Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 juni 2018, nr. MBO/1328566, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling voorziening leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen in verband met verlenging van de regeling met twee jaar

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2.2.3, tweede en derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling voorziening leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

2. In onderdeel d wordt ‘2017–2018’ vervangen door ‘2017–2018, 2018–2019 respectievelijk 2019–2020’.

B

In artikel 2 wordt ‘2017’ vervangen door ‘2017, 2018 en 2019’.

C

In artikel 3 wordt ‘op grond van deze regeling is € 10.000.000’ vervangen door ‘op grond van deze regeling bedraagt jaarlijks € 10.000.000’.

D

In artikel 5 wordt ‘de maand augustus 2017’ vervangen door ‘de maanden augustus 2018 en augustus 2019’.

E

In artikel 6 wordt ‘2017’ vervangen door ‘2017, 2018, respectievelijk 2019’.

F

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘aanvullende middelen 2016–2017’ vervangen door ‘aanvullende middelen 2017–2018 en 2018–2019’.

2. In het eerste lid wordt ‘voor studiejaar 2016–2017’ vervangen door ‘voor studiejaren 2017–2018,2018–2019 en 2019–2020’.

3. In het tweede lid wordt ‘uiterlijk in het studiejaar 2017–2018’ vervangen door ‘uiterlijk in het studiejaar 2019–2020’.

G

In artikel 9, tweede lid, wordt ‘1 augustus 2018’ vervangen door ‘1 augustus 2020’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

De Tijdelijke regeling voorziening leermiddelen voor deelnemers uit minimagezinnen (hierna: Tijdelijke regeling) wordt met twee jaar verlengd. Er is gekozen voor een verlenging, omdat het op dit moment te vroeg is om al te kiezen voor een structurele maatregel voor de schoolkostenproblematiek van 16- en 17-jarige mbo-studenten. Het gaat hier om een tweede verlenging. De uitwerking en introductie van een nieuwe structurele maatregel vraagt namelijk om een gedegen verkenning.

De Tijdelijke regeling wordt op dit moment voor de tweede keer geëvalueerd door Oberon en SEO Economisch Onderzoek. Zoals ook in de Kamerbrief van 23 augustus 20171 staat, worden de resultaten van deze evaluatie en de resultaten van de eerste evaluatie gebruikt om invulling te geven aan een structurele oplossing voor schoolproblematiek van 16- en 17-jarige mbo-studenten uit minimagezinnen.

De structurele maatregel zal naar verwachting volgen als alle reeds geschetste opties, zoals genoemd in voornoemde Kamerbrief, verder uitgewerkt zijn en de verlenging van de Tijdelijke regeling opnieuw geëvalueerd is.

Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Inspectie van het Onderwijs en de ADR. Deze wijzigingsregeling is uitvoerbaar geacht.

Vaste verandermomenten

Er wordt in deze wijzigingsregeling niet afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Bij besluit houdende departementale herindeling met betrekking tot het groen onderwijs (nr. 2017001807)2 is het groen onderwijs van het ministerie van Economische Zaken overgeheveld naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Per 26 oktober jl. ben ik tevens belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van het groen onderwijs. Om die reden is artikel 1, onderdeel a, gewijzigd. Het is voldoende om het begrip ‘minister’ te definiëren als Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2016–2017, 34 511, nr. 19.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017–2018, 34 700, nr. 44, Bijlage 821877.

Naar boven