Besluiten aanvragen ex artikel 65 Wet op het voortgezet onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Besluiten op basis van artikel 65 van de Wet op het voortgezet onderwijs op aanvragen voor bekostiging van een nieuwe school of scholengemeenschap met ingang van 1 augustus 2019.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media geeft kennis van de afwijzing van de volgende aanvragen die zijn ingediend voor 1 november 2017 in het kader van de procedure voor bekostiging van een nieuwe school of scholengemeenschap.

Een belanghebbende kan tegen een besluit, binnen zes weken na de dag waarop het besluit aan de aanvrager is toegezonden (25 juli 2018), schriftelijk bezwaar maken. De belanghebbende dient daartoe een bezwaarschrift in bij de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, onder vermelding van "Bezwaar", ter attentie van DUO, Postbus 30205, 2500 GE Den Haag. Meer informatie over het maken van bezwaar vindt u op www.bezwaarschriftenocw.nl.

Stichting Erasmus College Rivierenland te Maurik

Aanvraag voor een scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo op algemeen bijzondere, protestants christelijke, rooms katholieke, antroposofische, gereformeerd vrijgemaakte en reformatorische grondslag te Maurik

U verzoekt mij op grond van artikel 65 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) om met ingang van 1 augustus 2019 in Maurik voor bekostiging in aanmerking te brengen een school voor mavo, havo en vwo. De gevraagde scholengemeenschap gaat uit van de richtingen:

  • algemeen bijzonder;

  • protestants christelijk;

  • rooms katholiek;

  • antroposofisch (vrije school);

  • gereformeerd vrijgemaakt en

  • reformatorisch.

Ik heb uw verzoek getoetst aan het bepaalde in artikel 65 van de WVO en de Regeling voorzieningenplanning voortgezet onderwijs van 11 juli 2008 (VO/BenB-2008/26204).

Besluit

Met toepassing van artikel 65, eerste lid van de WVO wijs ik uw aanvraag af.

Motivering

U hebt verzocht een school voor mavo, havo en vwo in Maurik voor bekostiging in aanmerking te brengen. De verlangde scholengemeenschap gaat uit van de richtingen: algemeen bijzonder, protestants christelijk, rooms katholiek, antroposofisch, gereformeerd vrijgemaakt en reformatorisch

Er moet worden beoordeeld of er in de praktijk voldoende draagvlak is voor een school die uitgaat van de gekozen combinatie van richtingen en of een dergelijke combinatie een maatschappelijke realiteit is. Uit de jurisprudentie blijkt dat het feit dat onder ‘richting’ mede moet worden begrepen meerdere ‘richtingen’, niet betekent dat iedere combinatie van richtingen waarmee volgens de voorgeschreven systematiek wordt voldaan aan de stichtingsnorm, reeds daarom voor bekostiging in aanmerking moet worden gebracht. Aannemelijk dient te zijn dat de belangstelling voor de ene richting opgeteld bij de belangstelling voor de andere richting een totaal oplevert dat representatief is voor de belangstelling voor een combinatie van die richtingen. Uit de jurisprudentie volgt eveneens dat artikel 65 van de WVO er niet aan in de weg staat dat de Minister, bij de beoordeling of is voldaan aan de stichtingsnormen, mede betrekt of het in het concrete geval realistisch is uit te gaan van een te verwachten leerlingenaantal dat is bepaald door het optellen van de gegevens van de te combineren richtingen.

Op 23 februari 2018 heb ik de Onderwijsraad gevraagd mij -in het licht van het voorgaande- over uw aanvraag te adviseren en te beoordelen of de optelsom van richtingen die u in de aanvraag aanvoert, resulteert in een representatief belangstellingspercentage.

De onderwijsraad geeft in het advies van 7 juni 2018 aan dat sprake is van een fictieve optelsom van belangstellingspercentages en dat niet gesproken kan worden van een representatieve belangstellingsmeting. Ik heb besloten gevolg te geven aan het advies van de Onderwijsraad. Dit betekent dat ik voor de beoordeling van uw aanvraag en voor de berekening van het potentieel niet uit kan gaan van de door u gehanteerde combinatie van richtingen. Daarbij merk ik nog op dat niet is gebleken dat de optelsom van de richtingen een belangstelling oplevert die representatief is voor de combinatie van die richtingen. Daarnaast merk ik op dat elke individuele richting op zichzelf beoordeeld, onvoldoende potentieel oplevert voor de gevraagde scholengemeenschap. Het volledige advies van de Onderwijsraad is u reeds toegezonden en is ook openbaar gemaakt op de website van de Onderwijsraad.

Stichting Tjalling Koopmans College te Amsterdam

Aanvraag voor een school voor havo als onderdeel van een scholengemeenschap voor havo en vwo op algemeen bijzondere, rooms katholieke, islamitische, antroposofische, gereformeerd vrijgemaakte en reformatorische grondslag te Harderwijk.

U verzoekt mij op grond van artikel 65 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) om met ingang van 1 augustus 2019 in Utrecht voor bekostiging in aanmerking te brengen een school voor havo te Harderwijk. De school gaat uit van de richtingen:

  • algemeen bijzonder;

  • rooms katholiek;

  • islamitisch;

  • antroposofisch;

  • gereformeerd vrijgemaakt en

  • reformatorisch.

Ik heb uw verzoek getoetst aan het bepaalde in artikel 65 van de WVO en de Regeling voorzieningenplanning voortgezet onderwijs van 11 juli 2008 (VO/BenB-2008/26204).

Besluit

Met toepassing van artikel 65, eerste lid van de WVO wijs ik uw aanvraag af.

Motivering

U hebt verzocht een school voor havo -als onderdeel van een scholengemeenschap voor havo en vwo- in Harderwijk voor bekostiging in aanmerking te brengen. De verlangde scholengemeenschap gaat uit van de richtingen: algemeen bijzonder, rooms katholiek, islamitisch, antroposofisch, gereformeerd vrijgemaakt en reformatorisch.

Er moet worden beoordeeld of er in de praktijk voldoende draagvlak is voor een school die uitgaat van de gekozen combinatie van richtingen en of een dergelijke combinatie een maatschappelijke realiteit is. Uit de jurisprudentie blijkt dat het feit dat onder ‘richting’ mede moet worden begrepen meerdere ‘richtingen’, niet betekent dat iedere combinatie van richtingen waarmee volgens de voorgeschreven systematiek wordt voldaan aan de stichtingsnorm, reeds daarom voor bekostiging in aanmerking moet worden gebracht. Aannemelijk dient te zijn dat de belangstelling voor de ene richting opgeteld bij de belangstelling voor de andere richting een totaal oplevert dat representatief is voor de belangstelling voor een combinatie van die richtingen. Uit de jurisprudentie volgt eveneens dat artikel 65 van de WVO er niet aan in de weg staat dat de Minister, bij de beoordeling of is voldaan aan de stichtingsnormen, mede betrekt of het in het concrete geval realistisch is uit te gaan van een te verwachten leerlingaantal dat is bepaald door het optellen van de gegevens van de te combineren richtingen.

Op 23 februari 2018 heb ik de Onderwijsraad gevraagd mij -in het licht van het voorgaande- over uw aanvraag te adviseren en te beoordelen of de optelsom van richtingen die u in de aanvraag aanvoert, resulteert in een representatief belangstellingspercentage.

In het advies van 7 juni 2018 concludeert de Onderwijsraad dat in dit geval redelijkerwijs niet kan worden aangenomen dat de optelsom van de richtingen een belangstelling oplevert die representatief is voor de combinatie van die richtingen. Ik heb besloten het advies van de Onderwijsraad over te nemen. Dit betekent dat ik voor de beoordeling van uw aanvraag en voor de berekening van het potentieel niet uit kan gaan van de door u gehanteerde combinatie van richtingen. Daarbij merk ik op dat elke individuele richting op zichzelf beoordeeld, onvoldoende potentieel oplevert voor de gevraagde scholengemeenschap. Het volledige advies van de Onderwijsraad is u reeds toegezonden en is ook openbaar gemaakt op de website van de Onderwijsraad.

De Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob, Namens deze, De directeur Onderwijsinstellingen van de Dienst Uitvoering Onderwijs, N. Zeijlemaker

Naar boven