Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 juli 2018, 2018-0000117502, tot samenvoeging van sectorale premiecomponenten van de premie voor de Werkhervattingskas voor enkele sectoren

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 38, derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3.14 van de Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘gemiddelde’ vervangen door ‘gewogen gemiddelde’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De sectorale premiecomponenten voor de ZW-lasten en de WGA-lasten van de sectorale premiepercentages, bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van het Besluit Wfsv, zijn voor de sectoren 57 en 60, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling, gelijk aan het gewogen gemiddelde van deze premiecomponenten van de sectorale premiepercentages voor de sectoren 57 en 60.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 juli 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Aan artikel 3.14 van de Regeling Wfsv wordt een lid toegevoegd.

Het nieuwe derde lid regelt voor de sectoren 57 en 60 dat bij de berekening van de premie voor de Werkhervattingskas de sectorale premiecomponenten WGA-lasten en ZW-lasten en de loonsommen worden samengeteld. Deze wijziging is van belang voor de kleine en middelgrote werkgevers in deze sectoren en betreft vrijwel alle bedrijven in deze sectoren.

Sector 57 betreft de sector voor het Stukadoorsbedrijf, en sector 60 betreft het Steenhouwersbedrijf. Artikel 38, derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen biedt de mogelijkheid in bijzondere gevallen tot vaststelling van de opslag of korting op de premie voor de Werkhervattingskas aan de hand van het gemiddelde van de opslag of korting van een aantal sectoren. Van deze mogelijkheid is reeds gebruik gemaakt voor enkele andere sectoren in het eerste en tweede lid van artikel 3.14. De onderhavige clustering is wenselijk met het oog op een stabiele premie in verband met de geringe omvang van de afzonderlijke sectoren. De betrokken sectoren hebben daarom gevraagd om deze clustering. De bedrijven in deze sectoren zijn werkzaam in de technische afbouw en vallen onder één cao en onder één bedrijfstakpensioenfonds. Zij hebben de wens om voor de premie voor de ZW en WGA over het loon van de werknemers in deze sectoren onder één regime te vallen. In alle leden van artikel 3.14 is verder verduidelijkt dat de betrokken premiecomponent van het sectorale premiepercentage gelijk is aan het gewogen gemiddelde in plaats van het gemiddelde van de premiecomponent voor de betrokken sectoren.

De Stichting van de Arbeid heeft ingestemd met de voorgenomen clustering.

Voor de administratieve lasten en regeldruk van de betrokken werkgevers heeft de samenvoeging geen consequenties. Zij dragen evenals voorheen de percentages af die voor hun sector zijn vastgesteld. UWV heeft in zijn uitvoeringstoets aangegeven in staat te zijn tot uitvoering met ingang van 2019. De wijziging heeft geen gevolgen voor de uitvoeringslast van de Belastingdienst. De Belastingdienst rekent in de heffing van de premies met de door UWV voor de sectoren vastgestelde percentages.

De samenvoeging van de premies gaat in per 1 januari 2019.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven