Wijzigingsbesluit Instellingsbesluit Tijdelijk bureau ICT-toetsing

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

besluit

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit tijdelijk Bureau ICT-toetsing wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘als bedoeld in artikel 2, eerste lid’ vervangen door ‘, bedoeld in artikel 2, eerste lid’.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. Bureaumanager:

de Bureaumanager van het BIT.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘bij ministeries en publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen, zoals bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, op verzoek van de Minister wie het aangaat,’ vervangen door ‘bij ministeries, publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de Raad voor de rechtspraak en de Nationale Politie op verzoek van de Minister die het aangaat’.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De Minister die het aangaat of de Tweede Kamer der Staten-Generaal richt een verzoek als bedoeld in tweede lid tot de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘staat de CIO Rijk’ vervangen door ‘staat de Bureaumanager’ en ‘een kleine vaste kern’ vervangen door ‘een kleine, vaste kern’.

2. In het tweede lid wordt ‘De CIO Rijk’ vervangen door ‘De Bureaumanager’.

3. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever van het ICT-project waarover geadviseerd wordt;

4. In het vierde lid wordt ‘Minister voor Wonen en Rijksdienst’ vervangen door ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

5. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt het conceptadvies van het BIT aan de Minister die het aangaat. Na een termijn van twee weken ten behoeve van hoor en wederhoor zendt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het definitieve advies aan de Minister die het aangaat.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De Minister die het aangaat verzoekt voor aanvang van een ICT-project het BIT om advies over de risico’s en slaagkans van het ICT-project.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘De Minister wie het aangaat,’ vervangen door ‘De Minister die het aangaat’.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De Minister die het aangaat zendt een definitief advies van het BIT binnen vier weken na ontvangst aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

4. In het vijfde lid wordt ‘de Minister wie het aangaat’ vervangen door ‘de Minister die het aangaat’.

5. In het zesde lid wordt ‘de Minister die het aangaat,’ vervangen door ‘de Minister die het aangaat’.

6. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Het vijfde lid is niet van toepassing op ICT-projecten van de Raad voor de rechtspraak.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘Minister voor Wonen en Rijksdienst’ vervangen door ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

2. In het vierde lid wordt ‘onder verantwoordelijkheid van een Minister of een publiekrechtelijke zbo’ vervangen door ‘onder verantwoordelijkheid van een Minister, een publiekrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan, de Raad voor de rechtspraak of de Nationale Politie’.

3. In het vijfde en tiende lid wordt ‘Minister voor Wonen en Rijksdienst’ vervangen door ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

4. In het zesde lid wordt ‘De leden worden, op persoonlijke titel,’ vervangen door ‘De leden worden op persoonlijke titel’.

5. In het zevende lid wordt ‘nemen deel in de raad’ vervangen door ‘nemen deel in de Toezichtsraad BIT’.

F

In artikel 6, derde lid, wordt ‘Minister voor Wonen en Rijksdienst’ vervangen door ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 26 juni 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

Dit besluit wijzigt het Instellingsbesluit tijdelijk Bureau ICT-toetsing op drie onderwerpen. Ten eerste wordt het werkterrein van het BIT uitgebreid. Daarnaast wijzigt de organisatorisch opzet van het BIT. Tot slot bevat het besluit een aantal redactionele wijzigingen.

1. Uitbreiding werkterrein

Dit besluit breidt het werkterrein van het BIT uit tot de Raad voor de rechtspraak en de Nationale Politie, die hier om hebben verzocht. Tot dusver was het werkterrein van het BIT beperkt tot organisatieonderdelen van de ministeries en publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen. De Raad voor de rechtspraak en Nationale Politie zijn beide sui generis-organisaties en vallen hier niet onder. Daarom wordt het instellingsbesluit aangepast.

De Raad voor de rechtspraak is een orgaan van de rechterlijk organisatie en maakt geen deel uit van de uitvoerende macht. De Raad kan daarom ook niet worden aangemerkt als een zelfstandig bestuursorgaan.

De Nationale politie heeft rechtspersoonlijkheid en maakt geen onderdeel uit van een ministerie als onderdeel van het bestuursdepartement of als batenlastendienst. Het is evenmin vormgegeven als zelfstandig bestuursorgaan.

De Minister voor Rechtsbescherming is de Minister die het aangaat indien het een ICT-traject van de Raad voor de rechtspraak betreft. Indien het een ICT-traject van de Nationale Politie betreft, is de Minister van Justitie en Veiligheid de Minister die het aangaat.

Gelet op de bijzondere positie van de Raad voor de rechtspraak heeft de Minister voor Rechtsbescherming bij ICT-projecten van de Raad een andere, lijdelijkere rol dan gebruikelijk. Dit houdt verband met de grondslag van het instellingsbesluit die zich beperkt tot het stellen van kaders voor de rijksdienst. De Minister zal bij ICT-projecten van de Raad voor de rechtspraak fungeren als loket in het verkeer met het BIT en de Tweede Kamer. De Raad kan niet rechtstreeks een verzoek indienen bij het BIT. Dat zal de Minister op verzoek van de Raad doen. Omgekeerd zal het BIT zijn conceptadvies en definitieve advies aanbieden aan de Minister, die het vervolgens doorstuurt naar de Raad. Ook de toezending van het definitieve advies, al dan niet begeleid van een beleidsreactie, zal geschieden door de Minister. Indien het advies van het BIT niet (geheel) wordt opgevolgd, hoeft dit, om bovengenoemde reden, anders dan gebruikelijk, niet langs de ministerraad.

2. Organisatorische wijzigingen

Van het voornemen tot wijziging van de organisatie van het BIT en de achtergrond daarvan is reeds mededeling gedaan aan de Tweede Kamer bij brief van 26 juni 2018, met kenmerk 2018Z12669. Deze wijziging van het instellingsbesluit geeft uitvoering aan die organisatorische aanpassing.

De rol en taak van de CIO Rijk wordt overgenomen door de Bureaumanager van het BIT. De Bureaumanager staat nu aan het hoofd van het BIT en stelt de adviezen van het BIT vast. Door de verschuiving van deze rol en taak zal de Toezichtsraad BIT verscherpt toezicht houden op het BIT gedurende deze tijdelijke periode. Hun rol wordt dus geïntensiveerd.

Zoals aangekondigd in de voornoemde Kamerbrief betreffen dit tijdelijke maatregelen en wordt gewerkt aan een permanente ophanging voor de periode na 1 januari 2019.

3. Redactionele wijzigingen

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele redactionele omissies te herstellen en het instellingsbesluit bij te actualiseren. Zo zijn de verwijzen naar de Minister voor Wonen en Rijksdienst vervangen door verwijzingen naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven