Referendabiliteitsbesluit Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337) (Wet uitvoering verordening SFTR)

Mededeling

De Minister van BZK,

Deelt mee dat het volgende wetsvoorstel is bekrachtigd en dat daarover het onderstaande besluit is genomen:

Titel: Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337) (Wet uitvoering verordening SFTR)

Vindplaats: Kamerstukken II 2017/18, 34 847, nr. 2

Referendum mogelijk? Nee

Besluit

Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juli 2018, nr. 2018-0000595831 houdende het besluit of over de Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337) (Wet uitvoering verordening SFTR) een referendum kan worden gehouden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met de Minister van Financiën,

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum;

Besluit:

Over de Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter uitvoering van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337) (Wet uitvoering verordening SFTR) (Kamerstukken II 2017/18, 34 847, nr. 2)

Kan geen referendum worden gehouden op grond van artikel 5, onderdeel e, van de Wet raadgevend referendum.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Gedurende zes dagen na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit is geplaatst, kan een belanghebbende tegen het besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Naar boven