Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 10e wijziging

Logo Zuid-Holland

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

gelet op

artikel 51 en 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

artikel 42 van de Regeling Omgevingsdienst West-Holland;

gelezen

het voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland van 6 februari 2017;

gezien

de eensluidende besluiten van

 

de raad van de gemeente Hillegom van 18 mei 2017, burgemeester en wethouders van 11 april 2017 en de burgemeester van 18 mei 2017;

de raad van de gemeente Kaag en Braassem van 29 mei 2017, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 28 maart 2017;

de raad van de gemeente Katwijk van 1 juni 2017, burgemeester en wethouders van 9 mei 2017 en de burgemeester van 19 april 2018;

de raad van de gemeente Leiden van 30 mei 2017, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 11 april 2017;

de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Leiderdorp van 1 mei 2017;

de raad van de gemeente Lisse van 24 mei 2017, burgemeester en wethouders van 11 april 2017 en de burgemeester van 18 mei 2017;

de raad van de gemeente Nieuwkoop van 1 juni 2017, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 18 april 2017;

de raad van de gemeente Noordwijk van 31 augustus 2017, burgemeester en wethouders en de burgemeester 18 september 2017;

de raad van de gemeente Oegstgeest van 1 juni 2017, burgemeester en wethouders van 2 mei 2017 en de burgemeester 26 april 2017;

de raad van de gemeente Teylingen van 1 juni 2017, burgemeester en wethouders van 11 april 2017 en de burgemeester van 18 mei 2017;

de raad van de gemeente Voorschoten van 8 juni 2017, burgemeester en wethouders van 25 april 2017 en de burgemeester van 10 januari 2018;

de raad van de gemeente Zoeterwoude van 6 juli 2017, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 20 juni 2017;

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 31 mei 2017 en de toestemming van provinciale staten van Zuid-Holland van 9 mei 2017;

 

constateren

dat daarmee met de vereiste unanimiteit omtrent de wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland als volgt is besloten:

 

 

Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 10e wijziging

 

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Zoeterwoude en gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland,

 

Overwegende dat:

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd per 1 januari 2015;

  • vanwege deze wetswijziging de Gemeenschappelijke regeling van de Omgevingsdienst West-Holland bij de 9e wijzing is aangepast;

  • gebleken is dat de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland nog enige aanscherping behoeft wat betreft de versterking van de positie van het algemeen bestuur en het vergroten van de invloed van de deelnemers op gemeenschappelijke regeling.

 

Gelet op:

  • artikel 14, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen

 

Besluiten:

Artikel I  

De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland wordt als volgt gewijzigd.

 

A.

Artikel 11 lid 4, slotzin wijzigt als volgt:

Indien slechts één lid van een deelnemer aan de stemming deelneemt, blijft het afwezige lid separaat stemmingsgerechtigd en kan door middel van een volmacht (in de zin van artikel 3:60 jo 3:62 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek) aan het wél aanwezige lid, zijn stem uitgebracht worden. Het aantal stemmen dat het afwezige lid vertegenwoordigt in het algemeen bestuur blijft in dat geval in stand.

 

B.

Artikel 11 lid 5 komt te luiden:

Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

 

C.

In artikel 13 lid 4 wordt ‘deelnemers’ vervangen door ‘leden’.

 

D.

Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden inclusief de voorzitter. De leden worden door en uit het algemeen bestuur gekozen met dien verstande dat de aan te wijzen leden deel uitmaken van gedeputeerde staten of van een college van burgemeester en wethouders en de leden van het dagelijks bestuur niet de meerderheid in stemmen uitmaken van het algemeen bestuur.

 

Artikel II  

Dit wijzigingsbesluit wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 10e wijziging.

 

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt bekendgemaakt en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris,

drs. H.M.M. Koek

voorzitter,

drs. J. Smit

 

Toelichting bij Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 10e wijziging

Wijzing van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2016

 

Inleiding

De Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd per 1 januari 2015. Gelet hierop zijn bij de 9e wijzing van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst West-Holland reeds enige artikelen aangepast. Gebleken is echter dat de gemeenschappelijke regeling nog enige aanscherping behoeft wat betreft de versterking van de positie van het algemeen bestuur en het vergroten van de invloed van de deelnemers op gemeenschappelijke regeling. Gelet hierop dienen een aantal bepalingen in de huidige regeling aangepast te worden.

 

Artikelsgewijze toelichting

A.

Het algemeen bestuur bestaat uit een dubbele vertegenwoordiging vanuit de deelnemers. Het algemeen bestuur heeft 24 leden en het dagelijks bestuur heeft 5 leden. Ingevolge het huidige artikel 11 lid 4 van de GR kunnen de stemmen bij niet-aanwezigheid worden overgedragen aan een AB-lid van dezelfde deelnemer. Hierdoor zouden de DB-leden over een dubbel aantal stemmen kunnen beschikken, waardoor ze toch een meerderheid kunnen krijgen in het AB. Artikel 11 lid 4 van de GR wordt zodanig gewijzigd dat de overdracht van stemmen niet meer mogelijk is en het stelsel van volmacht wordt ingevoerd. Bij een volmacht behoudt het niet-aanwezige AB-lid zijn stemmen en kan het wel-aanwezige AB-lid zijn stem uitbrengen. Deze hoeft niet hetzelfde te zijn als zijn eigen stem.

Hierbij wordt opgemerkt dat, naast de overdracht van stemmen met behulp van een volmacht, een AB-lid de mogelijkheid heeft zijn of haar stem te laten uitbrengen door een plaatsvervanger, die is aangewezen door de raad van een deelnemende gemeente of gedeputeerde staten (conform artikel 10 lid 2 GR).

 

B.

In artikel 11 lid 5 wordt ‘deelnemers’ vervangen door ‘leden’, aangezien elk lid van het algemeen bestuur zelfstandig stemmingsgerechtigd is en overdracht van stemmen niet meer automatisch overgedragen worden naar het andere lid van het algemeen bestuur van die deelnemer. Voorts wordt hiermee aangehaakt bij hetgeen in de Gemeentewet en de Provinciewet is opgenomen omtrent het houden en de orde van vergaderingen (art 22 en 52 Wgr).

 

C.

Zie onder B

 

D.

In artikel 14 lid 3 Wet Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr) is opgenomen dat de leden van het dagelijks bestuur nimmer de meerderheid mogen uitmaken van het algemeen bestuur (tenzij sprake is van een regeling als bedoeld in artikel 13, zevende lid, met minder dan zes deelnemende gemeenten).

Naar boven