Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 16 juli 2018, nr. IENW/BSK-2018/143258, houdende wijziging van de Regeling bodemkwaliteit (actualisering verwijzingen normdocumenten 2018.1)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat;

Gelet op de artikelen 1, 11, derde lid, en 25, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.1, tweede lid, wordt het zinsdeel ‘onder a, d, g, h, k, l, m, n en u,’ vervangen door: onder a, d, g, h, k, l, m, n en t,.

B

In artikel 2.2, eerste lid, wordt het zinsdeel ‘artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a, e, h, j, k, m, p, s, u en v,’ vervangen door: artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a, e, h, j, k, m, p, r, s, u en v,.

C

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. In opmerking 2 onder tabel 1 wordt ‘Circulaire bodemsanering 2009 zoals gewijzigd op 3 april 2012’ vervangen door: Circulaire bodemsanering 2009 per 1 juli 2013.

2. In opmerking 2 onder tabel 2 wordt ‘www.helpdeskwater.nl/normen_zoeksysteem’ vervangen door: www.rivm.nl/RVS/rvs.

3. In opmerking 4 onder tabel 2 wordt ‘Zie www.helpdeskwater.nl/normenzoeksysteem of www.rivm.nl/RVS/Normen.’ vervangen door: www.rivm.nl/RVS/rvs.

D

Bijlage C wordt vervangen door bijlage C, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

E

In bijlage L wordt in de tabel, onder ‘4. Aromatische verbindingen’, onder ‘6. Gechloreerde koolwaterstoffen’ en onder ‘8. Overige verontreinigingen’ ‘NEN 6981’ telkens vervangen door: NEN 6970:2016.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Water, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE 1 BIJ DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU TOT WIJZIGING VAN DE REGELING BODEMKWALITEIT (ACTUALISERING VERWIJZINGEN NORMDOCUMENTEN 2018.1)

Bijlage C, behorende bij de artikelen 2.1 en 2.2

Indien in de tabel voor een categorie van werkzaamheden een normdocument of een onderdeel van een normdocument in de derde kolom, onderscheidenlijk vierde kolom, cursief is weergegeven, geschiedt de aanwijzing van dat normdocument of onderdeel daarvan uitsluitend ten behoeve van de toepassing van de artikelen 9 en 15 van het Besluit bodemkwaliteit.

Indien in de tabel voor een categorie van werkzaamheden een normdocument of een onderdeel van een normdocument in de derde kolom, onderscheidenlijk vierde kolom, dikgedrukt is weergegeven, geschiedt de aanwijzing van dat normdocument of onderdeel daarvan uitsluitend ten behoeve van de toepassing van artikel 18 van het Besluit bodemkwaliteit (de wijze van uitvoering van een werkzaamheid). De aanwijzing heeft dan betrekking op essentiële eisen.

Categorie

Werkzaamheden

Normdocumenten

Certificatie- en accreditatierichtlijnen

Onderdelen

1

Aanleg van bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a.

BRL SIKB 7700 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening, versie 1.3, vastgesteld op 30 oktober 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 7701 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening met prefab betonnen elementen, versie 1.3, vastgesteld op 30 oktober 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 7702 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening van beton, versie 1.3, vastgesteld op 30 oktober 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 7703 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening met bitumineus materiaal, versie 1.3, vastgesteld op 30 oktober 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 7704 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte kunstharsgebonden beschermlaag, versie 1.3, vastgesteld op 30 oktober 2014.

Protocol 7711 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voegafdichting, versie 1.3, vastgesteld op 30 oktober 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

2

Afgeven van kwaliteitsverklaringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b

BRL 1004-01 Kalkzandsteen, versie van 25 mei 2016.

 
   

BRL 1328-03 Pleistersystemen, versie van 30 juni 2016.

 
   

BRL 2307-2 AEC-bodemas voor ongebonden toepassing in grond en wegenbouwkundige werken, versie van 13 mei 2015.

 
   

BRL 2506-2 Recyclinggranulaten, versie van 30 juni 2016.

 
   

BRL 5068 Cellenbeton voor toepassing in buitenwanden (type B-wanden) in bouwwerken, versie van 5 juli 1999, met wijzigingsblad van 9 juni 2016.

 
   

BRL 5070 Vooraf vervaardigde betonproducten, versie van 16 april 2015.

 
   

BRL 5071 Vooraf vervaardigde vezelcement producten, versie van 16 april 2015.

 
   

BRL 5076 Vooraf vervaardigde polymeerbeton producten, versie van 16 april 2015.

 
   

BRL 5077 vooraf vervaardigde geopolymeerbeton producten/ geopolymeerbeton voor ter plaatse gestorte producten, versie van 15 april 2017.

 
   

BRL 52230 Keramische producten, versie van 22 april 2015.

 
   

BRL 9301 Mijnsteen voor GWW-werken, versie van 25 februari 2016.

 
   

BRL 9302-2 E-bodemas in ongebonden toepassing, versie van 8 mei 2015.

 
   

BRL 9313 Zand uit dynamische wingebieden, versie van 29 november 2012, met wijzigingsblad van 13 mei 2015.

 
   

BRL 9315 De milieuhygiënische kwaliteit van geëxpandeerde kleikorrels voor ongebonden toepassing in werken, versie van 9 april 2008.

 
   

BRL 9317 Poreus gesteente van vulkanische oorsprong, versie van 13 mei 2015.

 
   

BRL 9319 De milieuhygiënische kwaliteit van drinkwaterreststoffen voor toepassing in grondwerken, versie van 31 augustus 2009.

 
   

BRL 9320 Bitumineus gebonden mengsels, versie van 24 april 2009, met wijzigingsblad van 19 juni 2017.

 
   

BRL 9321 Milieuhygiënische kwaliteit van industriezand en (gebroken) industriegrind, versie van 4 november 2014.

 
   

BRL 9322 Mengsels van cementgebonden minerale reststoffen, versie van 1 maart 2016 met wijzigingsblad van 2 september 2016.

 
   

BRL 9324 Groevesteen in ongebonden toepassing, versie van 13 mei 2015.

