Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid, van 26 juli 2018, kenmerk 2308300, houdende de aanwijzing van vuurwapendragers bij de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (Besluit voorschrift vuurwapendragers FIOD)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid van de Regeling wapens en munitie,

BESLUIT:

Artikel 1

Aan de opsporingsambtenaren van de teams Criminele Inlichtingen, Opsporingsondersteuning, Bijzondere Bijstand, Hit and Run Cargo en Cargo Harc van de bijzondere opsporingsdienst als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten wordt het voorschrift gegeven gedurende hun dienstuitoefening wapens en munitie voorhanden te hebben.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde opsporingsambtenaren die daarvoor door de voorzitter van het managementteam van de bijzondere opsporingsdienst zijn aangewezen, kunnen bij de uitvoering van hun taak gebruik maken van:

  • a. peperspray, van een door de Minister van Justitie en Veiligheid goedgekeurd merk en type;

  • b. een korte wapenstok, van een door de Minister van Justitie en Veiligheid goedgekeurd merk en type; en

  • c. een semi-automatisch pistool van het merk Walther, type P99Q NL, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 23 juni 2011.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorschrift vuurwapendragers FIOD.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 juli 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

De Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) van de Belastingdienst is de bijzondere opsporingsdienst als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder a van die wet. Op grond van artikel 3, onder a van deze wet is de FIOD in de eerste plaats belast met strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op de beleidsterreinen waarvoor de Minister van Financiën verantwoordelijkheid draagt. Daarnaast is de FIOD op grond van artikel 3, aanhef en onder b van deze wet belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde op een beleidsterrein waarvoor een andere Minister dan de Minister van Financiën verantwoordelijkheid draagt en die in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid aan die bijzondere opsporingsdienst is opgedragen.

Dit besluit richt zich op de opsporingsambtenaren van de teams Criminele Inlichtingen, Opsporingsondersteuning, Bijzondere Bijstand, Hit and Run Cargo (HARC) en CargoHarc (Schiphol). Voor de inwerkingtreding van de Wet BOD waren de opsporingsambtenaren van de FIOD buitengewoon opsporingsambtenaar en bevoegd een wapen te dragen op grond van een aanwijzing op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIO-ECD 2006.

Door de inwerkingtreding van de Wet BOD per 1 juni 2007 zijn de opsporingsambtenaren van de FIOD algemeen opsporingsambtenaar geworden als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste en tweede lid van de Regeling wapens en munitie, kan aan de opsporingsambtenaar van een bijzondere opsporingsdienst bepaalde bewapening worden toegekend. Dit geschiedt in de vorm van een voorschrift van de Minister van Justitie en Veiligheid. Dit besluit voorziet in dit voorschrift.

Niet alle bij de in artikel 1 genoemde teams van de FIOD werkzame opsporingsambtenaren beschikken bij de uitoefening van hun functie over geweldsmiddelen. De voorzitter van het managementteam van de FIOD wijst de betreffende opsporingsambtenaren aan die tijdens de uitoefening van hun functie uitgerust worden met geweldsmiddelen.

Deze opsporingsambtenaren dienen te voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot het voorhanden hebben en het gebruik van een vuurwapen, zoals vermeld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten.

Met dit besluit worden de opsporingsambtenaren van de genoemde teams aangewezen als vuurwapendragers. Dit besluit treedt daarmee in de plaats van alle voor de inwerkingtreding van dit besluit door de voorzitter van het managementteam afgegeven aanwijzingen op grond van artikel 1 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD. Om de regelgeving weer in overeenstemming met de praktijk te brengen werkt het besluit terug tot de datum waarom het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/FIOD-ECD is vervallen.

’s-Gravenhage, 26 juli 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven