Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 juli 2018, kenmerk 1148375-178601-MEVA, houdende wijziging van de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II in verband met aanpassing van de definitie van stageaanbieder, de intrede

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling stageplaatsen zorg II wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt onderdeel g, onder 1°, te luiden:

  • een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet of de Wet publieke gezondheid, een organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig een vorm van voornoemde zorg verleent of doet verlenen, alsmede een natuurlijke persoon die bedrijfsmatig een vorm van voornoemde zorg doet verlenen;

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Indien de stageaanbieder bij de aanvraag een hoger aantal gerealiseerde stageplaatsen opgeeft en de aanvraag uitgaande van de maximumbedragen per gerealiseerde stageplaats een subsidie betreft van niet meer dan € 150.000, is de aanvraag voorzien van een overzicht, overeenkomstig een door de minister vastgesteld model, van alle gerealiseerde stageplaatsen waarvoor de subsidie wordt aangevraagd alsmede afschriften van de overeenkomsten tussen de deelnemers, de stageaanbieder en de onderwijsinstellingen en de bijbehorende beroepspraktijkvorming bladen. De stageaanbieder kan in plaats van het overzicht en de afschriften een assurancerapport als bedoeld in het zesde lid overleggen.

2. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. De stageaanbieder kan in plaats van de afschriften van de overeenkomsten, bedoeld in het zevende lid, een door een onderwijsinstelling gewaarmerkte afdruk van het digitale overzicht van door haar deelnemers gelopen stages in combinatie met afschriften van door de deelnemers en stageaanbieders ondertekende overeenkomsten en de bijbehorende beroepspraktijkvormingbladen overleggen. Voornoemde afschriften en voornoemde afdruk bevatten beide ten minste de volgende, met elkaar corresponderende gegevens:

    • de naam van de deelnemer;

    • de naam van de onderwijsinstelling;

    • de zorgopleiding met de bijbehorende code vermeld in het Centraal Register Beroepsopleidingennummer (crebonummer) of het Centraal Register Opleidingen Hoger onderwijsnummer (crohonummer);

    • de betreffende leerweg;

    • de begin- en einddatum van de periode van de stageplaats;

    • het aantal praktijkuren per week of het totale aantal praktijkuren.

C

Aan bijlage 1 wordt toegevoegd:

Code

Naam

Categorie

23189

Dienstverlening niveau 2

A

23110

Entree niveau 1

A

26007

Servicemedewerker niveau 2

A

26002

Zorgtechnicus niveau 4

A

Voor de opleiding Dienstverlening niveau 2 geldt dat een gerealiseerde stageplaats alleen voor subsidie in aanmerking komt als het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen óók erkend is voor Helpende Zorg en Welzijn (25498 of 92640). Voor de opleiding Entree niveau 1 geldt dat een stage alleen wordt meegenomen als het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen erkend is voor crebo Assistent Dienstverlening en Zorg 25251 en/of een hogere andere stagefonds-kwalificatie. Voor de opleiding servicemedewerker niveau 2 geldt dat een stage alleen wordt meegenomen wanneer het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen (naast erkenning voor Servicemedewerker) ook is erkend voor een andere stagefonds-kwalificatie niveau 2 of hoger. Voor de opleiding zorgtechnicus niveau 4 geldt dat een stage alleen wordt meegenomen als het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen (naast erkenning voor Zorgtechnicus) ook is erkend voor een andere stagefonds-kwalificatie van hetzelfde niveau.

D

Aan bijlage 2 wordt toegevoegd:

Code

Naam

Categorie

23189

Dienstverlening niveau 2

B

23110

Entree niveau 1

B

26007

Servicemedewerker niveau 2

B

26002

Zorgtechnicus niveau 4

B

Voor de opleiding Dienstverlening niveau 2 geldt dat een gerealiseerde stageplaats alleen voor subsidie in aanmerking komt als het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen óók erkend is voor Helpende Zorg en Welzijn (25498 of 92640). Voor de opleiding Entree niveau 1 geldt dat een stage alleen wordt meegenomen als het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen erkend is voor crebo Assistent Dienstverlening en Zorg 25251 en/of een hogere andere stagefonds-kwalificatie. Voor de opleiding servicemedewerker niveau 2 geldt dat een stage alleen wordt meegenomen wanneer het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen (naast erkenning voor Servicemedewerker) ook is erkend voor een andere stagefonds-kwalificatie niveau 2 of hoger. Voor de opleiding zorgtechnicus niveau 4 geldt dat een stage alleen wordt meegenomen als het leerbedrijf waar de stage wordt gelopen (naast erkenning voor Zorgtechnicus) ook is erkend voor een andere stagefonds-kwalificatie van hetzelfde niveau.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018 en werkt terug tot en met 1 augustus 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

De Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (hierna: de Subsidieregeling) voorziet in de verstrekking van subsidies aan zorgaanbieders voor het realiseren van stageplaatsen voor bepaalde opleidingen. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling met terugwerkende kracht aangepast, ten behoeve van het studiejaar 2017–2018.

Met deze wijzigingsregeling is ten eerste de definitie van stageaanbieder aangepast. Deze aanpassing beoogt te verduidelijken dat een stageaanbieder zorg dient te leveren in het kader van één van de in dit onderdeel genoemde wetten.

Daarnaast is gebleken dat in het mbo in de praktijk wordt gewerkt met zogenoemde beroepspraktijkvormingbladen (bpv-bladen; zie https://www.mboraad.nl/sites/default/files/publications/servicedocument_praktijkovereenkomst_2017-2018.pdf) om zo de administratieve lasten bij wijzigingen van praktijkovereenkomsten tot een minimum te beperken. Als de school, student en het leerbedrijf met het ondertekenen van de praktijkovereenkomst zijn overeengekomen dat tussentijdse wijzigingen worden verwerkt via een bpv-blad, dan hoeft er voor wijzigingen tijdens de beroepspraktijkvorming (bpv) geen nieuwe praktijkovereenkomst te worden afgesloten. Veranderingen van de bpv kunnen voortaan worden geregeld door een bpv-blad voor wijzigingen uit te geven. Op dit bpv-blad voor wijzigingen staan alle op dat moment actuele gegevens vermeld, inclusief de wijziging. Alle gegevens moeten opnieuw op het gewijzigde bpv-blad worden vermeld omdat het gewijzigde bpv-blad het vorige bpv-blad vervangt. Het eerste bpv-blad blijft wel onlosmakelijk onderdeel uitmaken van de praktijkovereenkomst, omdat er anders geen sprake is van ondertekening. De school, student en het leerbedrijf moeten alle drie instemmen met een wijziging van de praktijkovereenkomst. Wijzigingen van de bpv als gevolg van wisseling of nadere invulling van de opleiding, kunnen alleen worden doorgevoerd op verzoek van de student. Het gewijzigde bpv-blad hoeft niet opnieuw te worden ondertekend. De school moet de voorgaande bpv-bladen wel in het studentendossier bewaren. Voorts moet de school er zeker van zijn dat zowel de student als het leerbedrijf instemmen met de aanpassing van de praktijkovereenkomst.

Omdat de praktijkovereenkomsten met de bpv-bladen op wezenlijke punten kunnen worden gewijzigd, wordt bij een subsidieaanvraag voor een hoger aantal gerealiseerde stageplaatsen verlangd dat ook de bij het bpv-contract behorende bpv-bladen worden overgelegd.

In bijlage 1 zijn verder de dossiercrebo’s 23189 dienstverlening niveau 2 en 23110 entree niveau 1 opgenomen. Met het opnemen van deze dossiercrebo’s wordt het mogelijk gemaakt dat instellingen ook een beroep kunnen doen op de Subsidieregeling wanneer zij in plaats van op de in de regeling genoemde kwalificatiecrebo inschijven op het dossiercrebo. De zorg gerelateerde kwalificatiecrebo’s die onder deze dossiercrebo’s vallen staan reeds in de Subsidieregeling opgenomen.

Ook zijn de crossover-kwalificaties 26007 servicemedewerker van ROC Midden Nederland en 26002 zorgtechnicus van ROC Arcus College en ROC Gilde Opleidingen opgenomen. Een 'cross-over-kwalificatie' bestaat uit delen van bestaande kwalificaties. Bij wijze van experiment kan een school samen met het bedrijfsleven zo'n kwalificatie samenstellen, die op het snijvlak ligt van sectoren. Daardoor krijgen actuele en innovatieve ontwikkelingen snel een plek in het onderwijs. De cross-over mag alleen worden aangeboden door de school die hem heeft aangevraagd. Het experiment van het ministerie van OCW duurt tot 2025.

Servicemedewerker

De ontwikkelingen in de zorg vragen om breed inzetbare medewerkers op elk niveau. Bij de cross-over opleiding tot servicemedewerker worden de originele specifieke kwalificaties hervormd tot opleidingen van breed inzetbare werknemers die servicegerichte, ondersteunende werkzaamheden kunnen uitvoeren. De servicemedewerker is werkzaam in grote organisaties of instellingen op het raakvlak van dienstverlening, welzijn, zorg, facility, administratie en (non)profit verkoop. Hij voert zijn werkzaamheden uit in een ondersteunende, dienstverlenende, servicegerichte omgeving. De cross-over opleiding tot servicemedewerker moet arbeidskrachten afleveren die er plezier in hebben werk op te pakken waar anderen niet aan toe komen of voor opgeleid zijn.

Door het op de arbeidsmarkt komen van deze servicemedewerkers worden de mogelijkheden tot taakherschikking in Zorg en Welzijn vergroot en wordt de druk op de arbeidsmarktmarkt en op de zittende medewerkers verkleind. Daarmee sluit deze opleiding aan op het arbeidsmarktbeleid van VWS. Met deze brede opleiding wordt tevens bijgedragen aan het verbeteren van de kwetsbare positie van arbeidsmarktkansen voor studenten die een opleiding op niveau 2 volgen.

Zorgtechnicus

De opleiding tot zorgtechnicus sluit aan op de trends en ontwikkelingen in de zorg zoals in haar tweede advies ook beschreven door de commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen. De mogelijkheden die de combinatie van zorg en techniek bieden sluiten goed aan bij het arbeidsmarktbeleid zoals recent nog verwoord in het Actieprogramma Werken in de Zorg. De opleiding tot zorgtechnicus wordt hierin als voorbeeld van een opleiding voor de zorg van de toekomst aangehaald.

Voor deze beide cross-over opleidingen geldt dat uitsluitend stages die worden gelopen bij erkende leerbedrijven in het domein Zorg & Welzijn voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling in aanmerking komen.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Met de onderhavige wijzigingsregeling is de definitie van stageaanbieder in artikel 1, onderdeel g, onder 1°, aangepast. Met de verwijzing naar de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet of de Wet publieke gezondheid wordt benadrukt dat slechts sprake is van een stageaanbieder wanneer bij of krachtens een van deze wetten zorg wordt verleend.

B

In artikel 2, zevende en achtste lid, is opgenomen dat in geval van een subsidieaanvraag voor een hoger aantal gerealiseerde stageplaatsen naast de reeds genoemde documenten ook de bijbehorende bpv-bladen moeten worden overgelegd.

C

In bijlage 1 worden de dossiercrebo’s 23189 dienstverlening niveau 2 en 23110 entree niveau 1 meegenomen en de crossover kwalificatie 26007 servicemedewerker en de crossover kwalificatie 26002 zorgtechnicus.

D

In bijlage 2 worden de crossover kwalificatie 26007 servicemedewerker en de crossover kwalificatie 26002 zorgtechnicus opgenomen.

Artikel II

De onderhavige wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018 en werkt terug tot en met 1 augustus 2017. Hiermee is afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM). Voor de terugwerkende kracht is gekozen omdat de Subsidieregeling op de bovengenoemde punten is aangepast nog met het oog op het lopende studiejaar 2017–2018.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven