Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 11 juli 2018, nr. Min-BuZa.2018.1453-26-a, tot wijziging van het besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 22 december 2016, Minbuza-2016.773162, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Optopping Mensenrechtenfonds 2017–2020)

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op artikel 6 en artikel 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;1

Gelet op artikel 2.1 en artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;2

Besluiten:

ARTIKEL I

Het besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 22 december 2016, Minbuza-2016.773162, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Mensenrechtenfonds 2017–2020)3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘EUR 19 miljoen’ vervangen door ’EUR 21,55 miljoen’.

2. Het tweede lid komt te luiden als volgt:

  • 2. De op grond van het in het eerste lid genoemde plafond beschikbare middelen zijn als volgt verdeeld over de volgende thema’s:

    a.

    Mensenrechtenverdedigers:

    EUR 2.900.000;

    b.

    Gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en personen met een interseksconditie (LHBTI):

    waarvan EUR 1.100.000 beschikbaar is voor activiteiten gericht op Rusland en Centraal Azië;

    EUR 3.200.000,

    c.

    Ernstigste schendingen:

    EUR 2.000.000;

    d.

    Vrijheid van meningsuiting:

    waarvan EUR 1.450.000 beschikbaar is voor activiteiten gericht op het faciliteren van juridische bijstand, verzekeringen en veiligheidstrainingen van (Nederlandse) journalisten in nood in het buitenland;

    EUR 4.350.000,

    e.

    Internetvrijheid:

    EUR 2.900.000;

    f.

    Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging:

    EUR 2.100.000;

    g.

    Mensenrechten en bedrijfsleven:

    EUR 2.100.000;

    h.

    Straffeloosheid van internationale misdrijven:

    EUR 2.000.000.

B

Het overzicht in paragraaf 2.2 van de bijlage bij het besluit wordt vervangen door het volgende overzicht:

Thema

Beschikbaar bedrag

Mensenrechtenverdedigers

EUR 2.900.000

Gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en personen met een intersekseconditie (LHBTI)

EUR 3.200.000, waarvan EUR 1.100.000 beschikbaar is voor activiteiten gericht op Rusland en Centraal Azië

Ernstigste mensenrechtenschendingen (doodstraf en foltering)

EUR 2.000.000

Vrijheid van meningsuiting

EUR 4.350.000, waarvan EUR 1.450.000 beschikbaar is voor activiteiten gericht op het faciliteren van juridische bijstand, verzekeringen en veiligheidstrainingen van (Nederlandse) journalisten in nood in het buitenland

Internetvrijheid

EUR 2.900.000

Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

EUR 2.100.000

Mensenrechten en bedrijfsleven

EUR 2.100.000

Straffeloosheid van internationale misdrijven

EUR 2.000.000

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens dezen, de Secretaris-Generaal, J.M.G. Brandt

TOELICHTING

Op 24 januari 2017 is het Mensenrechtenfonds 2017–2020 in werking getreden.4 De middelen die de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in dit besluit ter beschikking hebben gesteld voor subsidieverstrekking voor de in het besluit vastgestelde mensenrechtenthema’s zijn in 2017 uitgeput.

Als gevolg van politieke besluitvorming in het regeerakkoord en in de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn extra middelen ter beschikking gekomen voor subsidieverstrekking in het kader van dit fonds. Onderhavig besluit strekt ertoe deze middelen toe te voegen aan het subsidieplafond van het fonds, conform de prioriteiten van het door genoemde besluitvorming geactualiseerde mensenrechtenbeleid.

Dit betekent dat er voor het thema Gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en personen met een intersekse conditie (LHBTI) EUR 1.100.000 extra middelen beschikbaar komen, bestemd voor subsidieverstrekking voor activiteiten gericht op Rusland en Centraal Azië. In de genoemde regio staan LHBTI-activisten in toenemende mate onder druk en is de financiële ondersteuning beperkt.

Daarnaast komen voor het thema Vrijheid van meningsuiting EUR 1.450.000 extra middelen beschikbaar, bestemd voor subsidieverstrekking voor activiteiten gericht op het faciliteren van juridische bijstand, verzekeringen en veiligheidstrainingen van (Nederlandse) journalisten in nood in het buitenland. Hiertoe is besloten naar aanleiding van een door de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Sjoerdsma, strekkend tot ondersteuning van veiligheid van journalisten in het buitenland.5

In de tweede helft van 2018 wordt een nieuw subsidie-instrument ontwikkeld voor het ter beschikking stellen van de overige extra middelen die ter beschikking zijn gekomen voor subsidieverstrekking voor activiteiten gericht op de bevordering van de naleving van mensenrechten in de periode 2019–2021.

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens dezen, de Secretaris-Generaal, J.M.G. Brandt


X Noot
1

Stb. 2005, 137.

X Noot
4

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 22 december 2016, Minbuza-2016.773162, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Mensenrechtenfonds 2017–2020), Stcrt. 2017, nr. 4312.

X Noot
5

Kamerstukken II 2017/18, 34 775 V, nr. 26.

Naar boven