DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Logo Rijkswaterstaat - Dienst Noord-Holland

Kenmerk RWS 2018/29871

Overwegingen ten aanzien van het besluit

VEREISTE VAN BESLUIT

Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) genoemde verkeerstekens voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

Op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 ben ik bevoegd dit verkeersbesluit te nemen.

MOTIVERING

Naar aanleiding van een veiligheidsincident op het fietspad van de omringdijk van Marken (Zuidkade) is er een onderzoek gestart naar de staat van het fietspad. Geconstateerd is dat het fietspad op het gedeelte tussen de Kruisbaakweg en het Oosterpad, te veel gebreken heeft om te kunnen voldoen als fietspad.

Gegeven het feit dat de volledige omringkade van Marken vervangen wordt, is besloten dat er niet geïnvesteerd wordt in herstel van het fietspad op dit gedeelte.

BELANGENAFWEGING

Zowel de lokale fietsverhuurders, de fietsersbond als de gemeente Waterland hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het afwaarderen van het fietspad

GEVOLGDE PROCEDURE

Overeenkomstig artikel 24 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het wegverkeer is overleg gepleegd met de gemandateerde namens de chef van de politie eenheid Noord-Holland Noord. Het betrokken fietspad is in het beheer bij het Rijk en gelegen binnen de gemeente Waterland.

Overeenkomstig artikel 26 van het Besluit Administratieve Bepalingen, zal dit verkeersbesluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

BESLUIT

Op grond van bovenstaande overwegingen besluit ik om:

Een verbod voor fietsers in te stellen op het gedeelte van de omringkade van Marken (Zuidkade), gelegen tussen de Kruisbaakweg en het Oosterpad, door het plaatsen van borden model G07 (einde onverplicht fietspad) en G14 (voetpad) van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990 (RVV 1990)

Met vriendelijke groet,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

namens deze,

hoofd afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat West- Nederland Noord,

mevrouw M. Nauta

 

MEDEDELINGEN

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen deze beschikking binnen zes weken na de dag, waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en worden gezonden aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat West-Nederland Noord, Postbus 2232, 3500 GE te Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende bevatten:

 naam en adres van de indiener;

 de dagtekening;

 een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht; en

 de gronden van het bezwaar (motivering).

Voorlopige voorziening

Gelijktijdig met of na indiening van het bezwaarschrift kan, bij een spoedeisend belang, een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

 naam en adres van de indiener;

 de dagtekening;

 een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht onder vermelding van datum en kenmerk van de beschikking;

 de gronden van het bezwaar (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een kopie van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd.

Griffierecht

In verband met het verzoek om voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven.

 

 

Naar boven