ARTIKEL I
Bijlage XIII, behorend bij artikel 4.19, eerste lid, Lijst van wettelijke grenswaarden
op grond van de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit,
Paragaaf A. Lijst van wettelijke grenswaarden, behorend bij de Arbeidsomstandighedenregeling,
wordt als volgt gewijzigd:
1. De regel Azijnzuur komt te luiden:
Azijnzuur (ethaanzuur)
|
64-19-7
|
25
|
|
50
|
|
2. De regel Calciumdihydroxide komt te luiden:
Calcium-dihydroxide
|
1305-62-0
|
1 (2
|
|
4 (2
|
|
3. De regel Cyaniden, incl. cyaanwaterstof (als CN) komt te luiden:
4. De regel 1,4-Dichloorbenzeen komt te luiden:
1,4- Dichloor- benzeen/ p Dichloor-benzeen
|
106-46-7
|
12
|
|
60
|
H
|
5. De regel Koolmonoxide komt te luiden:
Koolmonoxide
|
630-08-0
|
23
|
|
117
|
|
6. De regel Lythiumhydride komt te luiden:
Lythiumhydride
|
7580-67-8
|
|
|
0,02
|
|
7. De regel Stikstofdioxide komt te luiden:
Stikstofdioxide
|
10102-44-0
|
0,96
|
|
1,91
|
|
8. De regel Stikstofmonoxide komt te luiden:
Stikstof-monoxide
|
10102-43-9
|
2,5
|
|
|
|
9. De regel Zwaveldioxide komt te luiden:
Zwaveldioxide
|
7446-09-5
|
0,7
|
|
0,7
|
|
10. De volgende stoffen worden in alfabetische volgorde ingevoegd:
Acroleïne / Acrylaldehyd /Prop-2-enal
|
107-02-8
|
0,05
|
|
0,12
|
|
Acrylzuur / Prop-2-eenzuur
|
79-10-7
|
29
|
|
59 (3
|
|
Amitrol (3-amino-1,2,4-triazol)
|
61-82-5
|
0,2
|
|
|
|
Calciumoxide
|
1305-78-8
|
1 (2
|
|
4 (2
|
|
But-2-yn-1,4-diol
|
110-65-6
|
0,5
|
|
|
|
Diacetyl / Butaan-dion
|
431-03-08
|
0,07
|
|
0,36
|
|
Difenylether
|
101-84-8
|
7
|
|
14
|
|
Ethylacetaat
|
141-78-6
|
734
|
|
1468
|
|
2-Ethylhexaan-1-ol
|
104-76-7
|
5,4
|
|
|
|
Glyceroltrinitraat
|
55-63-0
|
0,095
|
|
0,19
|
H
|
Koolstoftetra-chloride / Tetra-chloormethaan
|
56-23-5
|
6,4
|
|
32
|
H
|
Mangaan en anorganische mangaan-verbindingen (als mangaan)
|
7439-96-5
|
0,2
|
|
0,05 (2
|
|
Methyleenchloride/ dichloormethaan
|
75-09-2
|
353
|
|
706
|
H
|
Methylformaat
|
107-31-3
|
125
|
|
250
|
H
|
Nitroethaan
|
79-24-3
|
62
|
|
312
|
H
|
Terfenyl, gehydrogeneerd
|
61788-32-7
|
19
|
|
48
|
|
Tetrachloorethyleen (PER)
|
127-18-4
|
138
|
|
275
|
H
|
Tetraethylorthosilicaat
|
78-10-4
|
44
|
|
|
|
Vinylideen-chloride / 1,1-dichlooretheen
|
75-35-4
|
8
|
|
20
|
|
11. Na voetnoot 1 worden twee voetnoten toegevoegd luidende:
-
2) Respirabel.
-
3) TGG 1 minuut.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 21 augustus 2018.
TOELICHTING
Algemeen
Met deze wijziging van bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling, Lijst van
wettelijke grenswaarden op grond van de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16, eerste
lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, Paragaaf A. Lijst van wettelijke grenswaarden,
behorend bij de Arbeidsomstandighedenregeling, wordt voorzien in implementatie van
Richtlijn (EU) 2017/164 van de Commissie van 31 januari 2017 tot vaststelling van
een vierde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling uit
hoofde van Richtlijn 98/24/EG van de Raad en tot wijziging van de Richtlijnen 91/322/EEG,
2000/39/EG en 2009/161/EU van de Commissie (PbEU 2017, L 27).
In deze richtlijn worden voor 31 stoffen of stofgroepen indicatieve grenswaarden voorgeschreven.
Voor één van deze stoffen, bisfenol A, is geen implementatie meer nodig omdat Nederland
hiervoor al een wettelijke grenswaarde op het niveau van de IOELV (Indicative Occupational
Exposure Limits) heeft.
Voor 22 stoffen of stofgroepen is nu een wettelijke grenswaarde vastgesteld waar voorheen
nog geen grenswaarde gold.
Voor 8 stoffen had Nederland al wel een wettelijke grenswaarde, maar is de hoogte
daarvan aangepast of is een andere wijziging doorgevoerd.
Artikel I
De punten 1 tot en met 9 betreffen stoffen waarvoor al wettelijke grenswaarden waren
vastgesteld. Die zijn met deze regeling geactualiseerd.
Punt 10 bevat stoffen waarvoor nog geen wettelijke grenswaarde gold.
Conform het nationale beleid worden de wettelijke grenswaarden voor stoffen met een
veilige drempelwaarde vastgesteld op die gezondheidskundig veilige waarde.
Voor het bepalen van de gezondheidskundig veilige waarde wordt uitgegaan van een (recent)
Gezondheidsraadadvies, of een recenter advies van SCOEL (het Europese Wetenschappelijk
Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling).
Aan de IOELV’s in de Richtlijn 2017/164 liggen adviezen van SCOEL ten grondslag. Voor
vrijwel alle grenswaarden in Bijlage XIII vormen deze SCOEL-adviezen ook de onderbouwing.
In één geval, zwaveldioxide, was een Gezondheidsraadadvies uit 2003 beschikbaar dat
uitgaat van dezelfde wetenschappelijke gegevens als het SCOEL-advies uit 2009. In
dat geval is het Gezondheidsraadadvies als basis voor de grenswaarde genomen.
Administratieve lasten
Bedrijven die de stoffen gebruiken kunnen eenmalig moeten controleren of zij aan de
nieuwe wettelijke grenswaarden voldoen. Daar staat overigens tegenover dat bedrijven
al verplicht waren om zelf een grenswaarde voor een bepaalde gevaarlijke stof vast
te stellen indien er geen wettelijke grenswaarde voor die stof was vastgesteld. Met
het stellen van wettelijke grenswaarden hoeven bedrijven niet zelf een grenswaarde
te stellen als zij met deze stoffen gaan werken en worden deze bedrijven derhalve
ter zake ontlast. Netto wordt dus geen tot maar een gering effect op de administratieve
lasten verwacht.
Nalevingskosten
Voor de 22 stoffen waarvoor nog geen wettelijke grenswaarde gold wordt er van uitgegaan
dat de nalevingskosten zeer beperkt zijn.
De grenswaarden voor deze stoffen worden allemaal vastgesteld op het gezondheidskundig
veilige niveau dat is geadviseerd door SCOEL. De werkgever is, zoals hierboven is
opgemerkt, al verplicht zelf een grenswaarde voor een bepaalde gevaarlijke stof te
stellen indien er geen wettelijke grenswaarde voor die stof is vastgesteld, en deze
zodanig vast te stellen dat er geen gevaar voor de gezondheid kan ontstaan (Artikel
4.3, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit). Het ligt dan ook voor de hand
dat de adviezen van SCOEL (vrijwel allemaal uit de periode 2004-2014) hier als uitgangspunt
dienden voor het beleid van de werkgever.
Voor de stoffen waarvoor een wettelijke grenswaarde wordt vastgesteld die lager was
dan de vastgestelde wettelijke grenswaarde, kan het zo zijn dat er wel nalevingskosten
zijn, bijvoorbeeld als er verdergaande beheersmaatregelen moeten worden geïntroduceerd.
Van de 8 stoffen waarvoor wijzigingen zijn doorgevoerd in de nationale wettelijke
grenswaarden gaat het bij slechts één stof, 1,4- Dichloorbenzeen, om een forse verlaging
van de wettelijke grenswaarde. Er is geen inzicht in de benodigde investeringen door
bedrijven. Het betreft bedrijfsspecifieke gegevens die niet openbaar zijn. Er worden
overigens geen haalbaarheidsproblemen verwacht omdat in omringende landen lagere grenswaarden
al de praktijk zijn.
Bij 2 stoffen, stikstofmonoxide en stikstofdioxide, gaat het om een substantiële verhoging
van de wettelijke grenswaarde. In de bedrijven waar blootstelling aan die stoffen
een gezondheidsrisico is, is daardoor sprake van een duidelijke verlaging van de nalevingskosten.
Bij de andere wijzigingen gaat het om een relatief kleine verlaging (bijvoorbeeld
bij koolstofmonoxide) of om aanvullende kleine wijzigingen zoals het introduceren
van wettelijke grenswaarden voor kortstondige blootstelling waar al een grenswaarde
voor 8 uurs blootstelling was. De effecten op de nalevingskosten zijn daarmee naar
verwachting beperkt.
Specifieke nationale invulling
De Richtlijn 2017/164 geeft lidstaten de mogelijkheid om voor ondergrondse mijnbouw
en tunnelbouw een overgangstermijn te hanteren tot 21 augustus 2023 voor de wettelijke
grenswaarden voor stikstofmonoxide, stikstofdioxide en koolstofmonoxide. Van die mogelijkheid
wordt geen gebruik gemaakt. Voor stikstofmonoxide en stikstofdioxide had Nederland
al lagere grenswaarden dan de IOELV die wordt voorgeschreven; voor koolstofmonoxide
gaat het niet om een grote verlaging en zijn er geen aanwijzingen dat er haalbaarheidsproblemen
zijn.
Voor zwaveldioxide wordt, zoals hierboven al is opgemerkt, uitgegaan van het Gezondheidsraadadvies
voor de grenswaarde voor kortdurende blootstelling. De richtlijn schrijft voor dat
voor deze stof nu ook een 8 uurs grenswaarde moet worden opgesteld, ook al vond de
Gezondheidsraad dat niet opportuun. Daarom is de waarde voor kortdurende blootstelling
nu ook als 8 uurs grenswaarde opgenomen. In de praktijk blijft dan de wettelijke grenswaarde
voor kortdurende blootstelling bepalend.
Artikel II
De regeling treedt in werking op 21 augustus 2018. Zijnde de datum waarop de eerder
genoemde richtlijn uiterlijk geïmplementeerd moet zijn.
Daarmee is er geen overgangstermijn. In dit geval is dat ook niet nodig, omdat de
richtlijn al op 1 februari 2017 is gepubliceerd. Voor de 22 stoffen waarvoor een nieuwe
wettelijke grenswaarde is vastgesteld, mag er ook van uit worden gegaan dat de wetenschappelijke
adviezen die ten grondslag liggen aan de IOELV’s al de basis vormden voor de door
de werkgever vastgestelde private grenswaarden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark