De Minister van Justitie en Veiligheid,
Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften,
de artikelen 257c, vierde lid, en 388, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering
en artikel 8, derde lid, van het Transactiebesluit 1994;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling modellen en formulieren ten behoeve van de handhaving Justitie wordt als
volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
De tekst van de bijlage, bedoeld in artikel 1, kan, na afstemming met het openbaar
ministerie, qua terminologie worden aangepast indien dit noodzakelijk is in het kader
van de handhaving van de bepalingen op het terrein van de spoor-, scheepvaart- en
milieuwetgeving.
B
De bijlage, bedoeld in artikel 1, wordt vervangen door de bij deze regeling gevoegde
Bijlage.
ARTIKEL II
Tot 1 januari 2019 kunnen de vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling
gebruikte modellen en formulieren nog worden gebruikt voor zover op de achterzijde
van Blad A1 schriftelijk opgave wordt gedaan van de bij deze wijziging opgenomen aanvullende
gegevens.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
’s-Gravenhage, 13 juni 2018
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
TOELICHTING
Met deze wijzigingsregeling is de Regeling modellen en formulieren ten behoeve van
de handhaving Justitie (hierna: de regeling) op twee punten gewijzigd.
Wijziging artikel 4
In artikel 4 is ‘lucht- en scheepvaartwetgeving’ gewijzigd in ‘spoor-, scheepvaart-
en milieuwetgeving’. Door deze wijziging kunnen handhavende instanties indien nodig
aanpassingen doen aan de tekst van de bijlage bij de regeling om deze in lijn te brengen
met de specifieke regelgeving die wordt gehandhaafd. Luchtvaartwetgeving is uit dit
artikel geschrapt, omdat bij de handhaving daarvan geen gebruik wordt gemaakt van
het model uit de bijlage.
Wijziging bijlage bij de regeling
De bijlage is aangepast aan de gewijzigde regelgeving omtrent het recht op verhoorbijstand.
Voortaan kan op het formulier worden aangegeven of een verdachte is gewezen op het
recht op verhoorbijstand. Daarnaast kan worden aangegeven of de verdachte afstand
heeft gedaan van dit recht. Als een verdachte afstand doet van het recht op verhoorbijstand,
moet ook worden aangegeven of hij is gewezen op de gevolgen daarvan en dat hij ten
alle tijden op deze beslissing kan terugkomen.
Voorts is de omschrijving van de aankondiging van strafbeschikking op blad B1 achterzijde
aangepast. Deze aanpassing ziet op een verduidelijking van het traject dat zal worden
gevolgd na de constatering van een strafbaar feit door de verbalisant.
Daarnaast zijn een aantal teksten aangepast die verouderd bleken te zijn. Deze hebben
voornamelijk betrekking op de werkwijze van het Centraal Justitieel Incassobureau,
de wijze waarop beroep kan worden ingesteld en de persoonsgegevens die moeten worden
vermeld ingeval de verdachte in beroep gaat.
Tot slot wordt, gelet op de kosten en tijd die met het bestellen en vervaardigen van
nieuwe combibonnen gepaard gaan, de opsporingsinstanties tot 1 januari 2019 de mogelijkheid
geboden om gebruik te maken van de combibonnen welke vóór de inwerkingtreding van
deze wijzigingsregeling in gebruik waren, mits op de achterzijde van Blad A1 schriftelijk
melding wordt gemaakt van de bij deze wijziging opgenomen aanvullende gegevens. Vanaf
1 januari 2019 mogen uitsluitend combibonnen worden gebruikt welke conform het bij
deze wijziging vastgestelde model zijn vervaardigd.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus