Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 juni 2018, nr. MBO/1373399, houdende wijziging van de Subsidieregeling Tel mee met Taal in verband met de invoering van een extra aanvraagperiode

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING TEL MEE MET TAAL

De Subsidieregeling Tel mee met Taal wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, in de begripsomschrijving van ‘penvoerder’, komt onderdeel b te luiden:

  • b. voor de subsidie, bedoeld in artikel 4a, een aanvraag indient die namens ten minste twee partijen wordt gedaan en die ten minste door die partijen wordt ondersteund, waaronder in ieder geval:

    • 1°. een gemeente; en

    • 2°. een lokale bibliotheek, een instelling die de jeugdgezondheidszorg uitvoert, een school of een voorschoolse voorziening.

B

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 4. In afwijking van het derde lid vangt het opleidingstraject waarvoor de subsidieaanvraag is ingediend in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018 aan voor 15 april 2019.

C

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 4. Indien de subsidieaanvraag wordt ingediend in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018 kan de minister in afwijking van het derde lid eveneens subsidie verstrekken voor een project dat uiterlijk op 15 oktober 2019 is afgerond.

D

In artikel 4a wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid na het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 3. Indien de subsidieaanvraag wordt ingediend in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018 kan de minister in afwijking van het tweede lid eveneens subsidie verstrekken voor een project dat uiterlijk op 15 oktober 2019 is afgerond.

E

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 50.000,–’ vervangen door ‘€ 200.000,–’.

2. In onderdeel c wordt ‘€ 125.000,–’ vervangen door ‘€ 200.000,–’.

F

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Subsidieplafonds

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van de artikelen 3 of 4 is in totaal een bedrag beschikbaar van:

    • a. ten hoogste € 2.600.000,– voor het kalenderjaar 2017;

    • b. ten hoogste € 5.000.000,– voor het kalenderjaar 2018, met dien verstande dat van dit bedrag ten hoogste € 2.500.000,– beschikbaar is voor subsidieverstrekking ten behoeve van aanvragen die zijn ingediend in de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018.

  • 2. Voor subsidieverstrekking op grond van artikel 4b ten behoeve van de aanvragen die zijn ingediend in de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018 is een bedrag beschikbaar van ten hoogste € 3.000.000,–.

  • 3. Voor subsidieverstrekking op grond van artikel 4c ten behoeve van de aanvragen die zijn ingediend in de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018 is een bedrag beschikbaar van ten hoogste € 1.000.000,–.

  • 4. Voor subsidieverstrekking op grond van artikel 4b of 4c ten behoeve van de aanvragen die zijn ingediend in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018 is in totaal een bedrag beschikbaar van ten hoogste € 2.300.000,–.

  • 5. Indien de bedragen, bedoeld in het tweede en het derde lid, door subsidieverleningen niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het bedrag, bedoeld in het vierde lid.

  • 6. Indien één van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het vierde lid door subsidieverleningen niet wordt uitgeput, kan het resterende bedrag worden toegevoegd aan het andere bedoelde bedrag, indien dat bedrag zonder toevoeging zou worden uitgeput.

G

Artikel 7a vervalt.

H

In artikel 9 wordt in het derde lid en het vierde lid voor de punt aan het slot een zinsnede ingevoegd, die luidt: of tijdens de periode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemene toelichting

Het kabinet stelt structureel € 5 miljoen extra beschikbaar om de aanpak van laaggeletterdheid op korte termijn te versterken. Dit budget wordt in 2018 benut voor het opnieuw openstellen van een aanvraagtijdvak voor de veel gebruikte Subsidieregeling Tel mee met Taal (hierna: de subsidieregeling), voor taalscholingstrajecten voor laaggeletterden. Met deze impuls worden meer laagtaalvaardige werknemers en laagtaalvaardige ouders bereikt, zodat zij bijvoorbeeld beter zullen kunnen communiceren met collega’s op de werkvloer of hun kinderen beter zullen kunnen ondersteunen tijdens hun schoolcarrière.

