Controlevoorschriften arbeidsongeschiktheidswetten 2018

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 27 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 38 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, artikel 44 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de artikelen 2:25 en 3:36 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. UWV:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

b. WAO:

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

c. Wet WIA:

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

d. WAZ:

Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

e. Wajong:

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

f. uitkering:

uitkering in de zin van hoofdstuk II van de WAO, de hoofdstukken 6 en 7 van de Wet WIA, hoofdstuk 3 van de WAZ of hoofdstuk 1a of 3 van de Wajong of arbeidsondersteuning in de zin van hoofdstuk 2 van de Wajong;

g. uitkeringsgerechtigde:

de persoon aan wie een uitkering ingevolge de WAO, de Wet WIA, de WAZ of de Wajong is toegekend;

h. aanvrager:

de persoon die een uitkering als bedoeld in onder f heeft aangevraagd.

i. correspondentieadres:

een door betrokkene gekozen adres voor het ontvangen van post die afwijkt van het woonadres als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder o, van de Wet basisregistratie personen

Artikel 2

De aanvrager maakt met betrekking tot zijn aanvraag van uitkering gebruik van een formulier, beschikbaar gesteld door het UWV, waarop hij de gegevens vermeldt die voor de beoordeling van de aanvraag door het UWV noodzakelijk zijn. Het formulier wordt door de aanvrager ondertekend. Indien de aanvraag elektronisch wordt ingediend, vindt ondertekening plaats via DigiD.

Artikel 3

De aanvrager zorgt ervoor – voorzover dat in zijn vermogen ligt – dat het UWV in staat is om de juistheid en volledigheid van de gegevens die bij de aanvraag zijn verstrekt te onderzoeken.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager en de uitkeringsgerechtigde voldoen aan een verzoek van het UWV of een daartoe schriftelijk door of vanwege het UWV gemachtigd persoon om ten behoeve van de uitvoering van de WAO, de Wet WIA, de WAZ en de Wajong:

    • a. mondeling of schriftelijk inlichtingen te geven, in het laatste geval binnen twee weken na datum dagtekening van het schriftelijke verzoek daartoe, tenzij het UWV een andere termijn bepaalt. De termijn kan in verband met vakantie op verzoek worden verlengd met de duur van de vakantie;

    • b. inzage te verlenen in en desgevraagd afschrift te verstrekken van boeken, bescheiden, stukken en andere gegevensdragers, voor zover deze betekenis hebben of kunnen hebben voor het vaststellen van het recht op, de hoogte en/of de duur van de uitkering of het bedrag dat daarvan wordt uitbetaald, dan wel betrekking hebben op zijn reïntegratie;

    • c. controle door personen, die daarmee door of namens het UWV zijn belast en die zich met een daartoe strekkende machtiging kunnen legitimeren, mogelijk te maken; daartoe dient hij op zijn woonadres bereikbaar te zijn, of er zorg voor te dragen dat de met controle belaste personen kunnen vernemen waar hij verblijft of bereikbaar is;

    • d. op met het UWV afgesproken dagen c.q. uren thuis te zijn en de door of namens het UWV aangewezen personen gelegenheid te geven tot controle.

  • 2. De aanvrager en de uitkeringsgerechtigde bewaren de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde stukken tot het einde van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de stukken betrekking hebben.

  • 3. De aanvrager en de uitkeringsgerechtigde die in Nederland wonen, zijn verplicht een vragenformulier van het UWV volledig ingevuld en ondertekend binnen één maand na datum dagtekening van het schriftelijke verzoek daartoe terug te sturen. De termijn kan in verband met vakantie op verzoek worden verlengd met de duur van de vakantie.

Artikel 5

  • 1. De aanvrager of uitkeringsgerechtigde meldt een wijziging in het correspondentieadres zo spoedig mogelijk.

  • 2. De aanvrager of uitkeringsgerechtigde meldt een wijziging van het woonadres naar of in het buitenland zo spoedig mogelijk.

  • 3. De aanvrager die voornemens is met vakantie te gaan of in het buitenland te verblijven meldt dit voor de aanvang van de vakantie of het verblijf in het buitenland en geeft daarbij de periode door waarin dit zal plaatsvinden.

  • 4. De uitkeringsgerechtigde die voornemens is langer dan vier weken in het buitenland te verblijven, meldt dit uiterlijk twee weken voor aanvang van het verblijf en geeft daarbij de periode door waarin dit zal plaatsvinden.

  • 5. Een uitkeringsgerechtigde hoeft een vakantie of een verblijf in het buitenland korter dan vier weken alleen te melden indien dit schriftelijk met de uitkeringsgerechtigde is afgesproken.

  • 6. Een uitkeringsgerechtigde die langer dan vier weken op vakantie gaat in Nederland moet bereikbaar zijn.

Artikel 6

Het bepaalde in de voorgaande artikelen is van overeenkomstige toepassing op de wettelijk vertegenwoordiger van de uitkeringsgerechtigde en de aanvrager.

Artikel 7

De Controlevoorschriften arbeidsongeschiktheidswetten 2006 worden ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Controlevoorschriften arbeidsongeschiktheidswetten 2018.’

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 10 april 2018

De Voorzitter Raad van bestuur UWV, A. Paling

TOELICHTING

Algemeen

De arbeidsongeschiktheidswetten bepalen dat het UWV controlevoorschriften kan vaststellen. In verband met wijzigingen binnen de regeling uitzondering inlichtingenplicht, uit 2017, wordt de laatste versie van de controlevoorschriften, uit 2006, vervangen door de bovenstaande voorschriften.

Ten behoeve van in het buitenland woonachtige uitkeringsgerechtigden zijn aparte controlevoorschriften buitenland arbeidsongeschiktheidswetten vastgesteld.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definitiebepalingen. Om het onderscheid in administratieve handelingen tussen de aanvraag van uitkering en het recht op uitkering tot uitdrukking te brengen zijn in de definitiebepalingen de begrippen ‘aanvrager’ en ‘uitkeringsgerechtigde’ omschreven. Het correspondentieadres is gedefinieerd als adres voor het ontvangen van post die afwijkt van het woonadres.

Uit het bepaalde onder f en g volgt dat dit besluit ook van toepassing is op de ontvangers van uitkeringen op grond van de vrijwillige verzekering bedoeld in hoofdstuk VI van de WAO en hoofdstuk 2, paragraaf 2.2 van de Wet WIA. Artikel 86 WAO bepaalt immers dat de bepalingen van de overige hoofdstukken van de WAO voor zoveel nodig van overeenkomstige toepassing zijn, voorzover daarvan in of krachtens hoofdstuk VI van de WAO niet is afgeweken. De Wet WIA bevat in artikel 22 een vergelijkbare bepaling.

Artikel 2

Ingevolge artikel 64, derde lid, van de Wet WIA dient de persoon die in aanmerking wenst te komen voor uitkering, zijn aanvraag te doen uiterlijk elf weken voor afloop van de wachttijd of van de periode waarmee zijn recht op loondoorbetaling op grond van artikel 24 van de Wet WIA is verlengd. Voor toekenning van een uitkering of inkomensondersteuning ingevolge de Wajong geldt dat de uitkering of inkomensondersteuning wordt toegekend met ingang van de dag waarop de aanvraag wordt ingediend. Het recht kan niet eerder ontstaan dan de dag waarop de betrokkene achttien jaar wordt (artikel 1a:11 en artikel 2:39 Wajong).

Het UWV stelt de betrokkene schriftelijk in kennis van de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag. Voor de betrokkene die ziekengelduitkering heeft ontvangen en die derhalve bekend is bij het UWV, is een summier formulier ontwikkeld. Voor andere betrokkenen wordt na ontvangst van de zogenaamde ‘melding Wet WIA’ of ‘melding Wajong’ gebruik gemaakt van een uitgebreid vragenformulier teneinde het recht op uitkering te kunnen bepalen.

Artikel 3

In dit artikel wordt de medewerking gevorderd van de aanvrager van uitkering met betrekking tot de verificatie door het UWV van de door hem verstrekte gegevens.

Artikelen 4 en 5

Zowel bij de toekenning als bij de continuering van de uitkering ligt de nadruk in de controle op de vraag of de uitkering rechtmatig wordt verstrekt. Om deze vraag te kunnen beantwoorden beschikt het UWV enerzijds over informatie uit eigen bronnen dan wel afkomstig van andere organen en anderzijds over informatie van de uitkeringsgerechtigde zelf.

Voor het beoordelen van het recht op en de hoogte van de uitkering is met name bepalend de mate van arbeidsongeschiktheid en de vraag of er inkomen uit of in verband met arbeid wordt genoten. Daarnaast dient het UWV te beschikken over de juiste inhoudingsgegevens en het juiste woon- of verblijfsadres.

De plicht om op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen is niet in de controlevoorschriften opgenomen, omdat deze in de verschillende wetten is geregeld.

Artikel 4

Eerste lid

Om het recht en de hoogte van de uitkering vast te stellen, moet het UWV onderzoeken laten instellen door onder meer een verzekeringsarts, een arbeidsdeskundige en een beoordelaar. Deze onderzoeken vinden veelal op het kantoor van het UWV plaats, waarbij gebruik gemaakt wordt van informatie van de aanvrager en de uitkeringsgerechtigde. Daarbij is het gewenst dat het UWV inzage kan krijgen in en beschikken over diverse stukken, zoals loonstroken, balans en winst- en verliesrekening, kasboeken, loonbelastingverklaring, aangifte voor de inkomstenbelasting, enzovoorts. De termijn voor het verstrekken van inlichtingen is twee weken. Het UWV kan een andere termijn bepalen die langer kan zijn maar ook korter. Om problemen ten aanzien van tijdige terugzending in verband met vakantie te voorkomen, kan de termijn op verzoek worden verlengd.

Daarnaast is het gewenst controle op het huisadres mogelijk te maken. Om de thuisbezoeken efficiënt te kunnen plannen is het noodzakelijk dat de buitendienstmedewerker er van op aan kan dat hij de betrokkene thuis aantreft. Om deze reden is de verplichting opgenomen dat een betrokkene op een met het UWV afgesproken dag c.q. tijd thuis dient te zijn.

Tweede lid

Controle wordt onnodig bemoeilijkt, als documenten waarvan het UWV inzage zou kunnen verlangen of afschrift zou willen nemen blijken te zijn vernietigd of weggegooid. Controle wordt nu eenmaal meestal achteraf gepleegd. Bepaald is daarom dat de betrokkene deze documenten moet bewaren tot het einde van het volgende kalenderjaar.

Derde lid

In dit lid is de verplichting neergelegd om een door het UWV toegezonden vragen- of inlichtingenformulier volledig in te vullen en binnen één maand terug te zenden. Vanwege het belang die deze vorm van controle voor de uitvoeringspraktijk heeft, is deze verplichting afzonderlijk geformuleerd. Om problemen tijdens de vakantieperioden te voorkomen kan de termijn op verzoek worden verlengd.

Artikel 5

Eerste en tweede lid

Om controle mogelijk te maken dient het correspondentieadres van de aanvrager of de uitkeringsgerechtigde bekend te zijn. Tevens dient een wijziging van het woonadres in of naar het buitenland bekend te zijn. Het UWV beschikt over het woonadres in Nederland van de betrokkene vanuit de basisregistratie personen. Als betrokkene een ander adres gebruikt voor de correspondentie dan zal hij wijzigingen in dit adres zo spoedig mogelijk aan ons door moeten geven. Het woonadres in het buitenland staat niet in de basisregistratie personen. Derhalve is het noodzakelijk dat hij wijzigingen in zijn correspondentieadres of woonadres in of naar het buitenland zo snel mogelijk aan het UWV meedeelt.

Derde, vierde en vijfde lid

Deze artikelleden hebben betrekking op vakantie en verblijf in het buitenland. Het UWV dient te weten in welke perioden de betrokkene wegens vakantie of verblijf in het buitenland onbereikbaar is. Dit mede met het oog op de omstandigheid dat een betrokkene die uitkering ingevolge de Wet WIA geniet gedurende ten hoogste twintig werkdagen per jaar vrijgesteld is van zijn verplichting gericht op arbeidsinpassing (artikel 4, tweede lid, van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet WIA).

Hierbij geldt voor de aanvrager van de uitkering dat UWV van elke vakantie op de hoogte moet zijn, aangezien een vakantie het aanvraagproces kan belemmeren. Voor de uitkeringsgerechtigde geldt dat een vakantie of verblijf in het buitenland van 4 weken of langer altijd gemeld dient te worden. Een vakantie of verblijf in het buitenland van minder dan 4 weken dient gemeld te worden indien dit schriftelijk met de uitkeringsgerechtigde is afgesproken. Met betrekking tot de termijn waarbinnen de betrokkene zijn voorgenomen vakantie dient mee te delen is opgenomen dat de aanvrager dit zo spoedig mogelijk dient te doen en de uitkeringsgerechtigde uiterlijk twee weken voor vertrek, doch zo spoedig mogelijk. De betrokkene hoeft zijn voornemen aan het UWV alleen mee te delen; hij hoeft hiervoor geen toestemming te vragen.

Door ontvangst van de kennisgeving van de voorgenomen vakantie is het UWV in de gelegenheid tijdig te beoordelen of er reden is om daartegen bezwaar te maken. Dit is met name van belang bij situaties waarin schriftelijke afspraken worden gemaakt over het doorgeven van vakanties korter dan 4 weken. Dit zijn situaties waarin de betrokkene actief wordt begeleid of bemiddeld en UWV het voorschrift kan geven dat hij zich voor de begeleiding of bemiddeling beschikbaar dient te houden. Dit betreft ook situaties waarin voorschriften zijn gegeven in het belang van de behandeling of genezing of tot behoud, herstel of ter bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid (als bedoeld in de artikelen 24 van de WAO, 29 van de Wet WIA, 43 van de WAZ en 35 van de Wajong).

De Voorzitter Raad van bestuur UWV, A. Paling

Naar boven