Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Staatscourant 2018, 45691 | Verkeersbesluiten |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Staatscourant 2018, 45691 | Verkeersbesluiten |
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
• de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994);
• het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);
• het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW);
• de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name afdeling 3.4 (Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure);
• de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam met bijlagen, waaronder het Bevoegdhedenregister en het besluit van het college van 31 januari 2017, bekendgemaakt op 13 april 2017 met nr 61631, waarmee is ingestemd met het project snorfiets naar de rijbaan en dit project is bestempeld tot grootschalig project, dat een slagvaardige aanpak vergt en waarbij de taken en bevoegdheden, voor zover deze taken en bevoegdheden betreffen die moeten worden uitgeoefend ten behoeve van het project SNOR, gedurende het project SNOR zijn teruggenomen en zelf worden uitgeoefend. Met het besluit van 24 april 2018 heeft het college bepaald dat het project snorfiets naar de rijbaan en de aanwijzing tot grootstedelijk project is verlengd;
• de besluiten van wethouder Verkeer en Vervoer van 27 maart 2017, 8 mei 2017 en 5 juli 2017 namens het college van burgemeester en wethouders;
• het besluit van het college van 17 juli 2018 inzake de instelling van verkeerslichten;
• het besluit van 6 juni 2018 tot wijziging van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het RVV 1990 ter invoering van de mogelijkheid snorfietsers in bepaalde gevallen te verplichten van de rijbaan gebruik te maken (lokale scheiding fiets en snorfiets), hierna te noemen het besluit van 6 juni 2018;
zijn voornemens om voor een groot aantal fietspaden binnen het gebied, dat wordt omsloten door de ring A10 van Amsterdam, een verkeersbesluit te nemen omtrent het verplaatsen van de snorfiets naar de rijbaan (met helmplicht) om zo de veiligheid op de weg te verzekeren en de bruikbaarheid van met name de fietspaden te verbeteren.
Overwegingen ten aanzien van dit besluit:
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit genomen worden voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.
In het centrumgebied en binnen de ring van Amsterdam wordt veel prioriteit gegeven aan de fietser en voetganger om het gebied bereikbaar en leefbaar te houden. De automobilist wordt op veel plekken met name in het centrumgebied steeds meer geweerd. De groeiende drukte en de grote diversiteit aan voertuigen op de relatief smalle fietspaden vormen een steeds groter probleem voor de verkeersveiligheid en bereikbaarheid van de stad per fiets. Mede door de woningbouwplannen van de gemeente en de verwachte groei van het aantal inwoners is de verwachting dat de drukte op de fietspaden de komende jaren alleen maar verder toe zal nemen.
Het grote aantal verkeersdeelnemers met verschillende rijsnelheden op de relatief smalle fietspaden in de stad leidt tot verkeersonveilige situaties en tot situaties die als verkeersonveilig worden beleefd. Omwille van de beperkt beschikbare ruimte in de binnenstad is verbreding van de fietspaden op veel plaatsen geen oplossing voor dit probleem. Een goede bereikbaarheid per fiets is wezenlijk voor het functioneren van de binnenstad.
Amsterdam wil al jaren de drukte op de fietspaden verminderen en de verkeersveiligheid verbeteren en heeft hiertoe als een van de maatregelen de verwijzing van de snorfiets naar de rijbaan opgenomen in het Meerjarenplan Verkeersveiligheid 2016-2021. Dit Meerjarenplan Verkeersveiligheid is na een inspraakprocedure op 14 september 2016 vastgesteld door de gemeenteraad.
Het besluit van 6 juni 2018 tot wijziging van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het RVV 1990 ter invoering van de mogelijkheid snorfietsers in bepaalde gevallen te verplichten van de rijbaan gebruik te maken (lokale scheiding fiets en snorfiets), op 1 juli 2018 in werking getreden, geeft de wegbeheerder de mogelijkheid om bij verkeersbesluit de snorfiets vanwege grote drukte op een fietspad of op plaatsen binnen het stelsel van in het verkeersbesluit betrokken fietspaden naar de rijbaan te verplaatsen. Aangezien de snorfiets maar 25 km/u mag rijden en op de rijbaan tussen al het overige gemotoriseerde verkeer terecht komt, is aan deze maatregel de verplichting toegevoegd dat de snorfietser bij verplaatsing naar de rijbaan een helm moet dragen.
Hierbij zal aan de snorfietser duidelijk moeten worden gemaakt op welke plekken hij naar de rijbaan verplaatst wordt, zodat hij voor of tijdens de rit niet voor onverwachte situaties komt te staan. Op de in het verkeersbesluit genoemde weggedeelten dient de verkeersveiligheid van de snorfietser gewaarborgd te blijven.
Door middel van een toevoeging aan artikel 8, tweede lid van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, wordt het bevoegd gezag mogelijk gemaakt om door middel van een aanduiding bij het verkeersbord G11 het gebruik van het fietspad voor snorfietsen niet langer toe te staan.
Het nieuwe artikel 14a bepaalt dat het verkeersbesluit van het bevoegd gezag de bijzondere redenen voor de maatregel moet aangeven. Die bijzondere redenen hebben betrekking op het vanwege grote drukte op een fietspad of op plaatsen binnen het stelsel van de in het verkeersbesluit betrokken fietspaden:
a. Verzekeren van de veiligheid op de weg, en
b. Waarborgen van de bruikbaarheid van de weg.
De snorfiets is op veel plaatsen een specifieke hinderlijke factor voor het volledig kunnen benutten van de capaciteit van het fietspad, door de grotere breedte van het voertuig en het snelheidsverschil met fietsen. Andere weggebruikers ondervinden veel overlast: stank, hinder en gevaarzetting door snorfietsers. De drukte op de fietspaden leidt ook tot verkeersonveilige situaties, bijvoorbeeld doordat er te weinig ruimte is voor inhalende snorfietsen of door schrikreacties die ontstaan doordat gebruikers van het fietspad onvoldoende afstand kunnen houden.
Uit onderzoek is gebleken dat het aantal snorfietsers in Amsterdam de afgelopen jaren is gegroeid van 11.000 in 2008 naar 35.000 in 2016 (groei van 223%). Ondanks het feit dat al jaren minimaal 20% van de handhavingscapaciteit van het team Verkeershandhaving van de nationale politie eenheid Amsterdam gericht is op snelheidsovertredingen van snor- en bromfietsen, moet worden geconstateerd dat anno 2016 nog altijd 87% van de snorfietsen te hard rijdt. Meer inzet van de politiecapaciteit is disproportioneel en gaat ten koste van andere verkeersveiligheidsprioriteiten zoals alcoholgebruik in het verkeer, roodlichtnegatie, te hoge snelheid van auto’s, afleiding door de smartphone en de aanpak van veelplegers.
Ondanks dat snorfietsers een klein aandeel in het totaal aantal verkeersdeelnemers van Amsterdam hebben (slechts 1 à 2% van de dagelijkse verplaatsingen in Amsterdam worden met een snor- of bromfiets gemaakt) vormen snorfietsers na de fietsers de grootste groep onder de ernstig verkeersgewonden in Amsterdam. Vooral kruispunten zonder verkeerslichten vormen voor snorfietsers een gevaar. Op die locaties is het zicht van rechtsaf slaande automobilisten op het fietspad soms beperkt en in combinatie met de hoge snelheid van snorfietsers leidt dit regelmatig tot ongevallen (Diepteonderzoek snorfietsongevallen in Amsterdam, SWOV, 2016).
Uit de Monitor Ervaren Verkeersveiligheid Amsterdam, OIS 2015, blijkt dat vooral jonge fietsers zich onveilig voelen op het fietspad door de aanwezigheid van snorfietsers. Echter ook de fietser ouder dan 45 jaar voelt zich door de aanwezigheid van snorfietsers relatief onveilig, blijkt uit de monitor. De snelheidsverschillen op het fietspad zijn groot: Zo rijdt een klein kind langzaam, rond 10 km/u, terwijl snorfietsers met bijna 32 km/u gaan (snelheidsmetingen uit de nationale fietstelweek en door bureau Dufec, 2016).
Het college verwacht dat door de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan de drukte op de fietspaden beter beheersbaar wordt en de doorstroming van het fietsverkeer verbetert. Tevens verwacht het college dat de veiligheid van de snorfietser met de verplaatsing naar de rijbaan, door alle extra maatregelen die worden getroffen, gewaarborgd blijft.
Verkeerskundige analyse drukte op Amsterdamse fietspaden
Volgens de Nota van Toelichting bij het besluit van 6 juni 2018 mogen de bijzondere redenen (voor de maatregel) uitsluitend betrekking hebben op situaties van grote drukte op bepaalde fietspaden waardoor de doorstroming ernstig belemmerd wordt.
Het begrip ‘grote drukte’ wordt bij het ontwerpbesluit niet gedefinieerd. De minister heeft gemeend te moeten kiezen voor een open norm.
Het college heeft het begrip ‘grote drukte’ uit het nieuwe artikel 14a voor de situatie in Amsterdam nader geobjectiveerd.
Allereerst moet worden geconstateerd dat de (ervaren) drukte op de fietspaden wordt bepaald door verschillende factoren:
• de hoeveelheid verplaatsingen;
• de (effectieve) breedte van het fietspad;
• het type fietspad (1- of 2-richtingen, fietspad of (brom)fietspad etc.);
• de verschillende types voertuigen die het fietspad gebruiken (grootte, snelheid etc.).
Het CROW heeft een richtlijn opgesteld voor de benodigde minimale breedte van fietspaden, gelet op de drukte in een spitsuur op het fietspad en gelet op het type fietspad (fietspad of bromfietspad en eenrichtings(brom)fietspad of tweerichtings(brom)fietspad). De overwegingen die aan de richtlijn voor bromfietspaden ten grondslag liggen zijn onder meer de veiligheid voor fietsers en bromfietsers op de wegvakken, de hinder tussen fietsers en bromfietsers, de relatief grote snelheidsverschillen tussen fietsers en bromfietsers en het illegaal fietsen in de tegenrichting (bij eenrichtingsverkeer).
De CROW-richtlijnen gaan over de werkelijke breedte van een fietspad, waarbij wordt uitgegaan van obstakelvrije ruimte langs het fietspad. In de praktijk is een fietspad met name in stedelijk gebied, zoals Amsterdam, vaak (effectief) smaller dan deze werkelijke breedte, omdat er allerlei objecten langs het fietspad, zoals geparkeerde auto’s en fietsen, bomen, staan waar fietsers afstand van houden. De objecten langs het fietspad verkleinen de capaciteit van de fietspaden. De effectieve breedte van een fietspad is daarom kleiner dan de werkelijke breedte.