Administratieve lasten

Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. De lasten zoals hieronder omschreven hebben betrekking op de nieuwe aanvraagperiode die ingaat op 1 augustus 2018 en eindigt per 15 oktober 2018. Voor alle werkgevers (waaraan op grond van artikel 3 van de subsidieregeling subsidie kan worden verstrekt) samen worden de administratieve lasten geschat op basis van het aantal aanvragen en de omvang van een gemiddelde aanvraag in eerdere aanvraagronden. Vanwege het hogere maximale bedrag per aanvraag dat geldt als gevolg van de wijziging die met deze regeling wordt aangebracht, wordt verondersteld dat het gemiddelde bedrag per aanvraag 10 procent hoger uitvalt.

  • 107 aanvragen van gemiddeld € 10.725,– per aanvraag en 16 deelnemers per aanvraag;

  • Administratie tijdsbesteding van 6 uur per aanvraag + 30 minuten per deelnemer;

  • Administratieve tijdsbesteding van 2 uur voor herstellen van een aanvraag, hetgeen naar verwachting voor 20 procent van de aanvragers geldt;

  • Administratieve tijdsbesteding van 4 uur per verantwoording + 15 minuten per deelnemer, wat voor 33% van de aanvragers geldt (steekproefgrootte).

(107 aanvragen * 6 uur) + (1.712 deelnemers * 0,5 uur) + (0,2 * 107 aanvragen * 2 uur) + (0,33 * (107 aanvragen * 4 uur)) + (0,33 * (1.712 * 0,25 uur)) = 1.823 uur

Uitgaande van een uurtarief van € 60,–, bedragen de totale administratieve lasten voor werkgevers € 109.392,–, ofwel gemiddeld € 1.022,– per aanvrager.

Voor samenwerkingsverbanden of penvoerders (waaraan op grond van artikel 4 subsidie kan worden verstrekt) worden de administratieve lasten geschat op basis van het aantal aanvragen en de omvang van een gemiddelde aanvraag in eerdere aanvraagronden. Vanwege het hogere maximale bedrag per aanvraag dat geldt als gevolg van de wijziging die met deze regeling wordt aangebracht, wordt verondersteld dat het gemiddelde bedrag per aanvraag 300 procent hoger uitvalt.

  • 10 aanvragen van gemiddeld € 1.350.000,– per aanvraag;

  • Administratie tijdsbesteding van 32 uur per aanvraag;

  • Administratieve tijdsbesteding van 4 uur voor herstellen van een aanvraag, hetgeen naar verwachting voor 20 procent van de aanvragers geldt;

  • Administratieve tijdsbesteding van 16 uur per verantwoording, wat voor 33 procent van de aanvragers geldt (steekproefgrootte).

(10 aanvragen * 32 uur) + (0,2 * 10 aanvragen * 4 uur) + (0,33 * 10 aanvragen * 16 uur) = 381 uur.

Uitgaande van een uurtarief van € 60,–, bedragen de totale administratieve lasten voor samenwerkingsverbanden € 22.860,– ofwel gemiddeld € 2.286,– per aanvrager.

Voor taaltrajecten gericht op laagtaalvaardige ouders (als bedoeld in artikel 4b van de subsidieregeling) worden de administratieve lasten voor aanvragers geschat op 0,5 uur per bereikte ouder. Een aanvraag van € 1.000.000 waarmee circa 2.000 ouders worden bereikt, brengt dus circa 1.000 uur aan administratieve lasten met zich mee. Dat is een bedrag van ongeveer € 60.000, ofwel 6 procent van de aangevraagde subsidie. Voor de verantwoording wordt 16 uur per subsidieontvanger gerekend en een steekproefgrootte van 33 procent.