 
   

BRL 9326 Schelpen, versie van 15 september 2011, met wijzigingsblad van 13 mei 2015.

 
   

BRL 9327 Milieuhygiënische kwaliteit van bitumineuze afdichtingsmaterialen voor toepassing in waterkerende en waterafdichtingssystemen, versie van 30 maart 2017.

 
   

BRL 9335 Grond, versie van 22 juni 2017, en de bijbehorende SIKB-protocollen 9335-1, 9335-2 en 9335-4, versie van 12 september 2014 en van het protocol de versie van 5 september 2014, allen met wijzigingsblad versie 1 van 10 maart 2016.

De essentiële eisen ILT-toezicht uit BRL 9335, SIKB Protocol 9335-1, SIKB Protocol 9335-2 onderscheidenlijk SIKB Protocol 9335-4, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

 
   

BRL 9336 Milieuhygiënische kwaliteit van E-Vliegas in ongebonden toepassing, versie van 4 november 2014.

 
   

BRL 9337 De milieuhygiënische kwaliteit van polymeergebonden steenslag voor toepassing in GWW-werken, versie van 2 november 2009.

 
   

BRL 9338 Cementgebonden mortel, versie van 17 juni 2016.

 
   

BRL 9339 De milieuhygiënische kwaliteit van duurzaam waterglasgebonden grond voor in situ toepassing in bouwkundige en civieltechnische werken, versie van 26 mei 2015.

 
   

BRL 9341 Steenachtige substraten, versie van 25 februari 2016.

 
   

BRL 9345 Slakken en slakmengsels voor toepassing in GWW-werken, versie van 7 oktober 2015.

 

3

Analyse van bouwstoffen, grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c

NEN-EN-ISO/IEC 17025 Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria, versie van 2005 +C1:2007.

AP 04-A, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Algemeen, versie 9, vastgesteld op 23 juni 2016.

 
   

AP 04-V, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Monstervoorbehandeling, versie 10, vastgesteld op 23 juni 2016.

 
   

AP 04-SG, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Samenstelling grond, versie 12, vastgesteld op 23 juni 2016.

Pakket SG1.

Pakket SG2.

Pakket SG3.

Pakket SG4.

Pakket SG5.

Pakket SG6.

Pakket SG8.

   

AP 04-SB, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Samenstelling bouwstoffen (niet zijnde grond en afvalstoffen), versie 9, vastgesteld op 23 juni 2016.

Pakket SB1.

Pakket SB3.

Pakket SB4.

Pakket SB5.

   

AP 04-U, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Uitloogonderzoek, versie 9, vastgesteld op 23 juni 2016.

Pakket U1.

Pakket U2.

Pakket U3.

   

AP 04-E, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Analyse van eluaten, versie 9, vastgesteld op 23 juni 2016.

 

4

Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d

NEN-EN-ISO/IEC 17025 Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria, versie van 2005 +C1:2007.

 
   

AS SIKB 3000, Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 7, vastgesteld op 23 juni 2016.

Protocol 3001, Conserveringsmethoden en conserveringstermijnen voor milieumonsters, versie 4 van 2 oktober 2014.

Protocollen 3010 t/m 3090, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, (grond), versie 8, vastgesteld op 23 juni 2016.

Protocollen 3110 t/m 3190, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (grondwater), versie 7, vastgesteld op 23 juni 2016.

Protocollen 3210 t/m 3290, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek (waterbodem), versie 5, vastgesteld op 23 juni 2016.

5

Bewerking van verontreinigde grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e

BRL SIKB 7500, Beoordelingsrichtlijn Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie, versie 4.0, vastgesteld op 17 april 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De volgende werkgebieden worden onderscheiden in BRL SIKB 7500, Protocol 7510:

– Thermische reiniging;

– Extractieve reiniging/bewerking;

– Eenvoudige procesmatige zandscheiding van (zandige) baggerspecie;- Biologische reiniging/behandeling (incl. landfarming);

– Koude immobilisatie;

– Fysische scheiding (nat of droog zeven).

De essentiële eisen ILT-toezicht uit BRL SIKB 7500, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

Protocol 7510, Procesmatige ex situ reiniging/bewerking en immobilisatie van grond en baggerspecie, versie 4.0, vastgesteld op 17 april 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

Protocol 7511, Ontwateren en rijpen van baggerspecie, versie 3.0.1, vastgesteld op 12 december 2013, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De essentiële eisen ILT-toezicht uit Protocol 7510, onderscheidenlijk Protocol 7511, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

6

Certificering van personen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f

NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012, Conformiteitsbeoordeling-Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten en een of meerdere normdocumenten die zijn opgenomen in deze tabel met uitzondering van de normdocumenten die zijn opgenomen bij categorie 2.

 

7

Periodieke inspectie van bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g

AS SIKB 6700 – Inspectie bodembeschermende voorzieningen, versie 2.0, vastgesteld op 19 februari 2015, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 6701 – Visuele inspectie vloeistofdichtheid, versie 2.0, vastgesteld op 19 februari 2015, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 6702 – Geo-elektrische meting vloeistofdichtheid, versie 2.0, vastgesteld op 19 februari 2015.

Protocol 6703 – Hydrologische meting vloeistofdichtheid, versie 2.0, vastgesteld op 19 februari 2015.

Protocol 6704 – Meten vloeistofdichtheid met luchttestsysteem, versie 2.0, vastgesteld op 19 februari 2015.

Protocol 6711 – Visuele inspectie vloeistofdichtheid minerale lagen, versie 1.0, vastgesteld op 19 februari 2015.

8

Milieukundige begeleiding, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h

BRL SIKB 6000, Beoordelingsrichtlijn Milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen, ingrepen in de waterbodem en nazorg, versie 4.2, vastgesteld op 2 oktober 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De volgende werkgebieden worden onderscheiden in BRL SIKB 6000: – Verificatie; – Processturing

De essentiële eisen ILT-toezicht uit BRL SIKB 6000, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

Of

BRL SIKB 7000- Uitvoering van (water)bodemsaneringen en

ingrepen in de waterbodem, versie 5, vastgesteld op 19 juni 2014, met wijzigingsblad van 12 februari 2015.

De volgende werkgebieden worden onderscheiden in BRL SIKB 7000:

– Processturing.

Protocol 6001, Milieukundige begeleiding van landbodemsanering met conventionele methoden en nazorg, versie 4.0, vastgesteld op 13 december 2012, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

Protocol 6002, Milieukundige begeleiding van landbodemsanering met in situ methoden en nazorg, versie 4.0, vastgesteld op 13 december 2012, met wijzigingsblad 10 maart 2016.

Protocol 6003, Milieukundige begeleiding van ingrepen in de waterbodem en uitvoering van waterbodemsaneringen, versie 3.2, vastgesteld op 12 december 2013, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

Dezelfde documenten als bij onderdeel verificatie

De essentiële eisen ILT-toezicht uit Protocol 6001, Protocol 6002, onderscheidenlijk Protocol 6003, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

Of

Protocol 7002 – Uitvoering van landbodemsaneringen met in situ methoden, versie 2.3, vastgesteld op 12 december 2013.

9

Monsterneming bij partijkeuringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i (zie noot 1 en noot 3)

BRL SIKB 1000, Beoordelingsrichtlijn Monsterneming voor partijkeuringen, versie 8.2, vastgesteld op 2 oktober 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

of

AS SIKB 1000, Accreditatieschema Monsterneming voor partijkeuringen, versie 1.1, vastgesteld op 4 maart 2010, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De essentiële eisen ILT-toezicht uit BRL SIKB 1000, onderscheidenlijk AS SIKB 1000, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

Protocol 1001, Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie, versie 2.1, vastgesteld op 12 december 2013, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

Protocol 1002, Monsterneming voor partijkeuringen niet-vormgegeven bouwstoffen, versie 2.1, vastgesteld op 12 december 2013, met wijzigingsblad van10 maart 2016.

Protocol 1003, Monsterneming voor partijkeuringen vormgegeven bouwstoffen, versie 2.1, vastgesteld op 12 december 2013, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De essentiële eisen ILT-toezicht uit Protocol 1001, Protocol 1002, onderscheidenlijk Protocol 1003, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

10

Produceren van bouwstoffen, grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j

De normdocumenten die bij categorie 2 zijn opgenomen.

 

11

Uitvoering van een sanering van de bodem, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k

BRL SIKB 7000 – Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem, versie 5, vastgesteld op 19 juni 2014, met wijzigingsblad van 12 februari 2015.

Protocol 7001 – Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden, versie 4.2, vastgesteld op 12 december 2013.

Protocol 7002 – Uitvoering van landbodemsaneringen met in situ methoden, versie 2.3, vastgesteld op 12 december 2013.

Protocol 7003 – Uitvoering van waterbodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem, versie 3.2, vastgesteld op 12 december 2013.

Protocol 7004 – Tijdelijk uitplaatsen van grond, versie 1.1, vastgesteld op 12 december 2013.

12

Veldwerk, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder l (zie noot 2 en noot 3)

BRL SIKB 2000, Beoordelingsrichtlijn Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek, versie 5, vastgesteld op 12 december 2013, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

of

AS SIKB 2000, Accreditatieschema Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodem- en waterbodemonderzoek, versie 2.8, vastgesteld op 7 februari 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De essentiële eisen ILT-toezicht uit BRL SIKB 2000, onderscheidenlijk AS SIKB 2000, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

Protocol 2001, Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen, versie 3.2, vastgesteld op 12 december 2013, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

Protocol 2002, Het nemen van grondwatermonsters, versie 4, vastgesteld op 12 december 2013.

Protocol 2003, Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek, versie 2.2, vastgesteld op 10 maart 2016.

Protocol 2018, Locatie inspectie en monsterneming van asbest in bodem, versie 3.2, vastgesteld 10 maart 2016

De essentiële eisen ILT-toezicht uit Protocol 2001, Protocol 2002, Protocol 2003, onderscheidenlijk Protocol 2018, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

13

Verwijderen, onklaar maken, reparatie en installeren ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder m.

BRL-K902, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Tanksanering HBO/diesel, KIWA Nederland B.V., versie 04, vastgesteld op 26 juli 2011 met wijzigingsbladen van 14 september 2012 en 29 mei 2015.

 
   

BRL-K903, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties, KIWA Nederland B.V., versie 08, vastgesteld op 1 februari 2011 met wijzigingsbladen van 15 december 2011, 1 januari 2013, 14 februari 2015, 1 april 2015 en 21 september 2015.

 
   

BRL K904, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Tanksaneringen, KIWA Nederland B.V., versie 4, vastgesteld op 15 juni 2016.

 
   

BRL K905, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Tankreiniging, KIWA Nederland B.V., versie 3 vastgesteld op 1 maart 2016.

 

14

Beoordeling en keuring van ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages en daarbij behorende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder n.

AS SIKB 6800 – Controle en keuring tank(opslag)installaties, versie 1.3 vastgesteld op 20 februari 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 6801 – Controle bekleding en kathodische bescherming van ondergrondse tanks en ondergronds leidingwerk behorende bij onder- of bovengrondse tanks, versie 1.3, vastgesteld op 20 februari 2014.

Protocol 6802 – Controle op water/bezinksel/micro-organismen in onder- en bovengrondse tanks, versie 1.3, vastgesteld 20 februari 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 6803 – Controle aarding en potentiaalvereffening, van ondergrondse tanks en ondergronds leidingwerk behorende bij onder- of bovengrondse tanks, versie 1.3, vastgesteld op 20 februari 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

Protocol 6811 – Keuring van ondergrondse tanks of ondergronds leidingwerk behorende bij onder- of bovengrondse tanks; uitvoeren bodemweerstandsmeting, versie versie 1.3, vastgesteld op 20 februari 2014, met wijzigingsblad van 18 februari 2016.

15

Inspecteren van de aanleg van een werk met isolerende voorzieningen bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder o.

AS SIKB 6900, Accreditatieschema Inspectie werk met IBC-bouwstof, versie 1.0, vastgesteld op 28 februari 2013 met wijzigingsblad van 30 oktober 2014.

Protocol 6901, Inspectie bij aanleg IBC-werk, versie 1.0, vastgesteld op 28 februari 2013, met wijzigingsblad van 30 oktober 2014.

16

Aanbrengen van isolerende voorzieningen bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder p.

BRL 1148, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor aanleg van afdichtingslagen met zandbentonietpolymeergel mengsel, 7 april 2014.

 
   

BRL 1149, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor verwerken van kunststof folie, 14 juni 2002, met wijzigingsblad van 21 maart 2005.

 

17

Controle van de staat van een werk, bedoeld in artikel 2.1., eerste lid, onder q.

AS SIKB 6900, Accreditatieschema Inspectie werk met IBC-bouwstof, versie 1.0, vastgesteld op 28 februari 2013, met wijzigingsblad van 30 oktober 2014.

Protocol 6902, Controle staat van het IBC-werk, versie 1.0, vastgesteld op 28 februari 2013, met wijzigingsblad van 30 oktober 2014.

18

Samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder r.

BRL 9335 Grond, versie van 12 september 2014 en de bijbehorende SIKB protocollen 9335-1, 9335-2 en 9335-4, versie van 5 september 2014, beide met wijzigingsblad versie 1 van 10 maart 2016.

De essentiële eisen ILT-toezicht uit BRL 9335, zoals aangegeven in het document Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

Of

BRL SIKB 7500, Beoordelingsrichtlijn Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie, versie 4.0, vastgesteld op 17 april 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De essentiële eisen van BRL SIKB 7500, zoals aangegeven in BRL SIKB, Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

SIKB protocol 9335-1, versie van 5 september 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

SIKB protocol 9335-2, versie van 5 september 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

SIKB protocol 9335-4, versie 5 september 2014 met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De essentiële eisen van SIKB Protocol 9335-1, SIKB Protocol 9335-2 onderscheidenlijk SIKB Protocol 9335-4, zoals aangegeven in Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, versie van 6 oktober 2016.

Of

Protocol 7510, Procesmatige ex situ reiniging van grond en baggerspecie, versie 4.0, vastgesteld op 17 april 2014, met wijzigingsblad van 10 maart 2016.

Protocol 7511, Ontwateren en rijpen van baggerspecie, versie 3.0.1, vastgesteld op 12 december 2013, met Wijzigingsblad van 10 maart 2016.

De essentiële eisen van Protocol 7510, onderscheidenlijk Protocol 7511, zoals aangegeven in het document, Essentiële eisen ILT-toezicht; Essentiële eisen voor publiek toezicht op de erkenningsregeling bodembeheer door Inspectie Leefomgeving en Transport, van 6 oktober 2016.

19

Mechanisch boren in de bodem, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder s.

BRL SIKB 2100, Beoordelingsrichtlijn Mechanisch boren, versie 3.3, vastgesteld op 16 april 2015, met wijzigingsblad van 8 oktober 2015.

De volgende werkgebieden, worden onderscheiden in BRL SIKB 2100:

– mechanische boringen zonder waterdruk;

– mechanische boringen met waterdruk;

– mechanische luchtliftboringen.

Protocol 2101, Mechanisch boren, versie 3.3, vastgesteld op 16 april 2015, met wijzigingsblad van 8 oktober 2015.

20

Keuren van mestbassins en afdekkingen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder t.

Beoordelingsrichtlijn BRL 2344 voor het Kiwa procescertificaat voor verlengen van de referentieperiode voor mestbassins en afdekkingen voor mestbassins, KIWA Nederland B.V., versie van 15 december 2012.

 

21

Ontwerpen, installeren, beheren en onderhouden van het ondergrondse deel van bodemenergiesystemen bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel u.

BRL SIKB 11000, Beoordelingsrichtlijn Ontwerp, Realisatie, Beheer en onderhoud ondergrondse deel bodemenergiesystemen, versie 2.0, vastgesteld op 2 oktober 2014, met wijzigingsblad van 8 oktober 2015. De volgende werkgebieden worden onderscheiden in BRL SIKB 11000:

1a. Ontwerpen op hoofdlijnen van open bodemenergiesystemen;

1b. Ontwerpen op hoofdlijnen van gesloten bodemenergiesystemen;

2a. Ontwerpen in detail van open bodemenergiesystemen;

2b. Ontwerpen in detail van gesloten bodemenergiesystemen;

3a. Installeren van open bodemenergiesystemen;

3b. Installeren van gesloten bodemenergiesystemen;

4a. Beheren en onderhouden van open bodemenergiesystemen;

4b. Beheren en onderhouden van gesloten bodemenergiesystemen.

Protocol 11001, Ontwerp, Realisatie, Beheer en onderhoud ondergrondse deel bodemenergiesystemen, versie 2.0, vastgesteld op 2 oktober 2014, met wijzigingsblad van 8 oktober 2015.

22

Ontwerpen, installeren en beheren van het bovengrondse deel van bodemenergiesystemen bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel v.

BRL KBI 6000 Deel 00, Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO INSTAL certificaat voor Ontwerpen, Installeren en Beheren van Installaties, Algemeen deel, vastgesteld op 30 april 2013, met wijzigingsblad van 30 september 2013.

en

BRL 6000 Deel 21, Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO INSTAL certificaat voor Ontwerpen, Installeren en Beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen, versie van 23 januari 2014 met wijzigingsblad van 1 september 2014.

De volgende werkgebieden worden onderscheiden in BRL KBI 21:

1. Ontwerpen van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen(ontwerpen, klein);

2. Installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen(installeren, klein);

3. Beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen (beheren, klein);

4.Ontwerpen van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (ontwerpen, groot);

5. Installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (installeren, groot);

6. Beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (beheren, groot).

ISSO-publicatie 39 Energiecentrale met warmte- en koudeopslag (WKO). Ontwerp, realisatie en beheer, vastgesteld op 17 maart 2014.

ISSO-publicatie 44 Het ontwerp van hydraulische schakelingen voor verwarmen, vastgesteld op 5 november 1998.

ISSO-publicatie 47 Ontwerp hydraulische schakelingen voor koelen, vastgesteld op 17 maart 2005.

ISSO-publicatie 69 Model voor de beschrijving van de werking van een klimaatinstallatie, vastgesteld op 8 november 2002.

ISSO-publicatie 72 Ontwerp van individuele en klein elektrische warmtepomp-systemen voor woningen, vastgesteld op 5 maart 2014.

ISSO-publicatie 76 Montage- en materiaalspecificaties voor warmwater-verwarmingsinstallaties, vastgesteld op 24 mei 2005.

ISSO-publicatie 80 Handboek integraal ontwerpen van collectieve installaties met warmtepompen in woningbouw, vastgesteld op 18 januari 2007.

Noot 1

Onder een werkzaamheid als bedoeld in categorie 9 wordt niet verstaan:

a. het assisteren van een medewerker van een persoon of instelling die voor die werkzaamheid is erkend, bij het verrichten van handelingen ten behoeve van een zodanige werkzaamheid waarvoor die medewerker op de erkenning is vermeld,

b. voor zover de assistentie wordt verleend door een medewerker van een persoon of instelling die voor een werkzaamheid als bedoeld in categorie 8 of 12 is erkend, en die medewerker voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een zodanige werkzaamheid op de erkenning is vermeld,

c. voor zover de assistentie plaatsvindt onder toezicht en verantwoordelijkheid van de medewerker bedoeld onder a, en

d. voor zover niet tegelijkertijd ook door een andere persoon assistentie wordt verleend.

Noot 2

Onder een werkzaamheid als bedoeld in categorie 12 wordt niet verstaan:

a. het assisteren van een medewerker van een persoon of instelling die voor die werkzaamheid is erkend, bij het verrichten van handelingen ten behoeve van een zodanige werkzaamheid waarvoor die medewerker op de erkenning is vermeld,

b. voor zover de assistentie wordt verleend door een medewerker van een persoon of instelling die voor een werkzaamheid als bedoeld in categorie 8 of 9 is erkend, en die medewerker voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een zodanige werkzaamheid op de erkenning is vermeld,

c. voor zover de assistentie plaatsvindt onder toezicht en verantwoordelijkheid van de medewerker bedoeld onder a, en

d. voor zover niet tegelijkertijd ook door een andere persoon assistentie wordt verleend.

Noot 3

Onder een werkzaamheid als bedoeld in de categorieën 9 en 12 wordt niet verstaan:

a. het assisteren van een medewerker van een persoon of instelling die voor die werkzaamheid is erkend, bij het verrichten van handelingen ten behoeve van een zodanige werkzaamheid waarvoor die medewerker op de erkenning is vermeld,

b. voor zover de assistentie wordt verleend door een natuurlijke persoon in het kader van een stage ten behoeve van het door het genoten onderwijs in die werkzaamheid,

c. voor zover de assistentie plaatsvindt onder toezicht en verantwoordelijkheid van de medewerker bedoeld onder a, en

d. voor zover niet tegelijkertijd ook door een andere persoon assistentie wordt verleend.

TOELICHTING

Algemeen

1. Hoofdlijnen

De Regeling bodemkwaliteit geeft een technische invulling van de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Hierin is onder andere geregeld op welke wijze de kwaliteit van bouwstoffen, grond en baggerspecie wordt bepaald en aan de daarvoor geldende normen wordt getoetst.

Voorts geeft de Regeling bodemkwaliteit invulling aan de regels met betrekking tot de kwaliteitsborging in het bodembeheer, in de praktijk Kwalibo genoemd. Bepaalde werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door erkende personen of bedrijven. In de Regeling bodemkwaliteit zijn deze werkzaamheden aangewezen. Daarbij wordt voor elke werkzaamheid aangegeven volgens welke normdocumenten de werkzaamheid moet worden verricht. Deze normdocumenten zijn vermeld in bijlage C van de regeling. Hierin wordt per werkzaamheid nader beschreven wat de werkzaamheid concreet inhoudt. Deze beschrijving valt altijd binnen de aangewezen categorie waarop het normdocument betrekking heeft.

De normdocumenten vormen tevens de grondslag voor het verlenen van accreditaties, certificaten en erkenningen. Zij worden door het bedrijfsleven (zowel uitvoerend als betalend) en de overheid samen opgesteld. Met uitvoerend bedrijfsleven wordt in dit verband gedoeld op de bedrijven die de werkzaamheden uitvoeren (een bureau dat het onderzoek uitvoert). Met betalend bedrijfsleven wordt gedoeld op bedrijven die opdracht geven om werkzaamheden uit te voeren.

Dit systeem beperkt de administratieve lasten die voor bedrijven uit de toepasselijke regels voortvloeien, tot een minimum. Het stelsel van beoordelingsrichtlijnen, kwaliteitsverklaringen en certificaten levert onder meer een wettelijk bewijsmiddel dat is voldaan aan de toepasselijke eisen van het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit.

Normdocumenten zijn niet statisch. Innovaties en veranderende inzichten kunnen aanleiding geven tot aanpassing van deze documenten. Een nadrukkelijke wens van het bedrijfsleven is dat de Regeling bodemkwaliteit hierop aansluit, zodat in de uitvoeringspraktijk kan worden gewerkt volgens de laatste inzichten en technieken. In verband hiermee wordt de Regeling bodemkwaliteit periodiek geactualiseerd. Hierdoor wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Kwalibo dat werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de stand van de techniek en met oog voor het belang van de bescherming van het milieu door bedrijven die in staat zijn om de werkzaamheden naar behoren uit te voeren.

Met de onderhavige wijziging van de Regeling bodemkwaliteit (hierna: wijzigingsregeling) vindt een dergelijke periodieke actualisatie plaats.

De wijziging houdt verband met wijzigingen van diverse normdocumenten, genoemd in bijlage C. Voor een overzicht van de wijzigingen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel I, onderdeel D. Tevens zijn in bijlage C enkele verschrijvingen hersteld.

Daarnaast zijn diverse correcties in verwijzingen doorgevoerd, waaronder in artikel 2.1., artikel 2.2. van de Regeling bodemkwaliteit en in de bijlagen B en L bij de regeling.

Al deze wijzigingen worden in de artikelsgewijze toelichting toegelicht.

De wijzigingsregeling is minder uitgebreid dan eerder was beoogd en in de internetconsultatie voor inspraak was voorgelegd (zie paragraaf 4). Diverse gewijzigde normdocumenten zijn uiteindelijk niet opgenomen, omdat deze niet tijdig positief zijn beoordeeld en gevalideerd door de Raad voor Accreditatie. In verband hiermee konden ook enkele andere wijzigingen nu niet worden meegenomen. Wanneer de desbetreffende normdocumenten positief zijn beoordeeld en gevalideerd, zullen de nieuwe normdocumenten in de volgende wijzigingsregeling, die naar verwachting ook nog in 2018 zal worden vastgesteld, alsnog in de bijlagen C en D worden opgenomen, waarbij ook de daarmee verband houdende andere wijzigingen zullen worden meegenomen. Voor de uitvoeringspraktijk is het wenselijk dat zo snel mogelijk met de normdocumenten die wel gereed zijn kan worden gewerkt, vandaar dat deze beperkte wijzigingsregeling als eerste fase van de beoogde wijziging is vastgesteld en inwerking treedt.

2. Administratieve lasten en nalevingskosten

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven. De structurele administratieve lasten zijn berekend in het kader van het Besluit bodemkwaliteit waarop de Regeling bodemkwaliteit is gebaseerd. Deze totale structurele administratieve lasten zijn becijferd op circa € 3,7 miljoen per jaar. Er zijn evenmin gevolgen voor de nalevingskosten.

3. Wettelijke grondslagen

De onderhavige wijziging is gebaseerd op de artikelen 1 (voor zover het betreft artikel I, onderdeel A; de aanwijzing van werkzaamheden), 11, derde lid, (voor zover het betreft artikel I, onderdeel B; certificatie en accreditatie als basis voor erkenning) en 25, eerste lid, (voor zover het betreft bijlage C; aanwijzing normdocumenten) van het Besluit bodemkwaliteit.

4. Consultatie

Signalen over mogelijke uitvoeringsknelpunten, te actualiseren normdocumenten of fouten in het Besluit bodemkwaliteit of de Regeling bodemkwaliteit komen binnen bij Bodem+, de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die is ondergebracht bij Rijkswaterstaat. Bodem+ heeft de implementatie van het Besluit bodemkwaliteit sinds de inwerkingtreding in 2008 ondersteund.

De normdocumenten die in de wijzigingsregeling worden gewijzigd zijn vastgesteld door landelijke organen waarin alle betrokken partijen zijn vertegenwoordigd. Daarnaast heeft een internetconsultatie plaatsgevonden.

Er hebben 16 instanties gereageerd op de versie van de regeling die voor consultatie is opengesteld.1 Het betreft een gemeente, een provincie, een kennisinstelling, twee adviesbureaus, twee schemabeheerders, drie brancheorganisaties en vijf individuele bedrijven.

De reacties hadden betrekking op onderdelen van de ontwerpregeling die in de onderhavige wijzigingsregeling nog niet konden worden meegenomen. Hierop zal worden ingegaan in de nota van toelichting bij de volgende wijziging, waarin de wijzigingen waarop de reacties betrekking hebben, wel zullen zijn opgenomen. Er zal dan geen nieuwe internetconsultatie hoeven plaats te vinden, aangenomen dat de normdocumenten naar verwachting niet op belangrijke punten inhoudelijk zullen wijzigen en er ook geen andere inhoudelijke wijzigingen plaatsvinden.

Op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een Handhaafbaarheids-, Uitvoerbaarheids- en Fraudebestendigheidstoets (HUF-toets) uitgevoerd. De opmerkingen hebben betrekking op wijzigingen die uiteindelijk niet in de onderhavige regeling konden worden meegenomen. Hierop zal, voor zover ze dan wel toepasselijk zijn, worden ingegaan in de nota van toelichting bij de volgende wijziging van de Regeling bodemkwaliteit.

5. Adviescollege Toetsing Regeldruk

De ontwerpregeling is tijdens de consultatie op regeldrukeffecten getoetst door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), voorheen bekend als ACTAL. ATR adviseert het kabinet en de Eerste Kamer en Tweede Kamer over de regeldrukeffecten van wet- en regelgeving. Het college is de rechtsopvolger van ACTAL dat per 1 juni 2017 ophield te bestaan. In het advies over de ontwerpregeling heeft het ATR aandacht gevraagd voor een nadere motivatie van nut, noodzaak en urgentie van de wijziging van deze regeling, mogelijke minder belastende alternatieven, de uitvoerbaarheid van de nieuwe regels en de gevolgen voor de regeldruk.

Voor zover het advies betrekking heeft op onderdelen van de ontwerpregeling die uiteindelijk niet in de onderhavige regeling konden worden meegenomen, zal daarop worden ingegaan bij de volgende wijziging van de Regeling bodemkwaliteit, waarin die onderdelen wel zijn opgenomen.

In algemene zin wordt over het advies het volgende opgemerkt. De wijziging van de regeling heeft voornamelijk nog betrekking op de actualisatie van normdocumenten die in bijlage C worden genoemd. Deze vindt plaats op verzoek van het bedrijfsleven. Hierdoor worden innovaties en gewijzigde inzichten in de regeling verankerd. Het bedrijfsleven kan hierdoor kosteneffectief en concurrerend haar werkzaamheden blijven uitvoeren. De discussie over nut, noodzaak, urgentie en minder belastende alternatieven van een actualisatie of wijziging van een normdocument vindt plaats in een commissie van deskundigen waarin alle belanghebbenden zijn vertegenwoordigd. Na instemming door de commissie van deskundigen vindt vervolgens nog de HUF-toets door de ILT plaats. Voorts wordt de ontwerpregeling genotificeerd bij de Europese commissie omdat zij technische voorschriften kan bevatten, zodat ook (bedrijven uit) andere lidstaten daarop kunnen reageren. Tot slot worden de normdocumenten door de Raad van Accreditatie beoordeeld en getoetst aan de nationale en Europese vereisten die aan accreditatie worden gesteld.

