Ontheffing minimum VFR- vlieghoogten Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Deelen ten behoeve CDS-training tijdens oefening Falcon Autumn (II), Ministerie van Defensie

14 augustus 2018

Nr. MLA/123/2018

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van 11 Luchtmobiele Brigade van de Koninklijke Landmacht van 11 juli 2018;

Gelet op de artikelen 9 juncto 12 van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Mede ten behoeve van het uitvoeren van training met het Cargo Delivery System (CDS) tijdens de oefening Falcon Autumn wordt ontheffing verleend van de minimum VFR-vlieghoogten binnen het Tijdelijk Gebied met Beperkingen (TGB) Deelen, bedoeld in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Deelen, begrensd door de volgende coördinaten:

    TGB Deelen

    een cirkelvormig gebied met een straal van zesenhalve (6,5) nautische mijlen met als middelpunt het coördinaat 52°03’35.02”N 005°52’18.97”E, van grondniveau tot FL095, uitgezonderd de EHR 9 (Harskamp) en EHR 61 (Arnhemse Heide).

    Figuur 1: TGB Deelen

    Figuur 1: TGB Deelen

  • 2. Het TGB Deelen, genoemd in het eerste lid, wordt ingesteld op de hieronder genoemde dagen en tijdstippen:

    Week 39:

    dinsdag 25 september 2018 van 09:00 uur tot 23:00 uur;

    woensdag 26 september 2018 van 09:00 uur tot 23:00 uur;

    donderdag 27 september 2018 van 09:00 uur tot 23:00 uur;

    vrijdag 28 september 2018 van 08:00 uur tot 17:00 uur.

    Week 40:

    maandag 1 oktober 2018 van 09:00 uur tot 23:59 uur lokale tijd;

    dinsdag 2 oktober 2018 van 09:00 uur tot 23:59 uur lokale tijd;

    woensdag 3 oktober 2018 van 09:00 uur tot 23:59 uur lokale tijd;

    donderdag 4 oktober 2018 van 09:00 uur tot 23:59 uur lokale tijd;

    vrijdag 5 oktober 2018 van 09:00 uur tot 17:00 uur lokale tijd;

    Week 41:

    maandag 8 oktober 2018 van 09:00 uur tot 23:59 uur lokale tijd;

    dinsdag 9 oktober 2018 van 09:00 uur tot 22:00 uur lokale tijd;

    woensdag 10 oktober 2018 van 09:00 uur tot 22:00 uur lokale tijd.

Artikel 2

Voor het gebruik van het TGB Deelen gelden de volgende regels:

  • a. het uitvoeren van andere vluchten dan de bij de oefening betrokken vluchten in het TGB zijn niet toegestaan, met uitzondering van gecoördineerde vluchten door luchtvaartuigen die vooraf toestemming hebben verkregen van MilATCC Schiphol;

  • b. de aan de oefening deelnemende gezagvoerders en gezagvoerders van vluchten als genoemd in onderdeel a, dienen radiocontact te hebben met MilATCC Schiphol voor het binnenvliegen van het in artikel 1, eerste lid, genoemde TGB en dienen te voldoen aan de voorwaarden, gesteld door de genoemde LVL-instantie;

  • c. tijdens het vliegen binnen het TGB dienen de deelnemende gezagvoerders gebruik te maken van een SSR-transponder met mode S of modes A en C;

Artikel 3

  • 1. Binnen het TGB Deelen geldt een tijdelijk laagvlieggebied Voor transportvliegtuigen bedraagt de toegestane vlieghoogte binnen de daglichtperiode 600 voet AGL. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Deelen bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte buiten de daglichtperiode voor helikopters 300 voet AGL of incidenteel zoveel lager als in verband met het doel van de vlucht noodzakelijk is.Binnen de daglichtperiode bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte 100 voet AGL of incidenteel zoveel lager als in verband met het doel van de vlucht noodzakelijk is.

  • 2. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Deelen gelden voorts de volgende regels:

    • a. Laagvliegen is alleen toegestaan voor luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening;

    • b. Met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

    • c. Aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden;

    • d. De ontheffing van de minimum VFR-vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die door het doel van de vlucht noodzakelijk zijn;

    • e. Aanvliegrouten en – hoogten, alsmede de oefenlocatie worden zodanig gekozen dat hinder voor omgeving zoveel mogelijk wordt voorkomen;

    • f. De vluchten dienen te worden uitgevoerd vrij van het zweefvliegcentrum Terlet (sectoren a t/m d).

Artikel 4

Handelen in strijd met artikel 2, onderdeel a, van deze beschikking levert een strafbaar feit op ingevolge Besluit luchtverkeer 2014.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 24 september 2018 en vervalt met ingang van 11 oktober 2018.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon, Commodore

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, DienstenCentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In het kader van de oefening Falcon Autumn wordt door helikopters van het Defensie Helikopter Commando (DHC) samengewerkt met eenheden van het Commando Landstrijdkrachten. De oefening zal zowel bij daglicht als buiten de daglichtperiode worden uitgevoerd.

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig dienen aan te houden en elders ten minste 50 meter (150 voet) boven grond of water.

Teneinde de oefening mogelijk te maken wordt voor de aan de oefening deelnemende gezagvoerders van het DHC binnen het nader aangewezen oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied binnen de corridors) ontheffing verleend van de vigerende minimum VFR-vlieghoogte. Gelijk de vrijstelling, vervat in artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters (hierna: de regeling), mag, indien door militaire helikopters, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten, wordt geoefend in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden, op 100 voet of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is, worden gevlogen. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen.

Voor VFR-vluchten buiten de daglichtperiode geldt overeenkomstig artikel 10, bezien in samenhang met artikel 12 van de regeling, dat militaire helikopters boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel mensenverzamelingen een hoogte van ten minste 210 meter (700 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van de helikopter dienen aan te houden en elders, buiten de gebieden, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de regeling, ten minste 100 meter (300 voet) boven grond of water of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is. Aanvliegroutes en -hoogten, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Tot slot zij opgemerkt dat voor zover van toepassing binnen het oefengebied, genoemd in artikel 1, overeenkomstig de artikelen 10a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, juncto 15aa, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen voor op afstand bestuurde luchtvaartuigen geldt, dat de vlucht wordt uitgevoerd tot een hoogte van maximaal 40 meter (131 voet) boven de grond of het water. Voor vluchten met modelvliegtuigen binnen het voornoemde gebied geldt overeenkomstig artikel 2, aanhef en onderdeel h, onder 2, van de

Regeling modelvliegen dat vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 120 meter boven de grond of het water in luchtruim met klasse G, mits iemand met de bestuurder van het modelluchtvaartuig meekijkt om deze te kunnen waarschuwen voor luchtvaartuigen.

Er wordt gebruik gemaakt van transportvliegtuigen en worden de Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS) ingezet tijdens de oefenperiode. Ter bescherming van het aan de oefening deelnemende luchtverkeer is het noodzakelijk om de in de beschikking genoemde gebieden aan te wijzen als tijdelijke gebieden met beperkingen (TGB) ex artikel 9 Besluit luchtverkeer 2014.

Tijdens de oefening zal tevens de Regeling Militair Valschermspringen in acht worden genomen en waar nodig coördinatie en afstemming plaatsvinden.

Deze gebieden zullen op de oefendagen niet permanent worden gebruikt en het is ook mogelijk dat zij afhankelijk van het oefenscenario helemaal niet worden gebruikt. Per dag wordt gekeken welke gebieden de daarop volgende dag moeten worden gesloten.

Naar boven