Voor overige activiteiten gericht op laagtaalvaardige ouders (als bedoeld in artikel 4c van de subsidieregeling) worden de administratieve lasten geschat op 24 uur per aanvraag. Ook is ervan uitgegaan dat gemiddeld 20 procent van de aanvragers (onderdelen van) de aanvraag moet herstellen, wat gemiddeld 4 uur kost. Voor de verantwoording wordt 16 uur per subsidieontvanger gerekend en een steekproefgrootte van 33 procent. De gemiddelde administratieve lasten per aanvraag bedragen zodoende 30 uur. Uitgaande van een uurtarief van € 60,– per uur bedragen de totale administratieve lasten per aanvraag € 1.800,–. Uitgaande van een gemiddelde aanvraag van € 125.000,–, is dit 1,4 procent.

Aanvraagprocedure

Aanvragen voor subsidie kunnen digitaal worden ingediend via de website https://telmeemettaal.e-formulier.nl.

In de aanvraagprocedure voor werkgevers en samenwerkingsverbanden en overige activiteiten voor laagtaalvaardige ouders wordt een wijziging aangebracht ten aanzien van het maximale bedrag dat aangevraagd kan worden. In verband met het extra geld dat beschikbaar is om de aanpak van laaggeletterdheid op korte termijn te versterken, wordt het bedrag dat beschikbaar is voor activiteiten van werkgevers, activiteiten van samenwerkingsverbanden en overige activiteiten in verband met laagtaalvaardige ouders verhoogd naar € 200.000,–.

Daarnaast vervalt het budgettaire schot tussen de taaltrajecten en de activiteiten gericht op laagtaalvaardige ouders. Ten slotte wordt in de aanvraagprocedure voor laagtaalvaardige ouders een wijziging aangebracht ten aanzien van de eisen die worden gesteld aan de samenwerking. De eis dat een penvoerder die in dit kader een aanvraag indient dit in ieder geval doet mede namens een basisbibliotheek, blijkt niet aan te sluiten op de praktijk. Om te zorgen voor een betere aansluiting op de praktijk is deze eis komen te vervallen.

Met deze aanpassingen worden (onnodige) drempels weggenomen die met de lopende regeling nog ervaren worden. Tevens wordt met deze aanpassingen beoogd om meer impact te sorteren, meer potentie te bereiken en meer eenvormigheid aan te brengen binnen de regeling.

Uitvoering

De regeling wordt namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitgevoerd door DUS-I, die de regeling op uitvoerbaarheid heeft beoordeeld. De aanvraag voor subsidie wordt elektronisch ingediend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat beschikbaar wordt gesteld op de website van DUS-I. De gemiddelde uitvoeringslasten die met de uitvoering van deze regeling zijn gemoeid, zijn door DUS-I geschat op ongeveer 2,5 uur per aanvraag. Voor de verantwoording wordt 1,5 uur gerekend per toegevoegde aanvraag die in de steekproef valt of voor aanvragen die meer dan € 50.000 ontvingen en derhalve niet ambtshalve worden vastgesteld.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018. Potentiële aanvragers en hun samenwerkingspartners zijn voor deze datum reeds voorgelicht via onder andere de website van Tel mee met Taal en via de website van het Steunpunt Basisvaardigheden.

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A (artikel 1)

De begripsbepaling van penvoerder wordt voor de subsidieaanvragen voor activiteiten in verband met laagtaalvaardige ouders aangepast. Uit signalen is gebleken dat niet in elke situatie deelname van een bibliotheek nodig of gewenst is. Gelet daarop is ervoor gekozen om niet langer verplicht te stellen dat een bibliotheek een van de partijen is namens wie de penvoerder de aanvraag indient. Met deze wijziging wordt geregeld dat de penvoerder voortaan voor ten minste twee partijen een aanvraag moet indienen, waaronder in ieder geval een gemeente en een lokale bibliotheek óf een instelling die de jeugdgezondheidzorg uitvoert óf een school óf een voorschoolse voorziening.

Onderdeel B, C, D en H (artikel 3, 4, 4a en 9)

Onderdeel H wijzigt artikel 9 van de subsidieregeling, en voorziet daarmee in de toevoeging van een tweede aanvraagperiode in 2018, van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018.

