Aanwijzingsbesluit buitengewone opsporingsambtenaren

Logo Zuid-Holland

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

overwegende, dat zij, bij hun besluit van 30 maart 2011 met kenmerk PZH-2011-270423113 de heer B. van Turennout en de heer J. Paardekooper, beide werkzaam als rayonopzichter bij de dienst Beheer Infrastructuur, belast hebben met de opsporing van overtredingen van het bepaalde in de:

 

  • 1.

    Vaarwegenverordening Zuid-Holland;

  • 2.

    Scheepvaartwegenverordening Utrecht (voor zover het betreft het in Utrecht gelegen gedeelte van het Merwedekanaal);

  • 3.

    Scheepvaartverkeerswet, alsmede de op deze wet gegronde besluiten.

     

dat dit besluit een wijziging betrof van het oorspronkelijke aanwijzingsbesluit dd. 5 augustus 2004, met kenmerk DBI/2004/3975;

 

dat in het kader van de professionalisering van de handhaving bij de dienst Beheer Infrastructuur met ingang van 1 januari 2018 de opsporingsbevoegdheden geen onderdeel meer uitmaken van de functie rayonopzichter;

 

dat bij de dienst Beheer Infrastructuur de strafrechtelijke handhaving sindsdien plaatsvindt door personen werkzaam in de functies Toezichthouder B en Toezichthouder C;

 

dat sinds 1 april 2018 de heer B. van Turennout werkzaam is in de funktie Toezichthouder C en dat sinds 1 mei 2018 de heer R. van Uden werkzaam is in de funtie van Toezichthouder C en de heer P. Vink werkzaam is in de functie van Toezichthouder B;

 

dat de heer B. van Turennout op 5 juni 2018 hiertoe een gewijzigde akte van opsporingsbevoegdheid heeft ontvangen;

dat de heren R. van Uden en P. Vink op 11 juli 2018 eveneens een akte van opsporingsbevoegdheid hebben ontvangen en zijn beëdigd als buitengewone opsporingsambtenaren in het kader van de handhaving van de genoemde wet- en regelgeving;

 

gelet op het bepaalde in de Vaarwegenverordening Zuid-Holland, de Scheepvaartverkeerswet, het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, alsmede het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 4 maart 2003 en het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2018 van 15 december 2017;

 

BESLUITEN:

 

  • 1.

    het besluit van 5 augustus 2004 met kenmerk DBI/2004/397517 en het wijzigingsbesluit van 30 maart 2011 met kenmerk PZH-2011-270423113 in te trekken;

  • 2.

    te belasten met de opsporing van overtredingen van het bepaalde in de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015, de Waterverordening provincie Utrecht 2009 (voor zover het betreft het in Utrecht gelegen gedeelte van het Merwedekanaal) en de Scheepvaartverkeerswet, alsmede de op deze wet gegronde besluiten de provinciale ambtenaren, de heer P. Vink (werkzaam in de functie Toezichthouder B), de heer B. van Turennout en de heer R. van Uden (beide werkzaam in de functie Toezichthouder C);

  • 3.

    dit besluit te publiceren in het Provinciaal Blad en de Staatscourant.

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

 

mr. D.P. Boddé

Hoofd Juridische Expertise en Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur

 

Besluit van 16 juli 2018, kenmerk: PZH-2018-657007322

Naar boven