Gezien de vele processtappen die noodzakelijk zijn voor vaststelling van eerst de normdocumenten en vervolgens de actualisatie van de Regeling bodemkwaliteit, is het niet altijd mogelijk tijdens de internetconsultatie definitieve normdocumenten en wijzigingen voor te leggen omdat het hele proces dan veel te lang duurt om aan te sluiten bij de nieuwe inzichten en technieken die zijn ontwikkeld en die zo snel mogelijk in de praktijk moeten doorklinken. Direct betrokken branches, bedrijven en burgers zijn hiervan op de hoogte. Indirect betrokkenen die vragen hebben gesteld tijdens de consultatie, worden indien nodig aanvullend geïnformeerd als ten opzichte van de versie die in de internetconsultatie is voorgelegd, belangrijke wijzigingen hebben plaatsgevonden.

Wat betreft de frequentie van de wijzigingen van de Regeling bodemkwaliteit, waarover de ATR heeft opgemerkt dat deze te hoog is, wordt opgemerkt dat het bedrijfsleven er al geruime tijd voor pleit om deze juist te verhogen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de ontwikkeling van de inzichten en technieken in de praktijk. Hieraan zijn echter grenzen gesteld, omdat de notificatieprocedure bij de Europese Commissie (zie paragraaf 6) een wachttijd van 3 maanden bevat om andere lidstaten en bedrijven uit die lidstaten de gelegenheid te geven op de ontwerpregeling te reageren.

Wanneer door de wetgever een nieuwe werkzaamheid wordt toegevoegd aan artikel 2.1. van de regeling wordt door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een toets gedaan of er minder bezwarende alternatieven zijn. Ook wordt er dan onderzoek gedaan naar de regeldruk. Dit geldt niet voor wijzigingen van de regeling met betrekking tot een werkzaamheid waarvoor al eerder de regeldrukeffecten zijn onderzocht2 of bij wijzigingen van normdocumenten die betrekking hebben op werkzaamheden die al in de Regeling bodemkwaliteit zijn opgenomen. De mogelijke regeldrukgevolgen van de wijzigingen in het normdocument worden door het bedrijfsleven zelf beoordeeld en aan het ministerie voorgelegd. Het ministerie beoordeelt deze vervolgens. Bij deze voorliggende wijzigingsregeling is bij de voorbereiding van de normdocumenten vastgesteld dat de regeldrukeffecten voor het bedrijfsleven of burgers neutraal of positief zijn.

6. Notificatie

De ontwerpregeling en de nieuwe en gewijzigde normdocumenten die bepalingen bevatten die betrekking hebben op producten, zijn op 10 augustus 2017 voorgelegd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer2017/380/NL). Er zijn naar aanleiding van de notificatie geen opmerkingen ontvangen.

Deze notificatie is noodzakelijk om te voldoen aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 217). Verschillende onderdelen van artikel I kunnen namelijk technische voorschriften bevatten. De notificatie had betrekking op alle nieuwe en gewijzigde normdocumenten waarnaar in bijlage C verwijzingen waren opgenomen. Zoals elders in deze nota van toelichting is toegelicht, konden niet alle genotificeerde normdocumenten in de onderhavige regeling worden opgenomen. Het is de bedoeling dat die documenten bij een volgende wijziging van de Regeling bodemkwaliteit alsnog in bijlage C worden opgenomen. Als er in de documenten geen belangrijke wijzigingen zijn aangebracht, is er geen verplichting om ze opnieuw te notificeren.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Bij een eerdere wijziging van de Regeling bodemkwaliteit is bij het verletteren van de categorieën in het eerste lid van artikel 2.1. abusievelijk een verkeerde verwijzing opgenomen in de aanhef van het tweede lid. Ten onrechte is verwezen naar onderdeel u (ontwerpen, installeren, beheren en onderhouden van het ondergrondse deel van bodemenergiesystemen). Dit moet onderdeel t (keuren van mestbassins en afdekkingen) zijn. Met deze wijziging is die fout hersteld.

Onderdeel B

De wijziging van artikel 2.2 betreft het herstel van een fout. De BRL 9335 ziet zowel op het produceren van bouwstoffen, grond of baggerspecie (werkzaamheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j) als op het samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie (werkzaamheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder r). De erkenning voor beide werkzaamheden wordt gebaseerd op een certificaat. In artikel 2.2, eerste lid, werd alleen verwezen naar onderdeel j en niet ook naar onderdeel r. Met deze wijziging wordt nu naar beide werkzaamheden verwezen en is de fout hersteld.

Onderdeel C

In Bijlage B is een aantal verwijzingen aangepast, omdat die niet meer actueel waren. Zo is in voetnoot 2 onder tabel 1 voor het omgaan met niet genormeerde stoffen verwezen naar een bijlage uit de Circulaire bodemsanering. Per abuis werd in deze voetnoot nog verwezen naar een reeds vervallen versie van de Circulaire bodemsanering uit 2012. De wijziging houdt in dat wordt verwezen naar de nu geldende versie van de circulaire, te weten de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013.3 In 2013 heeft een beperkte wijziging van de Circulaire bodemsanering plaatsgevonden. Deze wijzigingen zagen met name op het omgaan met meetwaarden beneden de bepalingsgrens en het hanteren van de bodemtypecorrectie en het nader invullen van de criteria voor het triadeonderzoek. Verder zijn verwijzingen naar regelgeving en literatuur geactualiseerd en zijn enkele kleine correcties en tekstaanpassingen doorgevoerd. Het opnemen van de juiste verwijzing naar de Circulaire bodemsanering in Bijlage B van de regeling heeft verder geen inhoudelijke consequenties. In twee voetnoten onder tabel 2 wordt verwezen naar een normenzoeksysteem. Dit zoeksysteem werd voorheen aangeboden via de website www.helpdeskwater.nl, maar is nu beschikbaar via de website www.rivm.nl/RVS/rvs. Ook deze verwijzing is geactualiseerd.

Onderdeel D

In bijlage C zijn diverse verwijzingen naar normdocumenten geactualiseerd. Hieronder volgt per normdocument een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen.

BRL 9320

Er is een wijzigingsblad van deze BRL, die betrekking heeft op bitumineus gebonden mengsels, toegevoegd. De wijzigingen zien onder meer op het toevoegen van enkele definities aan het normdocument. Verder zijn aanpassingen met betrekking tot de geldigheidsduur van de kwaliteitsverklaring in het geval van de productie van asfaltspecie doorgevoerd. Voor de onderdelen grondstoffen en vrijgekomen asfalt zijn passages toegevoegd respectievelijk gewijzigd. Naar aanleiding van een eerdere wijziging van bijlage H bij de regeling, waarbij de keuringsfrequentie van de Gammaregeling is aangepast, is de tabel keuringsfrequenties conform de Gammaregeling gewijzigd. De Gammaregeling is een onderdeel van de methode om de keuringsfrequentie te bepalen in het kader van de certificering van bouwstoffen. De regeling wordt alleen gebruikt in specifieke gevallen als omschreven in artikel 3.5.3, vierde lid, en 3.6.2, vijfde lid.

Ook is de BRL aangevuld met eisen te stellen aan het sanctiebeleid en zijn er aanvullende eisen aan de Certificatie-instelling opgenomen.

BRL 9327

Deze BRL vervangt de versie van 15 september 2008 met het bijbehorende wijzigingsblad. In de nieuwe BRL zijn wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van een eerdere wijziging van bijlage H bij de regeling, waarbij de keuringsfrequentie van de Gammaregeling is aangepast. Andere aanpassingen zijn doorgevoerd vanwege actualisatie van de Handleiding Certificering Besluit Bodemkwaliteit. Deze handleiding is een hulpmiddel bij het opstellen en toetsen van normdocumenten (nationale beoordelingsrichtlijnen) waarnaar in het kader van het Besluit bodemkwaliteit wordt verwezen.

BRL 5077

Het betreft een nieuwe beoordelingsrichtlijn. Deze heeft betrekking op de milieuhygiënische kwaliteit van:

  • vooraf vervaardigde geopolymeerbeton producten;

  • geopolymeerbeton voor ter plaatse gestorte producten, die in contact kunnen komen met hemelwater, grondwater en/of oppervlaktewateren bij toepassing in (bouw)werken, op of in de (land)bodem of op of in de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam.

In de praktijk werd al met BRL 5077 gewerkt en werden op grond daarvan kwaliteitsverklaringen afgegeven. Met de opname van deze nieuwe beoordelingsrichtlijn in bijlage C wordt nu voorzien in de mogelijkheid om voor deze producten ook een erkende kwaliteitsverklaring af te geven, die kan worden gebruikt als bewijsmiddel dat aan de vereisten van het Besluit bodemkwaliteit is voldaan.

BRL-K903

In de verwijzing naar BRL-K903 ontbraken de wijzigingsbladen uit 2011 en 2013. Deze worden in bijlage C echter afzonderlijk genoemd en zijn daarom alsnog toegevoegd. Voor de praktijk heeft dit geen wijzigingen tot gevolg, omdat hiermee al werd gewerkt.

In bijlage C zijn ook nog de volgende wijzigingen doorgevoerd:

Categorie 3: Analyse van bouwstoffen, grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. In de kolom Onderdelen werden per abuis nog de analysepakketten SG7 en SB2 genoemd. Deze zijn reeds in 2013 uit de Ap-04 gehaald. De analysepakketten SG7 en SB2 zijn daarom verwijderd.

Categorie 19: Mechanisch boren in de bodem, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder s. In kolom Normdocumenten Certificatie- en Accreditatieinstellingen werd ook BRL 7000 genoemd. Deze is verwijderd in verband met het vervallen van de mogelijkheid om enkel en alleen op basis van een certificaat voor protocol 7002 mechanisch te boren. Het is daardoor niet langer nodig in deze categorie een verwijzing naar BRL 7000 en protocol 7002 op te nemen.

Onderdeel E

In bijlage L is NEN 6981 vervangen door NEN 6970:2016 ‘Koepelnorm voor de bepaling van organische componenten in grond, waterbodem en bouwstof (grond)’. De aanleiding hiertoe is het verschijnen van een nieuw Europees normdocument op het gebied van bodem, namelijk ISO 16703 ‘Bodem – Bepaling van het gehalte aan minerale olie van C10 tot C40 door gaschromatografie’. Naast deze normen zijn ook nog twee andere internationale normen in de modulaire opbouw van NEN 6970:2016 verwerkt, te weten: NEN-EN-ISO 15009:2013 ’Bodem – Gaschromatografische bepaling van het gehalte aan vluchtige aromatische koolwaterstoffen, naftaleen en vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen- Purge-and-trap’ – methode met thermische desorptie’ en NEN-EN ISO 22155:2013. Het gaat hierbij met name om de bepaling van het gehalte aan vluchtige aromatische koolwaterstoffen (VAK) en vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen. Er hebben geen belangrijke inhoudelijke wijzigingen plaatsgevonden.

Artikel II

De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking in de Staatscourant. Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken van de vaste verandermomenten (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, tweede lid) en de minimuminvoeringstermijn van 2 maanden (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid). De reden van deze afwijking is dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor of nadelen worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel a).

Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding na de bekendmaking van deze regeling is nadrukkelijk de wens van de doelgroep zodat nieuwe inzichten en technische ontwikkelingen hun beslag krijgen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

De internetconsultatie vond plaats in de periode in de periode 7 augustus tot en met 18 september 2017. De versie waarover die onderwerp van consultatie was is te raadplegen op: http://www.internetconsultatie.nl/wijzigingregelingbodemkwaliteit_actualisatie

X Noot
2

Zie het advies van de commissie ACTAL van 20 maart 2009, Ontwerpbesluit houdende regels inzake bescherming van de bodem en Regeling Bodemkwaliteit en het advies van de commissie ACTAL? van 20 maart 2009 Regeling Bodemkwaliteit.

X Noot
3

Deze is te raadplegen op: http://wetten.overheid.nl/BWBR0033592/2013-07-01

Naar boven