Het toevoegen van een nieuwe aanvraagperiode maakt ook dat de artikelen 3, 4 en 4a moeten worden gewijzigd. Deze artikelen bevatten (artikel 3, derde lid, artikel 4, derde lid en artikel 4a, tweede lid) namelijk vereisten voor het moment waarop de activiteiten moeten aanvangen en vereisten voor het moment waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn afgerond. Deze vereisten zijn niet goed toe te passen voor subsidieaanvragen in de nieuwe aanvraagperiode, aangezien de nieuwe aanvraagperiode niet aan het begin van het jaar, maar vanaf 1 augustus 2018 wordt opengesteld.

Onderdeel B voegt daarom een artikellid toe aan artikel 3, dat bepaalt dat het project waarvoor subsidie wordt gevraagd in de nieuwe aanvraagperiode, vóór 15 april 2019 dient aan te vangen. De onderdelen C en D voegen om dezelfde reden een artikellid toe aan artikel 4, respectievelijk artikel 4a, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd voor subsidieaanvragen in de nieuwe aanvraagperiode uiterlijk op 15 oktober 2019 moeten zijn afgerond.

Onderdeel E (artikel 6)

In verband met het extra geld dat beschikbaar is om de aanpak van laaggeletterdheid op korte termijn te versterken, wordt het bedrag dat beschikbaar is voor activiteiten van werkgevers, activiteiten van samenwerkingsverbanden en overige activiteiten in verband met laagtaalvaardige ouders verhoogd naar € 200.000,–.

Onderdeel F en G (artikel 7 en 7a)

Met deze wijziging worden artikel 7 en 7a samengevoegd zodat in één artikel alle subsidieplafonds worden weergegeven. Daarnaast worden de subsidieplafonds voor de nieuwe aanvraagperiode toegevoegd. In onderstaand schema is per type aanvraag, per aanvraag periode het subsidiebedrag weergegeven:

Subsidieperiode

Subsidie voor:

2017

1 januari 2018 t/m 30 juni 2018

1 augustus 2018 t/m 15 oktober 2018

Werkgevers (art. 3)

€ 2.600.000,–

€ 2.500.000,–

€ 2.500.000,–

Samenwerkingsverbanden (art. 4)

Taaltrajecten laagtaalvaardige ouders (art. 4b)

n.v.t.

€ 3.000.000,–

€ 2.300.000,–

Overige activiteiten laagtaalvaardige ouders (art. 4c)

n.v.t.

€ 1.000.000,–

De subsidieplafonds voor de aanvraagperiodes 2017 en van 1 januari 2018 tot en met 30 juni 2018 zijn niet inhoudelijk gewijzigd. Voor de nieuwe aanvraagperiode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018, is voor de activiteiten van werkgevers en samenwerkingsverbanden een bedrag van ten hoogste € 2.500.000,– beschikbaar. Voor de activiteiten in verband met laagtaalvaardige ouders (artikel 4b en 4c gezamenlijk) is een bedrag van ten hoogste € 2.300.000,– beschikbaar.

Door de formulering van artikel 7, eerste lid, onderdeel b is het mogelijk om overgebleven subsidiegelden na 30 juni 2018 toe te voegen aan het subsidiebedrag dat beschikbaar is voor de aanvraagperiode van 1 augustus 2018 tot en met 15 oktober 2018. Het vijfde lid maakt mogelijk dat middelen voor laagtaalvaardige ouders die overblijven in de aanvraagperiode van 1 januari 2018 tot en met 30 april 2018, kunnen worden overgeheveld naar de nieuwe aanvraagperiode in 2018. Met het toegevoegde zesde lid wordt mogelijk gemaakt dat middelen die na afloop van de nieuwe aanvraagperiode, dus na 15 oktober 2018, overblijven kunnen worden toegevoegd aan het andere doel.

Gelet op deze wijziging vervalt het huidige artikel 7a.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven