht in het algemeen deel van de toelichting – die zo’n toonaangevend ecosysteem met internationale betrekkingen heeft voor een dergelijke technostarter. Wat onder ‘toonaangevend’ moet worden verstaan is in onderdeel a, onder 1°, uitgewerkt.

De mate waarin de partijen binnen het ecosysteem voorop lopen in het stimuleren van kennisontwikkeling en kennis- en innovatie-uitwisseling ter bevordering van de markt- en groeikansen van binnen dat ecosysteem actieve technostarters kan onder andere worden bepaald aan de hand van de oprichtingsgraad van nieuwe bedrijven, het aantal snelgroeiende bedrijven en technostarters, het aantal seriële en zeer succesvolle ondernemers, de mate van ondernemende ambitie en de maatschappelijke acceptatie van het verzilveren van successen.

Omdat een technostarter conform de definitie van technostartervennootschap, opgenomen in artikel 3.10.1, eerste lid, RNES, altijd primaire activiteiten heeft in Nederland, is de technostarter daarmee per definitie in ieder geval actief in een Nederlands toonaangevend ecosysteem. In die zin wordt met internationale betrekkingen in onderdeel a, onder 2°, bedoeld dat Nederlandse overheden, marktpartijen of kennisinstellingen samenwerken met marktpartijen, overheden of kennisinstellingen van een aan Nederland gelijkwaardig toonaangevend ecosysteem in een ander land.

Het moet gaan om sterke internationale betrekkingen, dat wil zeggen dat de betrekkingen gericht dienen te zijn op verregaande samenwerking en business ontwikkeling op het gebied van in ieder geval duurzame en intelligente mobiliteit. Een dergelijk samenwerkingsverband dient daarbij de doelstellingen te hebben om onder andere de innovatiekracht tussen het Nederlandse ecosysteem en het andere toonaangevende ecosysteem op het gebied van duurzame en intelligente mobiliteit te verbinden en versterken, om marktkansen te creëren voor bedrijven in beide ecosystemen en investeringen te stimuleren in technostarters die in beide ecosystemen actief zijn. Ook dient het te gaan om een gelijkwaardig ecosysteem: het andere ecosysteem dient grote overeenkomsten te hebben met het Nederlandse ecosysteem in termen van het behalen van haar kilmaatdoelen, door in te zetten op leiderschap in het verduurzamen en intelligenter maken van mobiliteit en in termen van het zijn van een netwerkpunt op het vlak van duurzame of intelligente mobiliteit voor andere ecosystemen.

Tot slot is in artikel 3.10.2, derde lid, onderdeel b, bepaald dat de technostarters eveneens activiteiten verrichten of aantoonbaar voornemens moeten zijn activiteiten te verrichten in het andere ecosysteem. Deze eis is opgenomen om te borgen dat de technostarters die risicokapitaal krijgen, ook daadwerkelijk optimaal profiteren en gebruik maken van de internationale betrekkingen met dit andere ecosysteem om hun marktbereik en zo hun kans op een doorbraak te vergroten.

Met onderdeel G, onder 1, subonderdeel b, zijn in de model geldleningsovereenkomst de begrippen gedefinieerd die van belang zijn voor de specifieke Smart en Sustainable Mobility tender, te weten ‘Smart en Sustainable Mobility technostarter’ en ‘toonaangevend ecosysteem met internationale betrekkingen’. De definitie van het laatstgenoemde begrip is gebaseerd op artikel 3.10.2, derde lid. Omdat het hier een tijdelijke wijziging betreft (zie ook de toelichting in het algemeen deel van de toelichting en bij onderdeel F) is er voor gekozen deze begripsbepalingen niet in de alfabetische volgorde in te voegen, maar deze twee onderdelen toe te voegen aan het einde van artikel 1. Hiermee wordt voorkomen dat verschillende onderdelen van het artikel tijdelijk verletterd moeten worden.

Artikel I, onderdelen A, onder 2, G, onder 1, subonderdeel a, en H (artikel 3.10.1 en artikel 1 van bijlagen 3.10.1 en 3.10.2)

Met de onderdelen A, onder 2, G, onder 1, subonderdeel a, en H van deze wijzigingsregeling is tevens voorzien in een wijziging van de definitie van ‘technostartervennootschap’, zoals opgenomen in artikel 3.10.1 en de in de bijlagen 3.10.1 en 3.10.2 opgenomen modelgeldleningsovereenkomsten. Deze wijziging geldt voor alle toekomstige openstellingen van de Seed capital subsidiemodule (voor zowel de reguliere startersfondsen als de seed business angel fondsen) en dus niet alleen voor deze tender specifiek voor Smart en Sustainable Mobility Technostarters. Tot nu beperkte de definitie ‘technostartervennootschap’ zich tot ‘kapitaalvennootschappen’, dat in artikel 1 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies gedefinieerd is als een ‘kapitaalvennootschap ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de Europese Unie’. Hierdoor was het niet mogelijk dat startersfondsen investeringen verrichten in equivalenten van kapitaalvennootschappen die opgericht zijn naar het recht van een land buiten de Europese Unie. Het is wenselijk dit wel mogelijk te maken, omdat in de praktijk is gebleken dat deze afbakening te beperkend en onnodig is. Zo zou een technostarter ingericht naar het recht van een land buiten de EU met primaire activiteiten in Nederland buiten de huidige definitie vallen, terwijl ook bij een dergelijke technostarter economische baten ten goede komen aan Nederland. Met deze wijziging is het daarom mogelijk gemaakt dat ook investeringen kunnen worden gedaan in equivalenten van kapitaalvennootschappen die zijn ingericht naar het recht van een lidstaat buiten de EU. Deze worden omschreven als ‘vennootschappen met afgescheiden vermogen waarin door het startersfonds een participatie kan worden verkregen’. Omdat een participatie conform de definitie opgenomen in artikel 3.10.1, eerste lid, RNES zich beperkt tot risicokapitaal in de vorm van aandelen of een uit een converteerbare lening voortvloeiende achtergestelde vordering (die dus omgezet moet kunnen worden naar aandelen), zal het ook in deze gevallen altijd een aandelenuitgevende vennootschap betreffen.

Wel geldt dat ook in het geval een vennootschap ingericht is naar het recht van een land buiten de Europese Unie, er een voldoende link dient te zijn met Nederland. Dit volgt onder meer uit het tweede onderdeel van de begripsbepaling ‘technostartervennootschap’: het moet gaan om een onderneming die zijn primaire bedrijfsactiviteiten in Nederland verricht. Derhalve dienen technostarters, en ook de Smart en Sustainable Mobility technostarters, altijd primaire activiteiten in Nederland uit te voeren.

Artikel I, onderdeel C (artikel 3.10.5)

Het maximumsubsidiebedrag voor een regulier starterfonds bedraagt gewoonlijk € 6 miljoen. Voor deze tender specifiek voor Smart en Sustainable Mobility technostarters is het, zoals reeds toegelicht in het algemeen deel van de toelichting, wenselijk om een groter fonds te kunnen honoreren. Daarom wordt aan artikel 3.10.5 een tweede lid toegevoegd, waardoor het in deze specifieke tender mogelijk is voor een startersfonds om een subsidie van maximaal € 10 miljoen aan te vragen.

Artikel I, onderdelen D en G, onder 2 (artikel 3.10.7 en artikel 5 van bijlage 3.10.1)

Omdat voor deze specifieke tender het maximale subsidiebedrag per fonds hoger ligt dan voor de reguliere openstellingen, moeten ook grotere investeringen mogelijk zijn. Daarom wordt voor deze specifieke tender opgenomen dat de gemiddelde totale verkrijgingsprijs van participaties die gedurende de investeringsperiode in één technostartersvennootschap geïnvesteerd wordt, over alle technostartersvennootschappen genomen maximaal € 2 miljoen bedraagt (normaal € 1,2 miljoen). Deze aanpassing is tevens in de model geldleningsovereenkomst, opgenomen in bijlage 3.10.1, verwerkt.

Artikel I, onderdeel F (artikel 3.10.13b)

Omdat de onderhavige wijzigingen in de Seed capital subsidiemodule en de bijbehorende model geldleningsovereenkomst – met uitzondering van de aanpassing van het begrip technostartervennootschap – slechts van belang zijn voor de eenmalige openstelling van de subsidiemodule voor een tender specifiek voor Smart en Sustainable Mobility technostarters, kunnen deze wijzigingen na sluiting van deze tender weer vervallen. Dit onderdeel voorziet daarin.

Artikel II

Met dit artikel is de tender van de Seed capital subsidiemodule ten behoeve van Smart en Sustainable Mobility opgenomen in de tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2018. De openstellingsperiode loopt van 1 november 2018 tot en met 14 november 2018. Het subsidieplafond bedraagt € 10 miljoen, conform de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstukken II 2017/18, 34 775 XIII, nr. 2). Hiermee kan in beginsel één fonds gehonoreerd worden voor € 10 miljoen (totale fondsomvang minimaal € 20 miljoen), maar het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat er twee fondsen voor ieder € 5 miljoen (totale fondsomvang minimaal € 10 miljoen) gehonoreerd worden.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2018 en wordt gepubliceerd meer dan twee maanden voordien. Hiermee wordt rekening gehouden met de minimale invoeringstermijn van twee maanden, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Hierdoor hebben potentiële aanvragers voldoende tijd om zich voor te bereiden op de openstelling. Wel wordt afgeweken van de vaste verandermomenten zoals opgenomen in aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is te rechtvaardigen omdat de specifieke doelgroep gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven