Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 1 augustus 2018, nr. 18204455, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de teelt van prei tegen tabakstrips (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van prei tegen tabakstrips (Thrips tabaci), 2018)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van Benevia ter bescherming van de teelt van prei tegen tabakstrips (Thrips tabaci).

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt na 120 dagen.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt, van prei tegen tabakstrips (Thrips tabaci), 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, R.P. van Brouwershaven directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT BENEVIA (15569)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Het middel is uitsluitend toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.1 Ctgb juni 2015) onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden

Toepassingsvoorwaarden:

Toepassings-

Gebied

Te bestrijden organisme

Maximale dosering1 middel per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Minimum interval tussen toepassingen in dagen

Veiligheids- termijn in dagen

Prei (onbedekte teelt)

Trips2

0,75 L/ha

2

7

14

X Noot
1

Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal toepassingen en de andere toepassingsvoorwaarden mag niet worden afgeweken. Werkzaamheid is bij lagere dosering niet beoordeeld.

X Noot
2

tabakstrips (Thrips tabaci)

Overige Toepassingsvoorwaarden

Om residuen in voedings- of voedergewassen ten gevolge van ophoping van persistente bodemmetabolieten te voorkomen, is het gebruik van dit product beperkt tot 2 toepassingen per jaar volgens het gebruiksvoorschrift. Dit product, of andere producten die cyantraniliprole bevatten, mogen gedurende hetzelfde jaar niet nogmaals op hetzelfde perceel worden toegepast.

In de teelt van prei het middel toepassen in 200–800 liter water per ha.

Om het grondwater te beschermen mag dit product in de teelt van prei niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit middel op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen alleen toepassen tussen zonsondergang en zonsopkomst.

Om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in prei uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • Sleepdoek met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met driftarme Venturidoppen in combinatie met een kantdop en luchtondersteuning met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • conventionele spuit met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met een kantdop en Hardi TwinForce luchtondersteuning, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

Resistentiemanagement:

Dit middel bevat de werkzame stof cyantraniliprole. Cyantraniliprole behoort tot de ryanodine receptor modulators. De Irac code is 28.

Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen, op te volgen.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

Zowel de larven als de volwassen tabakstripsen voeden zich met het sap uit de bladeren.

De schade door tripslarven in de plant zorgt voor een afname van de kwaliteit van de plant en heeft een nadelige invloed op de groei. De trips heeft een verscholen levenswijze en bevindt zich met name in de schacht van de preiplant.

Het gewas moet vrij zijn van symptomen van trips en van levende trips stadia. Door deze eisen kan al bij een geringe aanwezigheid van trips met de nu beschikbare middelen en maatregelen, de partij onverkoopbaar zijn en loopt de opbrengstderving op tot 100%.

Alternatieven
Niet-chemisch

Er zijn diverse preventieve, teelttechnische en niet-chemische maatregelen om de plaagdruk van tabakstrips in de teelt van prei te verminderen of om de schade te beperken (vruchtwisseling, stomen, resistente rassen, van bovenaf water geven, aangetast materiaal uitsorteren). De effectiviteit of de haalbaarheid van deze maatregelen is onder extreme weersomstandigheden niet voldoende om tabakstrips in de teelt van prei voldoende te kunnen beheersen.

Chemisch

In de onbedekte teelt van prei zijn de volgende actieve stoffen toegelaten die een werking hebben tegen trips: abamectine, deltamethrin, lambda-cyhalothrin, metarhizium anisopliae stam F52, en spinosad. Abamectine heeft een translaminaire werking, wordt opgenomen in het blad en heeft daardoor een lange nawerking op bladvoedende insecten en korte nawerking op nuttigen en heeft een goede werking tegen trips. Deltamethrin en lambda-cyhalothrin zijn pyrethroïden en hebben een goede contactwerking op trips. De werkingsduur is afhankelijk van temperatuur en zonlicht. Bij meer dan 20 graden is de nawerking 4–5 dagen, bij meer dan 25 graden is de nawerking waarschijnlijk vrijwel verdwenen. Pyrethroïden hebben ook een sterk bestrijdend effect op de natuurlijke vijanden van trips. Van Metarhizium anisopliae stam F52 is de werking tegen trips onzeker aangezien het een microbiologisch middel betreft en voor deze middelen bij de toelatingseisen ook genoegen wordt genomen met een lagere effectiviteit.

Spinosad heeft net als abamectine een translaminaire werking. Het middel heeft een goede werking tegen trips en is onschadelijk voor de meeste nuttige insecten. Er zijn aanwijzingen dat de nawerking van spinosad bij temperaturen boven de 20 graden slechts 3 tot 4 dagen is.

Bijzondere omstandigheden

Als gevolg van extreme weersomstandigheden is er een extreem hoge tripsdruk.

Op 26 april 2018 is een middel op basis van cyantraniliprole toegelaten, prei was onderdeel van deze toelatingsaanvraag. Prei is hieruit teruggetrokken omdat de Europese MRL voor prei nog niet is vastgesteld. De deze MRL is nog niet vastgesteld waardoor het middel niet beschikbaar is voor seizoen 2018.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

Gezien de hoge tripsdruk als gevolg van extreme weersomstandigheden dit jaar en de behoefte aan middelen die werken bij hogere temperaturen en selectief zijn voor natuurlijke vijanden is er een noodzaak voor het vrijstellen van Benevia tegen trips in de onbedekte teelt van prei.

De tijdelijke vrijstelling van Benevia voor het bestrijden van tabakstrips in de teelt van prei voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2 Risicobeoordeling

Het Ctgb heeft de beoogde toepassing beoordeeld. Ten aanzien van de aspecten [humane] toxiciteit [deel 4], residuen [deel 5], gedrag in het milieu [deel 6] en ecotoxiciteit [deel 7] komt het College tot de volgende constatering met betrekking tot de beoogde toepassing van het bovenstaande gewasbeschermingsmiddel:

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen.

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende restrictiezin:

Om het grondwater te beschermen mag dit product in de teelt van prei niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende restrictiezinnen:

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit middel op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen alleen toepassen tussen zonsondergang en zonsopkomst.

Om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in prei uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • Sleepdoek met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met driftarme Venturidoppen in combinatie met een kantdop en luchtondersteuning met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • conventionele spuit met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met een kantdop en Hardi TwinForce luchtondersteuning, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

Conclusie

Het College constateert dat er na het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Benevia in de teelt van prei te verlenen onder vermelding van de volgende restrictiezinnen:

Om het grondwater te beschermen mag dit product in de teelt van prei niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit middel op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen alleen toepassen tussen zonsondergang en zonsopkomst.

Om niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten en bestuivers te beschermen is toepassing van het middel in prei uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van één van de volgende maatregelen:

  • Sleepdoek met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • lage spuitboomhoogte (maximaal 30 cm boven de top van het gewas) met driftarme Venturidoppen in combinatie met een kantdop en luchtondersteuning met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

  • conventionele spuit met minimaal 50% driftreducerende spuitdoppen in combinatie met een kantdop en Hardi TwinForce luchtondersteuning, met inachtneming van een teeltvrije zone van tenminste 200 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste rij of de laatste plant in de rij tot aan de perceelsgrens/insteek van de sloot).

3 Overwegingen

Een tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Benevia is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling de teelt van prei op geen enkele andere redelijke wijze te beschermen is tegen tabakstrips. Hierdoor wordt de landbouwtechnisch doelmatige teelt van prei bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Benevia ter bescherming van de teelt van prei tegen tabakstrips.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt na 120 dagen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, R.P. van Brouwershaven directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Naar boven