Het CROW heeft Amsterdam geadviseerd om met deze stedelijke situatie rekening te houden in de drukte analyses. Daarnaast geldt specifiek voor Amsterdam dat de fietspaden worden gebruikt door veel verschillende doelgroepen (o.a. forenzen, recreanten en groepen buitenlandse toeristen) en veel verschillende voertuigen (zoals fietsen, snorfietsen, bakfietsen en elektrische fietsen). Dit leidt tot relatief grote snelheidsverschillen en door de grotere breedte van veel voertuigen (o.a. de snorfietsen) tot een groter risico op conflictsituaties.
Samenvattend heeft het college om de drukte op fietspaden voor de Amsterdamse situatie inzichtelijk te krijgen, gebruik gemaakt van de CROW-richtlijnen voor bromfietspaden. Voor bromfietspaden houdt de CROW in haar richtlijn namelijk rekening met relatief grote snelheidsverschillen en grotere breedtes van voertuigen. Daarmee sluit deze richtlijn beter aan op de hiervoor beschreven situatie op de Amsterdamse fietspaden. In tabel 1 (zie bijlage B) zijn de aanbevolen breedtes voor een- en tweerichtingsfietspaden bij verschillende intensiteiten weergegeven.
Uit de tabel kan het volgende worden afgeleid:
• fietspaden smaller dan 2,00 meter (eenrichtingsverkeer) of 2,50 meter (tweerichtingsverkeer) zijn sowieso te smal;
• fietspaden breder dan 4,00 meter (eenrichtingverkeer) of 5,00 meter (tweerichtingsverkeer) zijn breed genoeg;
• bij fietspaden met een breedte tussen 2,00/2,50 en 4,00/5,00 meter hangt het van de drukte op het fietspad af of zij voldoende breed zijn.
Toelichting rekenmethode drukte op de fietspaden
Daarnaast heeft het college in 2017 uitgebreid onderzoek gedaan naar de drukte op de fietspaden in met name het gebied binnen de ring A10. De breedte van alle fietspaden en de wijze van gebruik (eenrichting of tweerichting, parallel of tegengesteld aan de rijrichting van autoverkeer) zijn in kaart gebracht. Buiten de ring A10 is de gehele infrastructuur over het algemeen wat breder opgezet en zijn de fietspaden dienovereenkomstig.
Er is niet gekozen voor het per fietspad meten van de exacte verkeersintensiteiten. De verkeersintensiteiten op de fietspaden binnen de ring A10 zijn berekend en gevalideerd op basis van data van de Fietstelweek 2016 en verkeerstellingen in 2016 en 2017 via tellussen op 104 verschillende locaties in het gebied. Het CROW heeft aangegeven dat gezien de sterke correlatie tussen de data uit de Fietstelweek en de data uit de telpunten van de gemeente, de data van de Fietstelweek – vermenigvuldigd met een ophoogfactor – toepasbaar is voor project Snorfiets naar de rijbaan met helmplicht. Het Centrum voor Wiskunde van de Universiteit van Amsterdam heeft de gebruikte rekenmethode eveneens als betrouwbaar en toepasbaar geoordeeld.
In aanloop naar dit verkeersbesluit zijn de gebruikte verkeersgegevens getoetst aan recente tellingen. De gemeente heeft hiervoor in mei 2018 op 40 locaties aanvullende tellingen uitgevoerd.
Resultaat berekende drukte op de Amsterdamse fietspaden binnen de Ring A10
De drukte is op basis van de hiervoor genoemde methodiek voor elk fietspad binnen de Ring A10 berekend. Het resultaat daarvan is weergegeven in figuur 1 (zie bijlage A).
In de kaart van figuur 1 is onderscheid gemaakt tussen 6 categorieën fietspaden. Deze zijn benoemd in tabel 2 (zie bijlage C) met daarbij welk aandeel qua aantal kilometer fietspad de betreffende categorie heeft ten opzichte van de totale lengte aan fietspaden waarop de maatregel snorfiets naar de rijbaan wordt ingezet.
Uit het onderzoek blijkt dat de meeste fietspaden binnen de ring A10 in Amsterdam niet voldoen aan de CROW-criteria en te druk zijn in relatie tot de breedte. Het gaat in het onderzochte deel van Amsterdam om 76% van de totale lengte aan fietspaden. Zoals al eerder betoogd is vanwege de infrastructuur in de stad verbreding van deze fietspaden veelal geen oplossing.
Daarnaast valt 19% van de fietspaden of delen van fietspaden in het gebied onder de noemer breder dan 3,5 meter of fietspad tussen 2,00 – 3,50 meter met lage intensiteit. Van 5% van de fietspaden zijn geen intensiteitsgegevens bekend, zodat niet kan worden vastgesteld of deze druk of niet zijn. Het gaat daarbij vooral om fietspaden die tijdens het onderzoek nog niet waren aangelegd of in onderhoud waren.
In figuur 1 is te zien dat de fietspaden die in de stad zeer druk zijn (de paarse en rode lijnen) verspreid liggen door de hele stad. Op deze fietspaden wordt de doorstroming, met name gedurende de spitsuren, ernstig belemmerd. In dezelfde figuur is te zien dat het veel kleinere aandeel fietspaden dat op basis van de CROW-richtlijnen wel breed genoeg is voor het verkeer (de blauwe en groene lijnen) in ruimtelijke zin sterk verweven is met de drukke fietspaden. Samen vormen deze fietspaden het stedelijk fietsnetwerk.
Het college meent, gesteund door adviezen van verkeerskundigen en politie, voldoende argumenten te hebben om niet alleen de categorie ‘paars en rood’ maar ook de categorie ‘blauw en groen’- fietspaden bij dit verkeersbesluit te moeten betrekken:
• De meest belangrijke overweging is dat hiermee naar alle weggebruikers binnen de ring in Amsterdam duidelijk kenbaar en consistent is waar de maatregel met betrekking tot de snorfiets geldt. De wegvakken die uit de analyse naar voren komen als ‘breed genoeg’ of ‘minder druk’ zijn over het algemeen niet aaneengesloten, maar verdeeld over de stad. Het zijn kleine tot zeer kleine wegvakken omringd door allerlei drukkere en/of smalle fietspaden. Wanneer voor slechts enkele, niet logisch af te schermen en in te richten (meters) fietspaden binnen het projectgebied een ander regiem geldt, komt dat de verkeersveiligheid niet ten goede.
• Daarnaast zijn deze fietspaden (met uitzondering van een klein gebied in Noord) vrijwel nergens solitair gelegen, maar telkens onderdeel van de vele belangrijke fietsroutes in de stad, waardoor ze behoren tot een netwerk(stelsel) van fietspaden, waar ook drukke fietspaden onderdeel van uitmaken.
• Bovendien weegt het college mee dat Amsterdam en het verkeer in de stad in de afgelopen jaren behoorlijk en snel veranderd is en nog steeds aan verandering onderhevig blijft. Het aantal fietsers en voetgangers is flink gestegen. De fiets is populairder dan ooit in Amsterdam. De laatste fietstellingen uit 2018 laten wederom een groei in fietsgebruik zien. Dit draagt bij aan een bereikbare en aantrekkelijke stad. In een compacte wereldstad als Amsterdam is de fiets een van de belangrijkste vervoermiddelen, zo niet het belangrijkste vervoermiddel. Voor de komende jaren wordt een verdere groei van toerisme verwacht en kent de stad een indrukwekkende stedelijke opgave met het woningbouwprogramma koers 2025. Door de bijbehorende verwachte groei van het aantal inwoners zal de drukte op de fietspaden zeker binnen Amsterdam alleen maar meer toenemen.
• Ten slotte dient in ogenschouw te worden genomen dat de gehanteerde CROW-normen, zoals in tabel 1, uitgaan van de werkelijke breedtematen van fietspaden. In de praktijk is een fietspad, zeker in een stad als Amsterdam, effectief vaak veel smaller, omdat er allerlei objecten langs het fietspad staan zoals (langs)geparkeerde auto’s en fietsen, steigers, containers, bomen etc). Deze objecten verkleinen de capaciteit van de fietspaden, omdat fietsers ook van deze objecten afstand houden.
Bovenstaande analyse is in 2017 uitgevoerd op basis van data uit de Fietstelweek 2016 en verkeerstellingen uit 2016 en 2017. Uit de aanvullend uitgevoerde tellingen in mei 2018 blijkt dat op die locaties de verkeersintensiteiten beduidend hoger liggen dan uit de analyse van 2017 naar voren kwam. Hieruit leidt het college af dat het in 2018 alleen maar drukker is geworden op de fietspaden.
Verwachte effecten verplaatsing snorfiets naar de rijbaan
Door de verplaatsing moet, volgens de Nota van Toelichting bij het besluit van 6 juni 2018, de drukte beter beheersbaar worden en de verkeersveiligheid in ieder geval geen negatieve factor zijn.
Drukte op de fietspaden beter beheersbaar
Zoals eerder aangegeven verwacht het college dat met de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan de drukte op de fietspaden beter beheersbaar wordt, ondanks het feit dat de snorfietsen slechts een gering percentage van het totaal aantal weggebruikers in Amsterdam beslaan. De snorfiets is op veel plaatsen een specifieke hinderlijke factor voor het volledig kunnen benutten van de capaciteit van het fietspad. Dit komt met name door de grotere breedte van het voertuig (scootermodel), de beperkte breedte van de meeste fietspaden binnen de ring A10 en het snelheidsverschil tussen snorfietsen en fietsen. De drukte op de fietspaden leidt ook tot verkeersonveilige situaties, bijvoorbeeld door te weinig ruimte voor inhalende snorfietsen of schrikreacties van fietser en/of snorfietser doordat ze onvoldoende afstand kunnen houden. Vooral omdat men dan ook nog met verschillende snelheden rijdt, leidt dat tot allerlei gevaarlijke verkeerssituaties, zoals inhaalbewegingen met hinder en risico’s. Hierbij neemt het college in overweging dat ruim 80% van de snorfietsers te hard rijdt en met een gemiddelde snelheid van 32 km/u op de fietspaden rijden, terwijl de maximum constructiesnelheid van de snorfiets 25 km/u is. Het fietspad wordt ook gebruikt door heel jonge, kwetsbare fietsers, die zonder al te veel ervaring aan het verkeer in de stad deelnemen. Deze groep is, evenals de groep oudere fietsers, bijzonder gebaat bij de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan. Zeker voor deze groepen fietsers, die vaak met een lagere snelheid dan de gemiddelde fietser aan het verkeer deelnemen, zullen met de maatregel de gebruiksmogelijkheden van de fietspaden sterk toenemen.
Veiligheid snorfietser met helm op de rijbaan
Om een aantal redenen meent het college dat het in Amsterdam veiliger is wanneer de snorfietser met helm op de rijbaan rijdt in plaats van zonder helm op het fietspad:
• het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van snorfietsongevallen in Amsterdam daalt door de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan naar verwachting met 260 per jaar. Dit effect wordt bereikt door het dragen van een helm, door een meer zichtbare positie op de rijbaan (zoals ook bij de verplaatsing van de bromfiets naar de rijbaan is geconstateerd) en doordat snorfietsers voor een ander vervoermiddel gaan kiezen (modal shift). (Educated Guess van gevolgen voor verkeersslachtoffers door maatregel Snorfiets op de rijbaan in Amsterdam, SWOV, 2013);
• er zijn nu bijna om de dag snorfietsongevallen in Amsterdam. Relatief veel van deze ongevallen vinden plaats door te laat opgemerkte snorfietsers en fouten in voorrangsverlening (Diepteonderzoek snorfietsongevallen in Amsterdam, SWOV, 2016).
• de verplaatsing van de bromfiets naar de rijbaan in 1999 (BOR) leidde tot een vermindering van het aantal verkeersslachtoffers onder bromfietsers en andere verkeersdeelnemers. De bromfiets mocht destijds maximaal 30 km/u rijden op 50km-wegen (Evaluatie verkeersveiligheidseffecten ‘Bromfiets op de rijbaan’, Ministerie van Verkeer en Waterstaat 2001);
• automobilisten zijn al meer dan 17 jaar gewend aan bromfietsers op de rijbaan. De snorfiets, het scootermodel, is qua uiterlijk hetzelfde voertuig.
• ondanks de snelheidsverschillen op de rijbaan tussen de snorfietsers (constructiesnelheid max 25km/u) en het overige gemotoriseerd verkeer is de verwachting en de ervaring vanuit de verplaatsing van de bromfiets naar de rijbaan in 1999 (zie vorige bullit) dat door verbetering van de zichtbaarheid van de snorfietser door zijn positie op de rijbaan (rechts van het midden) de veiligheid van de snorfietser gewaarborgd blijft;
• op plaatsen waar de snorfiets van het fietspad naar de rijbaan wordt geleid worden doorsteekjes gecreëerd. In samenspraak met de Centrale Verkeerscommissie zijn hiervoor de meest veilige locaties uitgezocht. De doorsteekjes worden aangeduid met bebording (vergelijkbaar met de bebording van doorsteekjes voor bromfietsers) en met wegmarkeringen op de rijbaan worden overige weggebruikers geattendeerd op de invoeging van snorfietsers.
• het overige gemotoriseerde verkeer wordt op cruciale punten in het gebied met definitieve bebording uitgebreid geattendeerd op de aanwezigheid van de snorfiets op de rijbaan binnen de Ring A10 in Amsterdam. Bij de wegen waarop de maatregel vooralsnog niet wordt uitgevoerd (zie hieronder), worden snorfietsers gewaarschuwd dat ze op die wegen naar het fietspad moeten en worden de overige weggebruikers geattendeerd op deze uitzondering.
• een uitgebreid monitoringsprogramma is opgezet om onder meer bovengenoemde verwachte effecten van de maatregel te meten. De maatregel wordt op basis daarvan geëvalueerd en wanneer nodig bijgestuurd.
De reductie van 260 ernstige verkeersslachtoffers zoals de SWOV deze in 2013 heeft berekend is gebaseerd op drie effecten: het effect van het dragen van een helm, het effect van een betere zichtbaarheid op de rijbaan en de mate waarin snorfietsers voor een ander vervoermiddel kiezen (modal shift). De inschattingen van de SWOV voor de effecten van het dragen van een helm en van de betere zichtbaarheid op de rijbaan zijn gebaseerd op historische gegevens en daarin zijn geen veranderingen bekend. De mate waarin snorfietsers voor een ander vervoermiddel kiezen na invoering van de maatregel kan wel zijn gewijzigd. De gemeente heeft in 2018 hier nogmaals onderzoek naar gedaan. Rekening houdend met de uitkomsten van dat onderzoek komt de gemeente niet tot substantieel andere inschattingen voor de reductie van het aantal ernstige verkeersslachtoffers.
Snorfiets op de rijbaan leidt tot betere verdeling van verkeerstypen over het fietspad en de rijbaan
Door de snorfietsers van het fietspad te halen creëren we gelijkwaardigheid tussen de gebruikers op het fietspad zonder de snorfiets te weren uit de stad. Door verplaatsing van de brede en relatief snelle, zwaardere voertuigen naar de rijbaan wordt het (ook gevoelsmatiger) rustiger op het fietspad. Tegelijkertijd kunnen snorfietsen op de rijbaan beter meerijden met en zijn ze beter zichtbaar voor het overige wegverkeer. In het grootste gedeelte van de stad rijden snorfietsers nu al tussen de auto’s op de rijbaan (zoals in de 30km-zones en op straten met uitsluitend een fietsstrook). Daarnaast rijden de auto’s in de stedelijke omgeving op de meeste wegen ook niet zo hard als de toegestane maximumsnelheid, waardoor het snelheidsverschil tussen auto’s en snorfietsen beperkt zal zijn. Om de invoering van de maatregel zo veilig mogelijk te laten verlopen plaatst de gemeente borden om het overige wegverkeer op de rijbaan te attenderen op de aanwezigheid van de snorfiets en vindt een uitgebreide communicatiecampagne plaats. Bovenal vindt uitgebreid monitoring- en evaluatieonderzoek van de maatregel plaats, waardoor tijdig kan worden bijgestuurd wanneer nodig.
Fietspaden waar het college voornemens is de maatregel snorfiets naar de rijbaan in te voeren
Het college is voornemens de maatregel op alle verplichte fietspaden in de stad binnen de Ring A10 in te voeren. Het college verwacht met de invoering van deze maatregel dat de doorstroming op de fietspaden verbetert en dat de verkeersveiligheid toeneemt.
Dit betekent in de praktijk dat de snorfiets binnen de Ring A10 overal de bromfiets gaat volgen.
Echter op de belangrijkste doorstromingswegen voor auto en voor openbaar vervoer wordt de maatregel voorlopig niet ingevoerd. Voordat een besluit over die wegen wordt genomen, onderzoekt de gemeente na invoering van de maatregel op overige wegen wat het effect van de maatregel is op doorstroming van het overige verkeer.
Deze belangrijkste doorstroomwegen zijn:
• Prins Hendrikkade tussen Centraal Station en IJ-tunnel (voor het openbaar vervoer);
• noord-zuid-as door de stad: Nieuwe Leeuwarderweg – IJ-tunnel – Valkenburgerstraat – Weesperstraat – Wibautstraat – Gooiseweg;
• oost-west-as door de stad: Transformatorweg – Spaarndammerdijk - Tasmanstraat – Van Diemenstraat – Westerdoksdijk – De Ruijterkade – Piet Heinkade – Piet Heintunnel – IJburglaan;
• de S100: Houtmankade – Nassaukade – Stadhouderskade – Mauritskade – Zeeburgerdijk – Panamalaan;
Specifiek is de situatie op de Schellingwouderbrug en Amsterdamsebrug. Deze bruggen zijn ooit aangelegd voor 70km/u. Ze zijn in het verleden teruggebracht naar 50km/u, echter zonder aanpassingen in het wegontwerp. De combinatie van een breed profiel en een ruim wegbeeld nodigt uit tot harder rijden dan de maximum snelheid van 50km/u. Er wordt door veel verkeer 60 tot 70 km/u gereden. Verplaatsing van de snorfiets naar deze rijbaan leidt daardoor tot relatief grotere verschillen in snelheid dan in de rest van de stad. Ondanks de onwenselijkheid van extra uitzonderingen op de verplaatsing van de snorfiets naar de rijbaan binnen de Ring A10, kiest het college ervoor om de maatregel op de Schellingwouderbrug en Amsterdamsebrug voorlopig nog niet in te voeren. Het fietspad op deze bruggen is smal en wordt deels ook als voetpad gebruikt. Zeker met het oog op toenemende stromen voetgangers, fietsers en snorfietsers ten gevolge van de planontwikkelingen op het Zeeburgereiland is het wenselijk om op termijn de snorfiets op deze route net als elders binnen de ring naar de rijbaan te verplaatsen. Daartoe moet eerst het wegbeeld op de bruggen worden aangepast, waardoor – in combinatie met handhaving – deze route minder uitnodigt tot hard rijden en de snorfiets ook op deze route veilig naar de rijbaan kan worden verplaatst.
Buiten deze wegen wil het college geen fietspaden binnen de ring A10 uitzonderen van de maatregel om een consistente en daarmee zo duidelijk mogelijke en verkeersveilige wegsituatie te creëren. Om diezelfde reden geldt de maatregel permanent (en bijvoorbeeld niet alleen in de spits). De politie onderschrijft deze uitgangspunten.
Continuïteit was een belangrijk uitgangspunt bij de verplaatsing van de bromfiets naar de rijbaan in 1999 (bron: bromfiets naar de rijbaan, handleiding voor invoering). Duidelijke regels zorgen voor overzichtelijkheid en voorspelbaar en veilig verkeersgedrag. Uitzonderingssituaties werden ook bij bromfiets naar de rijbaan zo veel mogelijk voorkomen. Er zijn geen uitzonderingssituaties naar tijdsvakken gemaakt. Mede hierom is een jaar na invoering van bromfiets naar de rijbaan geconstateerd dat 75% van de bromfietsers op de rijbaan reed (bron: evaluatie verkeersveiligheidseffecten 'Bromfiets op de rijbaan').
Bebording snorfietsers op de rijbaan
Ter uitvoering van dit verkeersbesluit wordt op die weggedeelten die bij dit besluit worden genoemd bij het verkeersbord G11 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, een aanduiding geplaatst inhoudende dat het gebruik van het fietspad niet is toegestaan voor snorfietsen, waaronder hier niet begrepen worden bromfietsen die zijn aangewezen op grond van artikel 20b, eerste lid, van de wet.
Dit wordt aan de weggebruiker kenbaar gemaakt door het plaatsen van verkeerborden conform model G11 met onderborden conform artikel 8 onder f van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 snorfietsen niet toegestaan.
En ter verwijzing van de snorfietsers van en op de rijbaan de aanwijsborden D106.
Deze bebording, inclusief het te gebruiken pictogram op D106 bord ter aanduiding van de snorfiets, is besproken en goedgekeurd in het subdriehoeksoverleg.
Naast bovengenoemde bebording wordt het overige gemotoriseerde verkeer op cruciale punten in het gebied met definitieve bebording uitgebreid geattendeerd op de aanwezigheid van de snorfiets op de rijbaan binnen de Ring A10 in Amsterdam.
Bij de wegen waarop de maatregel vooralsnog niet wordt uitgevoerd, worden eveneens met definitieve bebording enerzijds snorfietsers gewaarschuwd dat ze op die wegen naar het fietspad moeten en anderzijds de overige weggebruikers geattendeerd op deze uitzondering op de maatregel.
Waar snorfietsers door invoering van de maatregel om moeten rijden worden extra D106L of D106R geplaatst om de snorfietsers hierop te attenderen.
Helm en uitzondering of ontheffing
Omwille van de veiligheid wordt de snorfietser verplicht een helm te dragen indien hij gebruik maakt van de rijbaan. Dit wordt gerealiseerd door wijziging van artikel 60 tweede lid onder a RVV.
Gelet op het bepaalde in artikel 60, tweede lid onder a juncto 87 van het RVV 1990 is het college bevoegd ontheffing te verlenen van het rijden op de rijbaan. Het college voert ten aanzien van het verlenen van een ontheffing een terughoudend beleid. Een ontheffing wordt uitsluitend verstrekt indien er sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden. Een ontheffing wordt in eerste instantie voor de duur van één jaar verleend. Een commissie ex artikel 84 Gemeentewet wordt ingesteld om voor de duur van het eerste jaar a) het college te adviseren over individuele aanvragen en b) te onderzoeken of op basis van de ervaringen gedurende het eerste jaar beleidscriteria kunnen worden opgesteld en hiertoe een bestuurlijk voorstel voor te bereiden.
Voorafgaand en tijdens de eerste 3 maanden na de invoering van de maatregel vindt een uitgebreide en intensieve communicatiecampagne plaats richting snorfietser maar ook de andere weggebruikers. In het eerste kwartaal na invoering van de maatregel wordt daarnaast op strategische punten in de stad, zoals bijvoorbeeld op punten waar snorfietsers door invoering van de maatregel moeten omrijden, personeel ingezet om het nieuwe gewenste gedrag zoveel mogelijk te stimuleren.
Daarnaast worden de effecten van de maatregel uitgebreid gemonitord. Hiervoor is reeds een uitgebreid monitoringsprogramma opgesteld. Deze monitoring start met een nulmeting in 2018 en een twee- à drietal meetmomenten na invoering van de maatregel met een tussenpose van een aantal maanden. Gedurende 1 week (7 dagen) wordt dan tijdens de spits tussen 08:00 – 11:00 uur en tussen 16:30 – 19:30 uur verkeersonderzoek gedaan op de volgende onderdelen:
• naleving positie van snorfiets naar de rijbaan (‘plaats op de weg’);
• conflicten op kruising geregeld door VRI’s (verkeersregelinstallaties);
• doorstroming op hoofdnet auto;
• interactie met OV (bus, taxi en tram);
• speciale situaties ten aanzien van naleving positie van snorfiets naar de rijbaan (‘plaats op de weg’).
Met het verkeersonderzoek kijkt de gemeente naar onder meer de drukte, snelheid, hinder, reacties van overig verkeer (onder andere rembewegingen en schrikbewegingen), beïnvloeding in de buurt van kruispunten en de interactie tussen de verkeersdeelnemers.
De raad heeft in het Meerjarenplan Verkeersveiligheid 2016-2021, vastgesteld op 14 september 2016, na inspraak ingestemd met onder andere het instellen van de maatregel ‘snorfietsen naar de rijbaan’. Het collegebesluit van 31 januari 2017, waarmee is ingestemd met het project snorfiets naar de rijbaan, is bekendgemaakt op 13 april 2017 met nr 61631, in het Gemeenteblad.
De gemeente Amsterdam kiest voor zoveel mogelijk eenduidigheid in het beleid. Dit komt de verkeersveiligheid van alle weggebruikers ten goede. Iedere weggebruiker weet wat er van hem wordt verwacht binnen een logisch afgebakend gebied (binnen de ring A10).
In het voortraject is uitvoerig overleg gepleegd met belangenorganisaties, zoals BOVAG, ANWB, Scooterbelang, Fietsersbond Amsterdam, Milieudefensie, Veilig Verkeer Nederland, actiegroep ‘Geef het fietspad terug, Cliëntenbelang Amsterdam, Macula Vereniging, stadsdeelorganisaties, Verkeerspolitie, Vervoersregio, over de inhoud en wijze van invoering van de maatregel.
Alle locaties van de op- en afritten voor snorfietsers van het fietspad naar de rijbaan en andersom, inclusief de uitvoering, zijn besproken met en goedgekeurd door de Centrale verkeerscommissie van de gemeente Amsterdam.
Dit verkeersbesluit wordt voorbereid volgens de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het ontwerpverkeersbesluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 13 augustus 2018 en ligt ter inzage vanaf 14 augustus 2018. Iedereen kan vanaf 14 augustus tot en met 24 september 2018 naar keuze schriftelijk of mondeling zienswijzen indienen.
Het in artikel 24 van het BABW bedoelde overleg met de vertegenwoordiger van de korpschef van de Nationale politie, regionale eenheid Amsterdam heeft plaatsgevonden en dat deze akkoord is met dit besluit.
1. Het instellen van de snorfietsers naar de rijbaan door het plaatsen van borden G11 volgens bijlage I, met onderborden conform artikel 8 onder f van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 aan te wijzen als verplicht fietspad, snorfietsen niet toegestaan:
Wijk Oost 1 Tekening SNOR-BO-O1-7
A. de Oostelijke Handelskade, ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
B. het Rietlandpark, het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Fred Petterbaan en het Rietlandpark, in beide richtingen;
C. de Fred Petterbaan, het fietspad gelegen aan de zuidzijde, in beide richtingen;
D. de J.F. van Hengelstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
E. de Verbindingsdam, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
F. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Levantkade en de Verbindingsdam in beide richtingen;
G. de Bogortuin in beide richtingen;
H. het fietspad gelegen tussen de Bogortuin en de Seranggracht, in beide richtingen;
I. het fietspad gelegen tussen de Seranggracht en de Majanggracht , in beide richtingen;
J. de Taman Sapituin, in beide richtingen;
K. de Imogirituin, in beide richtingen;
L. de Tosarituin, in beide richtingen;
M. de Tosaristraat, tussen de Tosarituin en de Sumatrakade, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
N. de C. van Eesterenlaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
O. de Borneolaan tussen de percelen 392 en 1-8, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
Wijk Oost 2 Tekening SNOR-BO-O2-7
B. de Pontanusstraat, het fietspad gelegen aan de oostzijde;
C. de Eerste van Swindenstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
D. de fietspaden gelegen onder de spoorwegonderdoorgang tussen de Javastraat en de Eerste van Swindenstraat, ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
E. de Insulindeweg, tussen de Pontanusstraat en de Sumatrastraat, ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
F. de Sumatrastraat, het aan de westzijde gelegen fietspad;
G. de Celebesstraat, het fietspad gelegen tussen de Insulindeweg en de Minahassastraat, in beide richtingen;
H. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Polderweg en de Bonistraat, in beide richtingen;
I. de Nicolaas de Roeverstraat, het fietspad, gelegen aan de westzijde;
J. de Linnaeuskade, het fietspad gelegen tussen de Hogeweg en de Oosterringdijk, in beide richtingen;
K. de Archimedesweg, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
L. het fietspad gelegen rondom het Oosterspoorplein, in beide richtingen;
M. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Pontanusstraat en de Celebesstraat, in beide richtingen;
N. het Oetewalerpad, in beide richtingen;
O. de Woltera van Reesstraat in beide richtingen;
P. de Linnaeusstraat, tussen de Commelinstraat en de Linnaeuskade de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
Q. het viaduct wat de verbinding vormt tussen de Mauritsstraat en het Professor Tulpplein, in beide richtingen;
R. de Ruyschstraat, het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
S. de Eerste Oosterparkstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
T. de Weesperzijde, tussen de Eerste Oosterparkstraat en de Burmanstraat, in beide richtingen;
U. de Gijsbrecht van Aemstelstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
V. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Platanenweg en de Tugelaweg, in beide richtingen;
X. de fietspaden gelegen aan de westzijde, ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
Y. de fietspaden gelegen aan de zuidzijde, ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
Z. het ’s Gravesandeplein de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
AA. de Beukenweg, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
BB. het Beukenplein de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
CC. de brug welke de verbinding vormt tussen de Beukenweg en de Maritzstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
DD. de Maritzstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
EE. het Krugerplein, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
FF. de Krugerstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
GG. de Schalkburgerstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
HH. de brug welke de verbinding vormt tussen de Ringdijk en de Transvaalkade, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
II. de Nobelweg, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
JJ. het Afrikanerplein, aan de zuidzijde, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
KK. de President Steynstraat, tussen de Hofmeyerstraat en het President Steynplantsoen, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
LL. het Pauwenpad, in beide richtingen;
MM. de Ringdijk, tussen de Eerste Ringdijkstraat en de Nobelweg, in beide richtingen;
NN. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Rudolf Dieselstraat en de Ringdijk, in beide richtingen;
OO. het fietspad welke de verbinding vormt tussen het President Steynplantsoen en de Wibautstraat, in beide richtingen;
PP. de Schollenbrugstraat, het fietspad gelegen aan de zuidzijde, in beide richtingen;
QQ. de Weesperzijde, tussen de Schollenbrugstraat en de Mr. Treublaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
Wijk Oost 3 Tekening SNOR-BO-O3-7
1. ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
2. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Insulindeweg en het Flevopark in beide richtingen;
3. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Kramatweg en de Insulindeweg. in beide richtingen;
B. de Zeeburgerdijk, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
C. de TH.K.van Lohuizenlaan, de fietspaden gelegen aan de noordzijde, in beide richtingen;
D. de Cruquiusweg, het fietspad gelegen tussen de Veelaan en de Zeeburgerkade;
E. het fietspad gelegen tussen de Veelaan en de Dick Greinerstraat, in beide richtingen;
F. de Veelaan, ter weerszijden van de hoofdrijbaan, gelegen fietspaden;
G. de Molukkenstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan, gelegen fietspaden;
H. het Javaplein, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan, gelegen fietspaden;
I. de Tidorstraat, het fietspad gelegen tussen het Sumatraplantsoen oost en westzijde, in beide richtingen;
J. de Carolina Macgillavrylaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan, gelegen fietspaden;
K. de Oosterringdijk, de fietspaden welke de verbinding vormen tussen de Carolina Macgillavrylaan en het bromfietspad van de Oosterringdijk;
Wijk Oost 4 Tekening SNOR-BO-O4-7
A. de fietspaden welke de verbinding vormen tussen de Overzichtsweg en de rotonde van de Spaklerweg, ter weerszijden van de rijbaan;
B. de Overzichtsweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
C. het Julianaplein, het fietspad gelegen aan de zuidzijde in beide richtingen, tussen de Hugo de Vrieslaan en de Overzichtsweg;
D. de Maliebaan, in beide richtingen;
E. de Kamerlingh Onneslaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden en de daartussen gelegen doorsteek;
F. de Mr. Treublaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden.
G. de Weesperzijde, tussen de Mr. Treublaan en de Van der Kunstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
H. de Omval, het fietspad gelegen aan de waterzijde, in beide richtingen;
I. het Amstelplein, het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Omval en de rotonde van de Spaklerweg, in beide richtingen;
J. de fietspaden gelegen rondom de rotonde van de Spaklerweg;
1. tussen Amstelstroomlaan en Daniel Goedkoopstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
2. tussen de Welnastraat en de Amstelstroomlaan, het fietspad gelegen aan de westzijde, in beide richtingen;
3. tussen de rotonde en de Welnastraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
L. de Amstelstroomlaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
1. het fietspad gelegen aan de westzijde, tussen perceel 81-121, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
N. de Paul van Vlissingenstraat:
1. het fietspad aan de zuidzijde naar de Spaklerweg;
2. het fietspad aan de noordzijde naar de Joan Muyskenweg;
O. de Joan Muyskenweg, het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de Paul van Vlissingenstraat en de Nieuwe Utrechtseweg, in beide richtingen;
Wijk Oost 5 Tekening SNOR-BO-O5-7
A. het Galileaplantsoen, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden de Wethouder Frankeweg, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
B. de Nobelweg, tussen de Kamerling Onneslaan en de Hugo de Vrieslaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden ;
C. de Hugo de Vrieslaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
D. de Kruislaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
E. de Middenweg, tussen het Voorlandpad en de Wethouder Frankeweg, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
F. het fietspad wat de verbinding vormt met de Middenweg en de Teslastraat, in beide richtingen;
G. het fietspad wat de verbinding vormt met de Kruislaan en de Hertzstraat, in beide richtingen;
H. het fietspad wat de verbinding vormt met de Kruislaan en de Finzestraat, in beide richtingen;
I. de Th.K. Lorentzlaan, in beide richtingen;
J. de Pieter Zeemanlaan, in beide richtingen;
K. de Ostwaldstraat, in beide richtingen;
L. de Kapteynstraat, tussen de Ostwaldstraat en de Van t Hofflaan, in beide richtingen;
M. de Enthovenstraat, tussen de Snelliusstraat en de Van t Hofflaan, in beide richtingen;
N. de Maxwellstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
O. de Rozenburglaan, tussen de Kruislaan en Onderlangs, het fietspad, in beide richtingen;
P. het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Rozenburglaan en Onderlangs, in beide richtingen;
Wijk Oost 6 Tekening SNOR-BO-O6-7
A. het fietspad, gelegen tussen de Westelijke Merwedekanaaldijk en de Oosterringdijk;
B. de Oosterringdijk, de fietspaden welke de verbinding vormen tussen het Sciencepark en het bromfietspad van de Oosterringdijk;
C. het Sciencepark, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
D. de Kruislaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
E. de Radioweg, het fietspad gelegen tussen het Middenmeerpad en de Kruislaan;
F. de Wembleylaan , het fietspad gelegen aan de zuidzijde, in beide richtingen;
Wijk Oost 7 Tekening SNOR-BO-O7-7
A. de Leo Hornstraat, het fietspad tussen de Eef Kamerstraat en IJburglaan, in beide richtingen;
B. de Bob Haarmslaan, het fietspad tussen de IJburglaan en Zuider IJdijk, in beide richtingen;
C. de Zuider IJdijk, het fietspad in beide richtingen;
D. de Faas Wilkesstraat, het fietspad vanaf de Bob Haarmslaan, in beide richtingen;
Wijk Zuid 1 Tekening SNOR-BO-Z1-5
A. het Haarlemmermeercircuit, de fietspaden gelegen rondom dit circuit;
B. de Havenstraat, het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
1. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden tussen het Haarlemmermeercircuit en de Overtoom;
2. het fietspad gelegen tussen de Karperweg en het Haarlemmermeercircuit, in beide richtingen;
3. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Karperweg en de Pieter Lastmankade;
4. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Pieter Lastmankade en het Haarlemmermeercircuit;
D. de De Lairessestraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
E. de Cornelis Krusemanstraat de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
1. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan, tussen de Olympiaweg en de Apollolaan;
2. het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de Apollolaan en de Stadionweg;
1. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
2. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden op de verbindingen tussen de noordelijke en de zuidelijke rijbaan;
H. het Valeriusplein, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden tussen de Lairessestraat en het Olympiaplein;
I. de Emmastraat,de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
J. de Willem Witsenstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
K. de Breitnerstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
L. de Koningslaan, de fietsdoorsteek gelegen tegenover de Oranje Nassaulaan;
M. de Oranje Nassaulaan, de fietsdoorsteek naar de Amstelveenseweg;
N. de Schinkelhavenstraat, het fietspad gelegen tussen de Amstelveenseweg en de Sloterkade, in beide richtingen;
O. de Schinkelhavenkade, de fietsdoorsteek naar de Schinkelhavenstraat, in beide richtingen;
P. de Theopile de Bockstraat, het fietspad gelegen aan de noordzijde;
Q. de Warmondstraat, tussen de Albert Neuhuysstraat en de Theopile de Bockstraat;
1. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Andreas Schelfhoutstraat en de hoofdrijbaan;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
3. het fietspad gelegen aan de oostzijde;
4. de fietsdoorsteek gelegen tussen de noordelijke en de zuidelijke hoofdrijbaan;
5. het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Andreas Schelfhoutstraat en de secundaire rijweg van het Surinameplein, in beide richtingen;
S. het Hoofddorpplein, de rondom het plein gelegen fietspaden;
T. de Aalsmeerweg, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
Wijk Zuid 2 Tekening SNOR-BO-Z2-5
A. de Beethovenstraat, tussen de Stadionweg en de Apollolaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
B. de Brahmstraat, het fietspad gelegen tussen de Beethovenstraat en perceel 32, in beide richtingen;
C. de Apollolaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
D. de Joh. M. Coenenstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
1. het fietspad aan de westzijde tussen de Bronckhorststraat en de Joh. M. Coenenstraat;
2. het fietspad aan de oostzijde, tussen de Roelof Hartstraat en de Van Baerlestraat, in beide richtingen;
F. de Roelof Hartstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
G. de Van Baerlestraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
H. het Concertgebouwplein, het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
I. de Eerste Jacob van Campenstraat tussen perceel 57 en de Ferdinand Bolstraat, in beide richtingen;
J. de Saenredamstraat tussen perceel 67 en de Ferdinand Bolstraat, in beide richtingen;
L. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden, tussen de Stadhouderskade en de Albert Cuypstraat;;
M. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen de Van Hilligaertstraat en de Albert Cuypstraat;
1. de fietsdoorsteken naar de Hobbemakade;
2. de fietsdoorsteken bij de Johannes Vermeerstraat;
3. het fietspad gelegen tussen de Paulus Potterstraat en het Museumplein, in beide richtingen;
O. de Hobbemastraat, het fietspad gelegen tussen de Paulus Potterstraat en de Johannes Vermeerstraat, in beide richtingen;
P. de Johannes Vermeerstraat, het fietspad gelegen aan de westzijde;
R. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden tussen het Museumplein en de Van Baerlestraat;
S. het fietspad gelegen aan de noordzijde, tussen de Van Miereveldstraat en het Museumplein;
T. het Museumplein, het fietspad gelegen tussen de Gabriel Metsustraat en de Van Baerlestraat;
U. de Paulus Potterstraat, het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen perceel 8 en de Hobbemastraat;
V. de fietsdoorsteek tussen de Johannes Vermeerstraat en de Ruysdaelstraat, in beide richtingen;
W. de Albert Cuypstraat, het fietspad gelegen achter de tramhalte, ter hoogte van de Ferdinand Bolstraat;
X. de Hercules Seghersstraat, in beide richtingen;
Y. de Eerste Jan Steenstraat, het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen het Sarphatipark en de Ferdinand Bolstraat;
Z. de Tweede Jan Steenstraat, het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen het Sarphatipark en de Van Woustraat;
1. het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen de Eerste van der Helststraat en de Eerste Sweelinckstraat;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Tweede van der Helststraat en de Tweede Sweelinckstraat;
1. het fietspad gelegen aan de zuidzijde, tussen de Tweede Sweelinckstraat en de Van Woustraat;
2. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden tussen de Van Woustraat en de Amsteldijk;
CC. de Hemonystraat , tussen de Tweede Jan van der Heijdenstraat en de Tweede Jan Steenstraat, in beide richtingen;
DD. de Amsteldijk, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
EE. de Van Woustraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden ter hoogte van de Jozef Israelskade;
FF. de Tweede van der Helststraat,
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen de Rustenburgerstraat en de Ceintuurbaan;
2. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen de Lutmastraat en de Karel du Jardinstraat;
3. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden tussen de Lutmastraat en de Churchilllaan;
GG. de Rustenburgerstraat, tussen perceel 237 en 251in beide richtingen;
HH. de Van Ostadestraat , tussen de Hendrick de Keijserstraat en de perceel 215, in beide richtingen;
II. het Van der Helstplein, het fietspad gelegen aan de oostzijde;
JJ. het Henrick de Keijserplein. het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
1. het fietspad gelegen aan de noordzijde, tussen de Van Woustraat en het Henrick de Keijserplein;
2. het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen het Henrick de Keijserplein en Tweede van der Helststraat’;
3. het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen de Tweede van der Helststraat en de Ferdinand Bolstraat;
LL. de Pijnackerstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
MM. de Van Hilligaertstraat,de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
NN. de Stadionweg, tussen de Apollolaan, en de Van Hilligaertstraat, ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
OO. de brug gelegen tussen de Ferdinand Bolstraat en de Scheldestraat, ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
PP. de Burgemeester Tellegenstraat, de fietsdoorsteek gelegen tegenover de Pieter Lodewijk Takstraat;
het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen de Lutmastraat en de Ferdinand Bolstraat;
aan de zuidzijde, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden tussen de Ferdinand Bolstraat en de Pijnackerstraat;
Wijk Zuid 3 Tekening SNOR-BO-Z3-5
1. het fietspad aan de zuidzijde, tussen de Patrocolosstraat en de Wateaustraat;
2. het fietspad aan de noordzijde tussen het Olympiaplein, west- en oostzijde;
3. het fietspad tussen de Olympiaweg en de Amstelveenseweg, ter weerszijden van de rijbaan;
1. het fietspad gelegen aan de noordzijde, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde in een richting;
C. de Afroditekade , in beide richtingen;
D. de Amstelveenseweg, de fietspaden gelegen aan beide zijden, tussen de Pieter Lastmankade en de Stadionweg;
1. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan, tussen het Stadionplein en de Ringweg A-10;
E. het Stadionplein, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
F. de Fred Roeskestraat, het aan de noordzijde gelegen fietspad, in beide richtingen;
G. het fietspad gelegen tussen de Fred Roeskestraat en de Dirk Schaferstraat, in beide richtingen;
H. de Dina Apeldoornstraat, het fietspad welke de verbinding vormt naar de Fred Roeskestraat, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de Stadionweg en de zuidzijde van de Ringweg A0-10;
2. het fietspad gelegen aan de westzijde, tussen de Stadionweg en de Fred Roeskestraat;
3. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Fred Roeskestraat en de Ringweg A-10 in beide richtingen;
4. de fietspaden welke de verbinding vormen tussen de Prinses Irenestraat en de Strawinskylaan;
1. het aan de noordzijde gelegen fietspad, in beide richtingen;
2. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Strawinskylaan en de Parnassusweg, in beide richtingen;
1. tussen het IJsbaanpad en de Generaal Vetterstraat, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen tussen de Jaagweg en het IJsbaanpad, in beide richtingen;
1. het fietspad tussen de Spijtellaantje en het Jaagpad, in beide richtingen;
2. het fietspad tussen perceel 24 en 27, in beide richtingen;
M. het fietspad tussen hoofdrijbaan en het Jaagpad, in beide richtingen;
N. het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Anthony Fokkerweg en de Rijnsburgerstraat, in beide richtingen
O. de fietspaden gelegen rondom de rotonde van de kruising van wegen van de Henk Sneevlietweg, Rijnsburgstraat, Aalsmeerweg en de Vlaardingenlaan;
P. de Vlaardingenlaan tussen de Naaldwijkstraat en de rotonde, het fietspad ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
Q. de Anthony Fokkerweg, het fietspad aan de oostzijde, tussen de Valschermkade en de Luchtvaarstraat, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de noordzijde, in beide richtingen;
S. het IJsbaanpad, tussen de Jachthavenweg en de Amstelveenseweg, het fietspad ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
1. het fietspad aan de oostzijde tussen perceel 355 en de Fred Roeskestraat;
2. het fietspad aan de westzijde tussen perceel 400 en de Fred Roeskestraat;
3. het fietspad tussen de Fred Roeskestraat en de Stadionkade, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
U. het Burgerweeshuispad, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
V. het Piet Kranenbergpad, het fietspad welke de verbinding vormt tussen het IJsbaanpad en de Havenstraat;;
W. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Amstelveenseweg en het Burgerweeshuispad, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen tussen de Minervalaan en de Rubensstraat, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen tussen Stadionkade en Stadionplein;
Y. de fietsbrug gelegen tussen de Stadionkade en de Prinses Margrietstraat in beide richtingen;
Wijk Zuid 4 Tekening SNOR-BO-Z4-5
A. de Beethovenstraat, tussen de Stadionweg en de Ringweg Zuid, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
B. de Prinses Irenestraat, tussen het Prinses Ireneplein en de Beethovenstraat, in beide richtingen;
C. de Stadionweg, tussen de Beethovenstraat en de Apollolaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
D. de Diepenbrockstraat, het weggedeelte gelegen tussen de Bernard Zwierskade en de Herman Gorterstraat, ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
E. de Wielingenstraat, het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen de Diepenbrockstraat en het Europaplein;
F. het Scheldeplein, de fietspaden gelegen aan de west- en oostzijde, tussen de Scheldestraat en het Europaplein;
G. de Scheldestraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
1. de doorsteek gelegen tussen de twee hoofdrijbanen gelegen ter hoogte van de Scheldestraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
2. de doorsteek gelegen tussen de twee hoofdrijbanen gelegen ter hoogte van de Maasstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
3. het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen de Ferdinand Bolstraat en perceel 212;
4. het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen perceel 42 en 50;
5. het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen perceel 41 en 47;
I. de Vrijheidslaan, tussen de Rijnstraat en het Victorieplein, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
J. het Europaplein, tussen het Scheldeplein en de Nierstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
K. de Nierstraat, de fietsdoorsteek naar het Europaplein, in beide richtingen;
L. de Rooseveltlaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
M. het Victorieplein, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
1. het fietspad gelegen aan de zuidzijde, tussen de Gelrestraat en het Martin Luther Kingpark;
2. het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen de Dintelstraat en de Kuinderstraat;
3. de fietsdoorsteek naar het President Kennedyplantsoen in beide richtingen;
4. de fietsdoorsteken naar de secundaire rijweg, in beide richtingen;
1. de toe leidende fietspaden naar de President Kennedylaan;
2. de toe leidende fietspaden naar de Churchilllaan;
P. het Muzenplein de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
Q. de Veluwelaan de toe leidende fietspaden naar de President Kennedylaan;
R. de Waalstraat de toe leidende fietspaden naar de President Kennedylaan;
S. de Mirandalaan,de toe leidende fietspaden naar de President Kennedylaan;
T. de Betuwestraat het fietspad gelegen tussen de Gelrestraat en de Graafschapstraat, in beide richtingen;
U. de Graafschapstraathet fietspad gelegen tussen de Betuwestraat en de Oldambtstraat, in beide richtingen;
V. het niet met name genoemde fietspad gelegen tussen de Oldambtstraat en het Rozenoordpad;
W. de Gaasterlandstraat, het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Zuidelijke wandelweg en het niet met name genoemde fietspad leidende naar het Rozenoordpad, in beide richtingen;
X. het niet met name genoemde fietspad gelegen tussen de Gaasterlandstraat en het Rozenoordpad, in beide richtingen;
Y. de Zuidelijke Wandelweg, het fietspad gelegen tussen de Veluwelaan en de Gaasterlandstraat, in beide richtingen;
Z. het Rozenoordpad, het fietspad gelegen tussen de Europaboulevard en de Amsteldijk, in beide richtingen;
AA. de Barbara Strozzilaan het fietspad gelegen tussen de Tommaso Albinonistraat en de Europaboulevard, in beide richtingen;
Wijk Zuid 5 Tekening SNOR-BO-Z5-5
A. de Amsteldijk, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden tussen perceel 119 en de President Kennedylaan;
B. de Berlagebrug, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
C. de Vrijheidslaan tussen de Rijnstraat en de Amsteldijk, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
D. de Rijnstraat tussen de secundaire rijweg van de President Kennedylaan en de Vrijheidslaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
1. het fietspad wat de verbinding vormt tussen de secundaire rijweg en het fietspad naar het Martin Luther Kingpark, in beide richtingen;
2. de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden, tussen de Amsteldijk en de Eemsstraat;
3. het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen de Kuinderstraat en de Hunzestraat;
Wijk Centrum 1 Tekening SNOR-BO-C1-4
A. de Planciusstraat, het fietspad gelegen aan de evenzijde tussen de Schiemanstraat en het Haarlemmerplein;
B. het Haarlemmerplein het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Korte Marnixstraat en de Haarlemmerdijk, in beide richtingen;
1. het fietspad aan de onevenzijde, tussen perceel 489 en de Korte Prinsengracht;
2. het fietspad aan de waterzijde tussen de Buiten Brouwersstraat en Tussen de Bogen;
D. het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Ketelmakerstraat en de Haarlemmer Houttuinen in beide richtingen;
E. het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Westerdokskade en het Westerdoksplein, in beide richtingen;
F. de Spuistraat, het fietspad gelegen aan de even zijde;
G. de Korte Korsjespoortsteeg, tussen de Oude Nieuwstraat en de Spuistraat, in beide richtingen;
H. de Korte Kolksteeg, in beide richtingen;
I. de Molsteeg, in beide richtingen;
J. de Torensteeg in beide richtingen;
K. de Nieuwezijds Voorburgwal, aan de even zijde, tussen de Raadhuisstraat en het Spui;
L. de Paleisstraat, het toe leidende fietspad naar de Spuistraat;
M. de Rosmarijnsteeg, in beide richtingen;
N. de Raamsteeg, in beide richtingen;
O. het Rokin, het fietspad gelegen aan de westzijde;
P. de Heisteeg, in beide richtingen;
Q. de Elandsgracht, het fietspad gelegen aan de noordzijde, tussen de Nassaukade en de Marnixstraat;
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen de Elandsgracht en de Marnixstraat tegenover 117;
2. het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de Elandsgracht en de Rozengracht;
3. de fietsdoorsteek gelegen aan de oostzijde, ter hoogte van de Rozengracht;
4. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan, tussen het Marnixplein en de Korte Marnixstraat;
5. het fietspad gelegen aan de westzijde, tussen perceel 152 en de Rozengracht;
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde van de oostelijke rijbaan;
2. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de noordelijke rijbaan;
T. de Korte Marnixstraat, het fietspad gelegen aan de westzijde;
Wijk Centrum 2 Tekening SNOR-BO-C2-4
E. de fietsbrug die is gelegen over het Open Havenfront tussen het Stationsplein en de Prins Hendrikkade, in beide richtingen;
Wijk Centrum 3 Tekening SNOR-BO-C3-4
Wijk Centrum 4 Tekening SNOR-BO-C4-4
A. de Voormalige Stadstimmertuinen, tussen perceel 1 en de Amstel, in beide richtingen;
B. de Sarphatistraat, het fietspad gelegen aan de noordzijde, tussen het Weesperplein en de Amstel;
C. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Nieuwe Herengrachten het Hortusplantsoen, in beide richtingen;
D. het Hortusplantsoen, het fietspad gelegen tussen perceel 6 en het Dr. D.M.Sluyspad, in beide richtingen;
E. de Plantage Parklaan, het toe leidende fietspad naar de Plantage Middenlaan;
F. de Muiderstraat, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Nieuwe Herengracht en de Rapenburgerstraat;
1. het fietspad gelegen aan de stadhuiszijde;
2. het fietspad gelegen aan de huizenzijde tussen de Nieuwe Amstelstraat en de Turfsteeg;
1. het fietspad gelegen aan de stadhuiszijde, wat de verbinding vormt tussen het Waterlooplein en de Zwanenburgwal, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de waterzijde tussen de Amstelstraat en het Muntplein;
I. de Wittenburgergracht, het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen de Grote Wittenburgergracht en de Witte Burgervaart, in beide richtingen;
J. de Oostenburgergracht, het fietspad gelegen aan de noordzijde in beide richtingen;
K. de Czaar Peterstraat, het fietspad gelegen tussen de percelen 21-23 en de 1e Coehoornstraat;
Wijk West 1 Tekening SNOR-BO-W1-3
G. het fietspad aan de zuidzijde tussen de Den Brielstraat en de Van Hallstraat, in beide richtingen;
H. tussen de Van Hallstraat en het Nassauplein, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
I. de Vredenhofweg, het fietspad gelegen aan de westzijde, in beide richtingen;
J. de Zeebergweg,de fietsverbinding naar de Vredenhofweg;
K. deVan Hallstraat de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
L. het Frederik Hendrikplantsoen
1. het fietspad gelegen aan de westzijde, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
M. de Frederik Hendrikstraat, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
N. de Tweede Hugo de Grootstraat,
1. het fietspad gelegen aan de noordzijde;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen Jan van Galenstraat en de van Oldenbarneveldtstraat;
O. de brug gelegen over de Singelgracht, het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
P. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Van Reigersbergenstraat en de Tweede Hugo de Grootstraat, in beide richtingen;
Q. het Hugo de Grootplein, de rondom dit plein gelegen fietspaden;
R. het fietspad wat de verbinding vormt tussen de Buyskade en de Jan van Galenstraat, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen de Tweede Hugo de Grootstraat en de Marcantilaan, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen de Marcantilaan en de Willem de Zwijgerlaan;
3. het fietspad gelegen aan de noordzijde tussen de Tweede Hugo de Grootstraat en de Willem de Zwijgerlaan;
T. deWillem de Zwijgerlaan, de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
Wijk West 2 Tekening SNOR-BO-W2-3
Wijk West 3 Tekening SNOR-BO-W3-3
Wijk Noord 1 Tekening SNOR-BO-N1-8A.
A. de Schutterweg, het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Dierenriem en de Oostzanerdijk;
B. de Molenaarsweg, het fietspad gelegen aan de zuidzijde, tussen de Oostzanerdijk en de Molenwijk, in beide richtingen;
C. de Molenwijk, het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Noordkaperweg en de Stellingweg, in beide richtingen;
D. de Stellingweg, het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Platenwagenweg en het Kermispad, in beide richtingen;
E. het Kermispad, in beide richtingen;
F. het Circusplein, de fietsdoorsteken naar het Kermispad, in beide richtingen;
1. het fietspad welke de verbinding vormt tussen het Orionplantsoen en perceel 44, in beide richtingen;
2. het fietspad welke de verbinding vormt tussen perceel 31en perceel 44;
Wijk Noord 2 Tekening SNOR-BO-W2-8
A. de Stellingweg, het fietspad gelegen aan de noordzijde, tussen de Appelweg en het fietspad van de Molenwijk;
B. de Molenwijk, de aldaar gelegen fietspaden in beide richtingen;
C. het fietspad welke de verbinding vormt tussen het Zuideinde en de Stellingweg, in beide richtingen;
D. de Kometensingel, het fietspad gelegen langs de oostzijde, in beide richtingen;
E. het Bessenpad, in beide richtingen;
F. de Pomonastraat, het toe- en afleidende fietspad naar de Meloenstraat;
G. de Meloenstraat, het fietspad gelegen tussen de Pomonastraat en de Meteorenweg, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de zuidzijde, tussen de Meteorenweg en de IJzerwerkerstraat;
2. het fietspad gelegen aan de noordzijde, tussen de Meloenstraat en de Moestuinlaan, in beide richtingen;
I. de Scheepsbouwweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
J. het speciaal daartoe aangelegde weggedeelte welke de verbinding vormt tussen de Strekkerweg en de Klaprozenweg, in beide richtingen;
K. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Krasseurstraat en de Nageljongenstraat, in beide richtingen;
L. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Kabelgaststraat en de Klaprozenweg;
M. de Klinkerweg, de fietsdoorsteek gelegen ter hoogte van de Kraandrijverstraat, in beide richtingen;
N. de Stenendokweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Klinkerweg en de Meteorenweg;
O. de Meteorenweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Meteorensingel en de Stenendokweg;
P. de Molenaarsweg, het fietspad gelegen aan de zuidzijde, tussen de Molenwijk en het Zuideinde, in beide richtingen;
Q. de IJdoornlaan, het fietspad gelegen aan de westzijde, in beide richtingen;
R. de fietsbrug gelegen over Zijkanaal I, tussen de Landsmeerderdijk en het Druivenpad, in beide richtingen;
S. het Druivenpad, in beide richtingen;
T. de Banne Buikslootlaan, het fietspad gelegen aan de westzijde, tussen het Loodskotterhof en de Schoenerstraat;
U. de Schoenerstraat, het fietspad, leidende naar het Barkpad, in beide richtingen;
V. het fietsviaduct gelegen onder de Banne Buikslootlaan en welke de verbinding vormt tussen de Viermasterstraat en het Barkpad, in beide richtingen;
w. het Barkpad, in beide richtingen:
X. het Vikingpad, het fietspad gelegen tussen de Buiksloterdijk en het Blazerpad, in beide richtingen;
1. de fietsdoorsteek gelegen aan de westzijde ter hoogte van perceel 479;
2. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen perceel 479 en het Vikingpad, in beide richtingen;
3. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Buiksloterbreek en de Buiksloterdijk, in beide richtingen;
Wijk Noord 3 Tekening SNOR-BO-W3-8
A. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Westerlengte en het Vikingpad, in beide richtingen;
B. het Vikingpad, het fietspad gelegen tussen de brug naar het voordek en de IJdoornlaan, in beide richtingen;
C. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Westerlengte en het Parlevinkerpad;
1. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
2. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Voorsteven en het fietspad van de IJdoornlaan, in beide richtingen;
E. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Westerlengte en de Noorderbreedte, in beide richtingen;
F. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de hoofdrijbaan van de Noorderbreedte en de secundaire rijweg ter hoogte van perceel 113;
G. de Noordhollandschkanaaldijk, tussen de Oosterlengte en de het Jan Thomeepad, in beide richtingen;
H. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Statenjachtstraat en de Noordhollandschkanaaldijk, in beide richtingen;
I. het fietspad welke de verbinding vormt tussen Voordewind en de Noordhollandschkanaaldijk, in beide richtingen;
J. het Jan Thomeepad, in beide richtingen;
1, het fietspad gelegen aan de westzijde, tussen het Jan Thomeepad en de IJdoornlaan, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de zuidzijde tussen de Schepenlaan en het Jan Thommepad, in beide richtingen;
3. het fietspad gelegen aan de zuidzijde ter hoogte van het Koopvaardersplantsoen;
4. het fietspad gelegen aan de noordzijde ter hoogte van de percelen 600 tot en met 824;
5. het fietspad leidende langs de Ankerplaats, in beide richtingen;
L. de fietspaden gelegen om de rotonde op de kruising van de Statenjachtstraat en de Schepenlaan;
M. de Schepenlaan, het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Spyridon Louisweg en de Statenjachtstraat, in beide richtingen;
N. het Koopvaardersplantsoen, in beide richtingen;
O. de Lichterstraat, het fietspad welke de verbinding vormt naar het fietspad van het Koopvaardersplantsoen, in beide richtingen;
P. de Klipperstraat, het fietspad welke de verbinding vormt naar het fietspad van het Koopvaardersplantsoen, in beide richtingen;
Q. het Parlevinkerpad, in beide richtingen;
1. het fietspad tussen de Statenjachtstraat en het Aakpad, in beide richtingen;
2. het fietspad tussen de Statenjachtstraat en perceel 240, in beide richtingen;
3. tussen perceel 300 en het Bezaanjachtplein, in beide richtingen
4. tussen het Bezaanjachtplein en de IJdoornlaan, in beide richtingen;
5. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Aakstraat en het Loggerhof;
S. het Blazerpad, in beide richtingen;
1. het fietspad welke de verbinding vormt tussen het Blazerpad en perceel 24, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de noordzijde, vanaf het Vikingpad in beide richtingen;
U. de Binnenvaart, het fietspad gelegen tussen perceel 1en het Parlevinkerpad in beide richtingen;
V. de Oosterlengte,de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Binnenvaart en Reling;
W. de Parlevinker, het fietspad gelegen tussen de Zeevaart en de Oosterlengte, in beide richtingen;
X. het fietspad gelegen tussen de G.J. Scheurleerweg en de Buikslotermeerdijk, in beide richtingen;
Wijk Noord 4 Tekening SNOR-BO-W4-8
1. het fietspad tussen de Papaverweg en de Draaierweg, ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
2. het fietspad tussen de Draaierweg en de ventweg ter hoogte van perceel 63, aan de zuidzijde;
B. de Ridderspoorweg, het fietspad ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
1. het fietspad aan de oostzijde tussen de Klaprozenweg en de Slijperweg;
2. het fietspad aan de westzijde tussen de Klaprozenweg en de Klimopweg;
D. de Metaalbewerkerweg, het fietspad gelegen aan de noordoostzijde, in beide richtingen;
E. de Vuurwerkerweg, het fietspad gelegen aan de westzijde, tussen de Metaalbewerkerweg en de Floraweg, in beide richtingen;
F. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Metaalbewerkerweg en de Buiksloterbreek, in beide richtingen;
G. de Marjoleinstraat, het fietspad gelegen aan de westzijde, in beide richtingen;
H. de Kamperfoelieweg, het fietspad welke de verbinding vormt tussen het fietspad van de Marjoleinstraat en het Koopvaardersplantsoen, in beide richtingen;
I. de Buiksloterdijk, het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Marjoleinstraat en de Sneeuwbalweg, in beide richtingen;
J. de Pinasstraat, tussen perceel 29 en het fietspad gelegen langs de Kamperfoelieweg, in beide richtingen;
K. de Raderbootstraat, tussen perceel 14 en het fietspad gelegen langs de Kamperfoelieweg, in beide richtingen;
L. de Baron de Coubertinlaan , tussen de Spyridon Louisweg en de Buiksloterdijk, in beide richtingen;
M. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Buiksloterdijk en de Floraweg, in beide richtingen;
N. de Buiksloterweg, het fietspad gelegen langs het Noordhollandschkanaal, in beide richtingen;
O. de Floraparkweg, in beide richtingen;
P. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Wingerdweg en het fietspad van de Buiksloterweg;
1. het fietspad gelegen aan de noordzijde, in beide richtingen;
2. de fietspaden gelegen langs de dubbele rotonde bij de af-opritten van de Nieuwe Leeuwarderweg, in beide richtingen;
3. het fietspad gelegen aan de zuidzijde;
R. de Rode Kruisstraat, het fietspad tussen de Texelweg en de perceel 83, in beide richtingen;
S. het fietspad welke de verbinding vormt tussen het fietspad van de Rode Kruisstraat en het fietspad langs de Loenermark, in beide richtingen;
T. de Loenermark, het fietspad gelegen aan de noordwestzijde tot perceel 647, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen perceel 96 en de Waddendijk;
2. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen de Waddendijk en de Nieuwe Purmerweg, in beide richtingen;
3. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Waddendijk en perceel 107;
4. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen perceel 81 en perceel 51;
5. de fietsdoorsteek gelegen aan de oostzijde, tussen de Meeuwenlaan en perceel 2a;
6. het fietspad gelegen aan de westzijde welke de verbinding vormt tussen de Meeuwenlaan en de Waddenweg, in beide richtingen;
1. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de west- en oostzijde, ter hoogte van de Adelaarsweg, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de Adelaarsweg en de Merelstraat;
3. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen perceel 134 en 140;
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde, tussen het Mosveld en de Berberisstraat, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Papaverhoek en de Distelweg, in beide richtingen;
3. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de oost- en westzijde, in beide richtingen;
4. het fietspad gelegen tussen de Hagedoornweg en het Mosveld;
X. het Mosveld, het fietspad gelegen tussen de Wingerdweg en het Mosplein, in beide richtingen;
Y. de Klimopweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
Z. de Hulstweg, het fietspad gelegen aan de oostzijde, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de Kamperfoelieweg en de Ribesstraat;
2. het fietspad gelegen aan de westzijde, tussen het Mosplein en perceel 7, in beide richtingen;
1. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
2. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de oostzijde en de Floraweg;
1. de fietsdoorsteken gelegen ter hoogte van de percelen 24 en 46;
2. het fietspad gelegen langs de percelen 48 tot en 62;
Wijk Noord 5 Tekening SNOR-BO-W5-8
A. de Cleyndertweg, het fietspad gelegen ten westen tussen de Bakkerswaal en de Ringweg onderdoorgang, in beide richtingen;
B. de J.H. van Heekweg, het fietspad gelegen aan de noordzijde, in beide richtingen;
C. het J.H. van Heekpad, in beide richtingen;
D. de Jisperveldstraat, het fietspad gelegen aan de westzijde tussen het J.H. van Heekpad en de toegangsweg naar de percelen 505-612, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de westzijde in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen Dijkwater en Kampina;
F. Kampina, het fietspad welke de verbinding vormt tussen perceel 34 en het fietspad van de Wieden;
G. Dijkwater het fietspad gelegen aan de noordzijde welke de verbinding vormt tussen de west- en oostzijde van De Wieden, in beide richtingen;
H. het fietspad welke de verbinding vormt tussen Dijkwater en het Buikslotermeerplein, in beide richtingen;
J. het Dollardpad, in beide richtingen;
1. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
2. de fietspaden gelegen rondom de rotonde ter hoogte van de Beemsterstraat;
L. de Beemsterstraat, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Watergangseweg en de IJdoornlaan, in beide richtingen;
M. de IJdoornlaan, het fietspad gelegen aan de zuidoostzijde tussen de Duinluststraat en de perceel 301, in beide richtingen;
N. de Duinluststraat, tussen de Beemsterstraat en de IJdoornlaan, in beide richtingen;
O. de Alkmaarstraat, het fietspad leidende naar de Duinluststraat, in beide richtingen;
P. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Werengouw en de Rode Kruisstraat, in beide richtingen;
Q. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Werengouw, de Watergangseweg en de Ilperveldstraat, in beide richtingen;
R. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Rode Kruisstraat en Het Breed, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen langs Het Hoogt en Het Laagt, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen langs Benedenlangs en Bovenover, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de zuidzijde, tussen de Rode Kruisstraat en de Purmerweg, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen aan de noordzijde, tussen de Purmerweg en het Breed, in beide richtingen;
U. Loenermark, het fietspad tussen perceel 885 en Het Breed, in beide richtingen;
V. het fietspad gelegen onder de Waddenweg, tussen Het Breed en de Loenermark, in beide richtingen;
Wijk Noord 6 Tekening SNOR-BO-W6-8
A. de Van der Pekstraat, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
B. de Grasweg, het fietspad gelegen aan de westzijde, in beide richtingen;
C. de Ranonkelkade, de fietspaden gelegen aan de zuidoostzijde,
1. het fietspad gelegen aan de zuidoostzijde tussen de Ranonkelkade en de pont, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen langs het Noordhollandschkanaal tussen het Hagedoornplein en de Johan van Hasseltweg, in beide richtingen;
E. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Varenweg en het fietspad van de Buiksloterweg, in beide richtingen;
F. de brug gelegen over het Noordhollandschkanaal tussen het Hagedoornplein en het Kraaienplein , de fietspaden ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
G. het Hagedoornplein, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
H. de Sixhavenweg, het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Meeuwenlaan en de Sluis, in beide richtingen;
I. het Hollandia Kattenburgpad, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de zuidoostzijde tussen de pont en het IJplein, in beide richtingen;
2. het fietspad gelegen tussen het IJplein en de Fazantenweg, ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
3. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de Fazantenweg en het Meeuwenplein, in beide richtingen;
4. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen het Meeuwenplein en de Merelstraat;
5. het fietspad gelegen aan de westzijde tussen de ingang naar het Vliegenbos en de fietsoversteek naar de oostzijde, in beide richtingen;
6. het fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de ingang naar het Vliegenbos en de Fazantenweg;
K. het Vliegenbos, de aldaar gelegen fietspaden, in beide richtingen;
L. de Johan van Hasseltweg, tussen perceel 114 en de Meeuwenlaan, de fietspaden ter weerszijden van de rijbaan;
M. het Noorderpark, de aldaar gelegen fietspaden, in beide richtingen;
N. de Adelaarsweg het fietspad gelegen aan de noordzijde, in beide richtingen;
O. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Meeuwenlaan en de Adelaarsweg, in beide richtingen;
Wijk Noord 7 Tekening SNOR-BO-W7-8
A. de Nieuwendammerkade, het fietspad leidende naar het Vliegenbos, in beide richtingen;
B. het fietspad gelegen in het verlengde van de Nieuwendammerdijk, tussen de Monnikkendammerweg en de Schellingwouderdijk, in beide richtingen;
C. de Volendammerweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
D. de Purmerweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
Wijk Noord 8 Tekening SNOR-BO-W8-8
A. de Werengouw, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan;
B. de Volendammerweg, de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Werengouw en de IJdoornlaan;
C. de fietspaden gelegen rondom de rotonde van de Volendammerweg met de IJdoornlaan;
D. de Hilversumstraat, het fietspad gelegen tussen de Gooiluststraat en de IJdoornlaan, in beide richtingen;
E. de IJdoornlaanhet fietspad gelegen aan de oostzijde tussen de Hilversumstraat en de Zuiderzeeweg, in beide richtingen;
1. het fietspad gelegen aan de zuidwestzijde, tussen de Schellingwouderdijk en de Liergouw, in beide richtingen;
2. de fietspaden welke de verbinding vormen tussen het oostelijke en westelijke fietspad ter hoogte van de Liergouw;
3. de fietspaden gelegen ter weerszijden van de hoofdrijbaan tussen de Liergouw en de op –en afrit van de fietspaden van de Schellingwouderbrug;
G. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Werengouw en het fietspad van de Zuiderzeeweg, in beide richtingen;
H. de Liergouw, het fietspad gelegen aan de noordzijde leidende naar de Zuiderzeeweg, in beide richtingen;
1. tussen perceel 36 en de Zuiderzeeweg, in beide richtingen;
2. tussen perceel 6 en de Schellingwouderdijk, in beide richtingen;
J. het Weerslootpad, de fietspaden leidende naar het fietspad van de Zuiderzeeweg, in beide richtingen;
K. het fietspad welke de verbinding vormt tussen de Hilversumstraat en de Zuiderzeeweg, in beide richtingen;
L. de Naardermeerstraat de fietsdoorsteek tussen de percelen 47 en 59, in beide richtingen;
M. het Waterlandplein, de fietsdoorsteek naar de Volendammerweg, in beide richtingen;
2. Door het verwijderen van verkeersborden conform model G13 van Bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 in te trekken het destijds in gestelde toeristische fietspad:
de Jan Pieter Heijestraat de ter weerszijden van de hoofdrijbaan gelegen fietspaden;
3. Door het plaatsen van verkeersborden conform model C14 met tekst onderbord uitgezonderd snorfietsen, van Bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 in te stellen een geslotenverklaring voor fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor:
Door het plaatsen van verkeersborden conform model C2 van Bijlage I met onderborden conform artikel 8 onder f van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 in te stellen een eenrichtingsweg, in deze rijrichting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- en trekdieren en vee, snorfietsen niet toegestaan;
de Weteringschans, tussen het Tweede Weteringplantsoen en Nicolaas Witsenstraat, gesloten in de richting van de Nicolaas Witsenstraat; Tekening SNOR-BO-C3-4
de Tasmanstraat, ter hoogte van de kruising met de Le Mairestraat;
6. Door het plaatsen van verkeersborden conform model D6R - L met tekstonderbord uitgezonderd fietsers van Bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 in te stellen het gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven:
A. de Elandsgracht oost, met de kruising met de Marnixstraat; Tekening SNOR-BO-C1-4
B. de Leidsegracht met de kruising van de Marnistraat ; Tekening SNOR-BO-C3-4
C. de Leidsekade met de kruising van de Leidsekade; Tekening SNOR BO- C3-4
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Bekendmaking van dit besluit geschiedt op de voorgeschreven wijze.
Het ontwerpverkeersbesluit ligt van dinsdag 14 augustus t/m maandag 24 september 2018 op de volgende wijzen ter inzage:
-Digitaal via www.officielebekendmakingen.nl/staatscourant . Hierop zijn uitsluitend het ontwerpverkeersbesluit met bijlagen in te zien. U kunt het zaaknummer van het besluit als zoekopdracht ingeven.
-Digitaal via www.amsterdam.nl/scooter . Hierop vindt u naast een link naar de Staatscourant ook overige relevante informatie betreffende het ontwerpverkeersbesluit en de maatregel snorfiets naar de rijbaan.
ontwerpverkeersbesluit en de maatregel snorfiets naar de rijbaan.
-Fysiek bij stadsloket Centrum van de gemeente Amsterdam, Amstel 1, 1011 PN Amsterdam. Hier ligt een kopie van het ontwerpverkeersbesluit met bijlagen ter inzage. U kunt zich melden bij de receptie voor een juiste doorverwijzing. Openingstijden van het stadsloket Centrum zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag van 8.00 tot 18.00 uur.
Een ieder kan gedurende bovengenoemde periode van inzage een mening in de vorm van een zienswijze bekend maken inzake het voorgenomen ontwerpverkeersbesluit. Dit kan naar keuze digitaal, schriftelijk en mondeling op de hieronder omschreven wijze.
Wilt u een zienswijze digitaal indienen dan kunt u hiervoor gebruik maken van een webformulier dat te vinden is op de website www.amsterdam.nl/scooter . Zienswijzen per e-mail ingezonden worden niet in behandeling genomen. Te laat ingediende webformulieren (na 24 september 2018) worden ook niet meer in behandeling genomen.
Wilt u een zienswijze schriftelijk indienen dan kunt u deze, onder vermelding van “zienswijze ontwerpverkeersbesluit snorfiets naar de rijbaan Amsterdam” verzenden aan:
College van burgemeester en wethouders van Amsterdam
t.a.v. RVE Verkeer & Openbare Ruimte, project SNOR
Voor het indienen van een mondelinge zienswijze kunt u in de laatste vier weken van de zienswijzeperiode, te weten van maandag 27 augustus tot en met vrijdag 21 september 2018, op maandag t/m donderdag, tussen 10.00 en 12.00 uur telefonisch contact opnemen met een medewerker van het Projectteam Snorfiets naar de rijbaan. U kunt hiervoor het gemeentelijk informatienummer 14020 bellen.
Tijdens de periode van maandag 27 augustus tot en met vrijdag 21 september 2018 wordt tevens een spreekuur georganiseerd, waar u niet alleen allerlei informatie over de voorgenomen maatregel kunt krijgen, maar ook in de gelegenheid wordt gesteld uw zienswijze in te brengen. Dit spreekuur is uitsluitend op afspraak. Informatie over het spreekuur vindt u op de website www.amsterdam.nl/scooter .
5. Door het plaatsen van verkeersborden conform model D5R - L met tekstonderbord uitgezonderd fietsers van Bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 in te stellen het gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-45691.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.