TOELICHTING
Algemene toelichting
Het kabinet stelt structureel € 5 miljoen extra beschikbaar om de aanpak van laaggeletterdheid
op korte termijn te versterken. Dit budget wordt in 2018 benut voor het opnieuw openstellen
van een aanvraagtijdvak voor de veel gebruikte Subsidieregeling Tel mee met Taal (hierna:
de subsidieregeling), voor taalscholingstrajecten voor laaggeletterden. Met deze impuls
worden meer laagtaalvaardige werknemers en laagtaalvaardige ouders bereikt, zodat
zij bijvoorbeeld beter zullen kunnen communiceren met collega’s op de werkvloer of
hun kinderen beter zullen kunnen ondersteunen tijdens hun schoolcarrière.
Administratieve lasten
Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen
aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. De lasten
zoals hieronder omschreven hebben betrekking op de nieuwe aanvraagperiode die ingaat
op 1 augustus 2018 en eindigt per 15 oktober 2018. Voor alle werkgevers (waaraan op grond van artikel 3 van de subsidieregeling subsidie kan worden verstrekt)
samen worden de administratieve lasten geschat op basis van het aantal aanvragen en
de omvang van een gemiddelde aanvraag in eerdere aanvraagronden. Vanwege het hogere
maximale bedrag per aanvraag dat geldt als gevolg van de wijziging die met deze regeling
wordt aangebracht, wordt verondersteld dat het gemiddelde bedrag per aanvraag 10 procent
hoger uitvalt.
-
– 107 aanvragen van gemiddeld € 10.725,– per aanvraag en 16 deelnemers per aanvraag;
-
– Administratie tijdsbesteding van 6 uur per aanvraag + 30 minuten per deelnemer;
-
– Administratieve tijdsbesteding van 2 uur voor herstellen van een aanvraag, hetgeen
naar verwachting voor 20 procent van de aanvragers geldt;
-
– Administratieve tijdsbesteding van 4 uur per verantwoording + 15 minuten per deelnemer,
wat voor 33% van de aanvragers geldt (steekproefgrootte).
(107 aanvragen * 6 uur) + (1.712 deelnemers * 0,5 uur) + (0,2 * 107 aanvragen * 2
uur) + (0,33 * (107 aanvragen * 4 uur)) + (0,33 * (1.712 * 0,25 uur)) = 1.823 uur
Uitgaande van een uurtarief van € 60,–, bedragen de totale administratieve lasten
voor werkgevers € 109.392,–, ofwel gemiddeld € 1.022,– per aanvrager.
Voor samenwerkingsverbanden of penvoerders (waaraan op grond van artikel 4 subsidie kan worden verstrekt) worden de administratieve
lasten geschat op basis van het aantal aanvragen en de omvang van een gemiddelde aanvraag
in eerdere aanvraagronden. Vanwege het hogere maximale bedrag per aanvraag dat geldt
als gevolg van de wijziging die met deze regeling wordt aangebracht, wordt verondersteld
dat het gemiddelde bedrag per aanvraag 300 procent hoger uitvalt.
-
– 10 aanvragen van gemiddeld € 1.350.000,– per aanvraag;
-
– Administratie tijdsbesteding van 32 uur per aanvraag;
-
– Administratieve tijdsbesteding van 4 uur voor herstellen van een aanvraag, hetgeen
naar verwachting voor 20 procent van de aanvragers geldt;
-
– Administratieve tijdsbesteding van 16 uur per verantwoording, wat voor 33 procent
van de aanvragers geldt (steekproefgrootte).
(10 aanvragen * 32 uur) + (0,2 * 10 aanvragen * 4 uur) + (0,33 * 10 aanvragen * 16
uur) = 381 uur.
Uitgaande van een uurtarief van € 60,–, bedragen de totale administratieve lasten
voor samenwerkingsverbanden € 22.860,– ofwel gemiddeld € 2.286,– per aanvrager.
Voor taaltrajecten gericht op laagtaalvaardige ouders (als bedoeld in artikel 4b van de subsidieregeling) worden de administratieve lasten
voor aanvragers geschat op 0,5 uur per bereikte ouder. Een aanvraag van € 1.000.000
waarmee circa 2.000 ouders worden bereikt, brengt dus circa 1.000 uur aan administratieve
lasten met zich mee. Dat is een bedrag van ongeveer € 60.000, ofwel 6 procent van
de aangevraagde subsidie. Voor de verantwoording wordt 16 uur per subsidieontvanger
gerekend en een steekproefgrootte van 33 procent.
Voor overige activiteiten gericht op laagtaalvaardige ouders (als bedoeld in artikel 4c van de subsidieregeling) worden de administratieve lasten
geschat op 24 uur per aanvraag. Ook is ervan uitgegaan dat gemiddeld 20 procent van
de aanvragers (onderdelen van) de aanvraag moet herstellen, wat gemiddeld 4 uur kost.
Voor de verantwoording wordt 16 uur per subsidieontvanger gerekend en een steekproefgrootte
van 33 procent. De gemiddelde administratieve lasten per aanvraag bedragen zodoende
30 uur. Uitgaande van een uurtarief van € 60,– per uur bedragen de totale administratieve
lasten per aanvraag € 1.800,–. Uitgaande van een gemiddelde aanvraag van € 125.000,–,
is dit 1,4 procent.
Aanvraagprocedure
Aanvragen voor subsidie kunnen digitaal worden ingediend via de website https://telmeemettaal.e-formulier.nl.
In de aanvraagprocedure voor werkgevers en samenwerkingsverbanden en overige activiteiten
voor laagtaalvaardige ouders wordt een wijziging aangebracht ten aanzien van het maximale
bedrag dat aangevraagd kan worden. In verband met het extra geld dat beschikbaar is
om de aanpak van laaggeletterdheid op korte termijn te versterken, wordt het bedrag
dat beschikbaar is voor activiteiten van werkgevers, activiteiten van samenwerkingsverbanden
en overige activiteiten in verband met laagtaalvaardige ouders verhoogd naar € 200.000,–.
Daarnaast vervalt het budgettaire schot tussen de taaltrajecten en de activiteiten
gericht op laagtaalvaardige ouders. Ten slotte wordt in de aanvraagprocedure voor
laagtaalvaardige ouders een wijziging aangebracht ten aanzien van de eisen die worden
gesteld aan de samenwerking. De eis dat een penvoerder die in dit kader een aanvraag
indient dit in ieder geval doet mede namens een basisbibliotheek, blijkt niet aan
te sluiten op de praktijk. Om te zorgen voor een betere aansluiting op de praktijk
is deze eis komen te vervallen.
Met deze aanpassingen worden (onnodige) drempels weggenomen die met de lopende regeling
nog ervaren worden. Tevens wordt met deze aanpassingen beoogd om meer impact te sorteren,
meer potentie te bereiken en meer eenvormigheid aan te brengen binnen de regeling.
Uitvoering
De regeling wordt namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitgevoerd
door DUS-I, die de regeling op uitvoerbaarheid heeft beoordeeld. De aanvraag voor
subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier
dat beschikbaar wordt gesteld op de website van DUS-I. De gemiddelde uitvoeringslasten
die met de uitvoering van deze regeling zijn gemoeid, zijn door DUS-I geschat op ongeveer
2,5 uur per aanvraag. Voor de verantwoording wordt 1,5 uur gerekend per toegevoegde
aanvraag die in de steekproef valt of voor aanvragen die meer dan € 50.000 ontvingen
en derhalve niet ambtshalve worden vastgesteld.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018. Potentiële aanvragers
en hun samenwerkingspartners zijn voor deze datum reeds voorgelicht via onder andere
de website van Tel mee met Taal en via de website van het Steunpunt Basisvaardigheden.
Artikelsgewijze toelichting
Onderdeel A (artikel 1)
De begripsbepaling van penvoerder wordt voor de subsidieaanvragen voor activiteiten
in verband met laagtaalvaardige ouders aangepast. Uit signalen is gebleken dat niet
in elke situatie deelname van een bibliotheek nodig of gewenst is. Gelet daarop is
ervoor gekozen om niet langer verplicht te stellen dat een bibliotheek een van de
partijen is namens wie de penvoerder de aanvraag indient. Met deze wijziging wordt
geregeld dat de penvoerder voortaan voor ten minste twee partijen een aanvraag moet
indienen, waaronder in ieder geval een gemeente en een lokale bibliotheek óf een instelling
die de jeugdgezondheidzorg uitvoert óf een school óf een voorschoolse voorziening.
Onderdeel B, C, D en H (artikel 3, 4, 4a en 9)
Onderdeel H wijzigt artikel 9 van de subsidieregeling, en voorziet daarmee in de toevoeging
van een tweede aanvraagperiode in 2018, van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober
2018.
Het toevoegen van een nieuwe aanvraagperiode maakt ook dat de artikelen 3, 4 en 4a
moeten worden gewijzigd. Deze artikelen bevatten (artikel 3, derde lid, artikel 4,
derde lid en artikel 4a, tweede lid) namelijk vereisten voor het moment waarop de
activiteiten moeten aanvangen en vereisten voor het moment waarop de activiteiten
uiterlijk moeten zijn afgerond. Deze vereisten zijn niet goed toe te passen voor subsidieaanvragen
in de nieuwe aanvraagperiode, aangezien de nieuwe aanvraagperiode niet aan het begin
van het jaar, maar vanaf 1 augustus 2018 wordt opengesteld.
Onderdeel B voegt daarom een artikellid toe aan artikel 3, dat bepaalt dat het project
waarvoor subsidie wordt gevraagd in de nieuwe aanvraagperiode, vóór 15 april 2019
dient aan te vangen. De onderdelen C en D voegen om dezelfde reden een artikellid
toe aan artikel 4, respectievelijk artikel 4a, waarin is bepaald dat de activiteiten
waarvoor subsidie wordt aangevraagd voor subsidieaanvragen in de nieuwe aanvraagperiode
uiterlijk op 15 oktober 2019 moeten zijn afgerond.
Onderdeel E (artikel 6)
In verband met het extra geld dat beschikbaar is om de aanpak van laaggeletterdheid
op korte termijn te versterken, wordt het bedrag dat beschikbaar is voor activiteiten
van werkgevers, activiteiten van samenwerkingsverbanden en overige activiteiten in
verband met laagtaalvaardige ouders verhoogd naar € 200.000,–.
Onderdeel F en G (artikel 7 en 7a)
Met deze wijziging worden artikel 7 en 7a samengevoegd zodat in één artikel alle subsidieplafonds
worden weergegeven. Daarnaast worden de subsidieplafonds voor de nieuwe aanvraagperiode
toegevoegd. In onderstaand schema is per type aanvraag, per aanvraag periode het subsidiebedrag
weergegeven:
Subsidieperiode
Subsidie voor:
|
2017
|
1 januari 2018 t/m 30 juni 2018
|
1 augustus 2018 t/m 15 oktober 2018
|
Werkgevers (art. 3)
|
€ 2.600.000,–
|
€ 2.500.000,–
|
€ 2.500.000,–
|
Samenwerkingsverbanden (art. 4)
|
Taaltrajecten laagtaalvaardige ouders (art. 4b)
|
n.v.t.
|
€ 3.000.000,–
|
€ 2.300.000,–
|
Overige activiteiten laagtaalvaardige ouders (art. 4c)
|
n.v.t.
|
€ 1.000.000,–
|
De subsidieplafonds voor de aanvraagperiodes 2017 en van 1 januari 2018 tot en met
30 juni 2018 zijn niet inhoudelijk gewijzigd. Voor de nieuwe aanvraagperiode van 1 augustus
2018 tot en met 15 oktober 2018, is voor de activiteiten van werkgevers en samenwerkingsverbanden
een bedrag van ten hoogste € 2.500.000,– beschikbaar. Voor de activiteiten in verband
met laagtaalvaardige ouders (artikel 4b en 4c gezamenlijk) is een bedrag van ten hoogste
€ 2.300.000,– beschikbaar.
Door de formulering van artikel 7, eerste lid, onderdeel b is het mogelijk om overgebleven
subsidiegelden na 30 juni 2018 toe te voegen aan het subsidiebedrag dat beschikbaar
is voor de aanvraagperiode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018. Het vijfde lid maakt mogelijk
dat middelen voor laagtaalvaardige ouders die overblijven in de aanvraagperiode van
1 januari 2018 tot en met 30 april 2018, kunnen worden overgeheveld naar de nieuwe
aanvraagperiode in 2018. Met het toegevoegde zesde lid wordt mogelijk gemaakt dat
middelen die na afloop van de nieuwe aanvraagperiode, dus na 15 oktober 2018, overblijven
kunnen worden toegevoegd aan het andere doel.
Gelet op deze wijziging vervalt het huidige artikel 7a.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven