Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 18 juni 2018, nr. IENW/BSK-2018/30175, houdende tijdelijke regels voor de subsidieverstrekking aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ten behoeve van het Meerjarenprogramma Topsector Logistiek (Tijdelijke subsidieregeling NWO onderzoek Topsector Logistiek 2017–2021)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 3, eerste lid, 4, eerste en tweede lid, en 5, van de Kaderwet subsidies I en M en artikel 2, eerste lid, 4, eerste lid, 6, eerste en zesde lid, 10, tweede en vierde lid, 15, vierde en vijfde lid, 22, tweede lid, en 24, eerste lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

anticiperende beschikking:

de beschikking van 14 juli 2017, nummer 5000003337;

incidentele beschikking:

de beschikking van 19 december 2014, nummer 5000002801, zoals gewijzigd bij beschikking van 12 november 2015, nummer 5000002801A, en bij beschikking van 14 oktober 2016, nummer 5000002801B;

kaderregeling O&O&I:

Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198);

meerjarenprogramma:

Meerjarenprogramma Topsector Logistiek 2015-2020;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

NWO:

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek;

onderzoeksorganisatie:

organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding als bedoeld in paragraaf 1.3, onder 15, onderdeel ee, van de kaderregeling O&O&I;

TKI Logistiek:

Topconsortium voor Kennis en Innovatie Logistiek.

Artikel 2. Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel het bieden van financiële ondersteuning aan NWO voor de uitvoering van het onderzoekdeel van het meerjarenprogramma, voor zover het gaat om niet-economische activiteiten zoals bedoeld in de kaderregeling O&O&I.

Artikel 3. Verstrekken van subsidie

  • 1. De minister kan voor de periode 2018 tot en met 2021 op aanvraag eenmalig subsidie verstrekken aan NWO ten behoeve van de uitvoering van niet-economische activiteiten in het kader van het onderzoekdeel van het meerjarenprogramma.

  • 2. De subsidie wordt verstrekt op basis van de werkelijke kosten.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt voor zover voor een activiteit als bedoeld in het eerste lid een subsidie is of wordt verstrekt door een ander bestuursorgaan dan wel andere inkomsten van derden zonder tegenprestatie zijn verkregen.

Artikel 4. Subsidieplafond

Het subsidiebedrag voor de periode 2018 tot en met 2021 bedraagt maximaal € 12.300.000,–.

Artikel 5. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. NWO dient de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk in bij de minister uiterlijk op 1 juli 2018.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een door het TKI Logistiek goedgekeurd activiteitenplan dat een overzicht geeft van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en onderbouwt waarom er geen sprake is van economische activiteiten zoals bedoeld in de kaderregeling O&O&I, en

    • b. een gespecificeerde begroting die een goed inzicht geeft in de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 6. Beschikking tot subsidieverlening

Voor zover de subsidie wordt verleend ten laste van de nog niet door de Staten-Generaal aangenomen rijksbegroting, onderdeel Infrastructuur en Waterstaat, wordt in de beschikking tevens vermeld dat de subsidieverlening plaatsvindt onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld in de wet tot vaststelling van de rijksbegroting, onderdeel Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 7. Verplichtingen NWO

  • 1. NWO is verplicht tot:

    • a. het uitvoeren en laten uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten op een neutrale, objectieve en niet-discriminatoire wijze;

    • b. het niet concurreren met de dienstverlening die op de markt door commerciële partijen wordt aangeboden bij het uitvoeren en laten uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten;

    • c. het voor een ieder zonder onderscheid en zonder kosten toegankelijk laten zijn van de gesubsidieerde onderzoeksactiviteiten en tot het breed laten verspreiden van de onderzoeksresultaten door middel van onderwijs, publicaties of kennisoverdracht;

    • d. het niet bevoordelen van individuele ondernemingen met de gesubsidieerde activiteiten, zoals door preferente toegang tot onderzoeksresultaten;

    • e. het respecteren van de aanbestedingsregels indien er sprake is van het inschakelen van derden, zoals door middel van opdrachtverlening;

    • f. het naleven van de mededingingsregels, waaronder de staatssteunregels, bij het uitvoeren en laten uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten;

    • g. het onverwijld doen van een schriftelijke melding aan de minister van alle omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de subsidie en op de rechtmatige en doelmatige aanwending daarvan;

    • h. het verlenen van medewerking binnen een door de minister te stellen termijn aan een door hem ingesteld evaluatieonderzoek teneinde te beoordelen in welke mate NWO bij het uitvoeren van een gesubsidieerde activiteit een toegevoegde waarde heeft geleverd aan het in artikel 2 omschreven doel van deze regeling.

  • 2. De minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a. het geven van bekendheid aan de gesubsidieerde activiteiten alsmede aan de resultaten ervan;

    • b. het zonder vergoeding aan de minister of een door de minister aangewezen derde verstrekken van, door de minister benodigde, op gesubsidieerde activiteiten gerichte informatie, of

    • c. het verkrijgen van andere financiële middelen.

  • 3. NWO draagt er zorg voor dat:

    • a. een gescheiden administratie van kosten en baten wordt gevoerd voor de

      gesubsidieerde activiteiten enerzijds en de overige activiteiten van NWO anderzijds, zoals is voorgeschreven in paragraaf 2.1.1, onder 18, van de kaderregeling O&O&I;

    • b. geen staatssteun wordt verleend aan ondernemingen door middel van de subsidie.

Artikel 8. Tussentijdse rapportage

Als rapportage als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M voldoen het jaarverslag en de jaarrekening, bedoeld in de artikelen 18 en 34, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

Artikel 9. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. NWO is verplicht jaarlijks binnen tweeëntwintig weken na afloop van elk kalenderjaar een aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 4:44, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht in te dienen over de verrichte activiteiten in dat kalenderjaar en aan te tonen dat deze activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 2. Bij de aanvraag tot vaststelling wordt overgelegd een activiteitenverslag, een financieel verslag en een controleverklaring van een accountant.

  • 3. Als activiteitenverslag als bedoeld in artikel 24, derde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M voldoet het jaarverslag, bedoeld in artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen met dien verstande dat de gesubsidieerde activiteiten inhoudelijk separaat en per activiteit worden verantwoord.

  • 4. Als financieel verslag als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M voldoet de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen met dien verstande dat de gesubsidieerde activiteiten financieel separaat en per activiteit worden verantwoord.

  • 5. Als controleverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 24, vierde lid, onder c, van het Kaderbesluit subsidies I en M voldoet de verklaring, bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen met dien verstande dat voor wat betreft de gesubsidieerde activiteiten tevens het door de minister vast te stellen controleprotocol in acht wordt genomen.

  • 6. De verantwoording van de reeds verleende subsidies op grond van de incidentele beschikking en de anticiperende beschikking geschiedt voor wat betreft de verrichte activiteiten in de kalenderjaren 2017 en 2018 niet overeenkomstig de respectieve artikelen 7 van die beschikkingen maar overeenkomstig de onderhavige regeling.

  • 7. De gesubsidieerde activiteiten uit de anticiperende beschikking mogen ook in het kalenderjaar 2018 worden uitgevoerd.

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de voor die datum verleende subsidies.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling NWO onderzoek Topsector Logistiek 2017–2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Algemeen

Achtergrond, doel en aanleiding

Topsector Logistiek, een van de negen topsectoren van Nederland, werkt onder regie van het Topteam Logistiek – bestaande uit vertegenwoordigers uit bedrijfsleven, kenniswereld en overheid – aan de volgende ambitie: in 2020 heeft Nederland een internationale toppositie in de afwikkeling van goederenstromen, als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten en als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor verladend en logistiek bedrijfsleven.

Moderne samenlevingen zijn afhankelijk van een betrouwbaar, efficiënt, veilig en duurzaam mobiliteits- en transportsysteem. De kansen om de vervoersefficiency te verhogen of duurzamer te transporteren worden onvoldoende gerealiseerd. Op dit moment zijn er voor logistieke dienstverleners weinig prikkels om te innoveren.

Het meerjarenprogramma bestaat uit een onderzoekdeel en een praktisch deel met niet-onderzoeksprojecten. Voor het onderzoekdeel ontvangt NWO, als deelnemer van het Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) Logistiek, op basis van deze regeling subsidie voor niet-economische activiteiten. NWO kwalificeert als een onderzoeksorganisatie als bedoeld in paragraaf 1.3, onder 15, onderdeel ee, van de kaderregeling O&O&I omdat NWO zich in hoofdzaak bezighoudt met het onafhankelijk verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, of met het breed verspreiden van de resultaten van die activiteiten door middel van onderwijs, publicaties of kennisoverdracht.

Met de subsidie zet NWO onderzoeksprojecten uit die worden uitgevoerd door een samenwerkingsverband van een of meerdere onderzoeksorganisaties, of als een samenwerkingsproject tussen een of meerdere onderzoeksorganisaties en ondernemingen. De samenwerking dient te zijn beperkt tot niet-economische activiteiten als bedoeld in paragraaf 2.1, onder 19, van de kaderregeling O&O&I. Bij een dergelijke samenwerking met ondernemingen is het van belang het bepaalde in paragraaf 2.2.2 van de kaderregeling O&O&I te volgen.

Het meerjarenprogramma van Topsector Logistiek draagt bij aan de actuele beleidsdoelen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: ministerie) op het gebied van bereikbaarheid en duurzame mobiliteit. Hiermee wordt bijgedragen aan de maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en bereikbaarheid (verhoging beladingsgraad, minder voertuigkilometers, minder CO2-emissie).

Wettelijke grondslag

De Kaderwet subsidies I en M geeft in de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste en tweede lid, en 5, de mogelijkheid om bij ministeriële regeling subsidies te verstrekken voor activiteiten die passen in het verkeers- en vervoersbeleid. Deze wet vormt de grondslag voor de onderhavige regeling. Verder is de grondslag voor deze regeling gelegen in diverse artikelen van het Kaderbesluit subsidies I en M.

De afdelingen 4.2.1 tot en met 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn van rechtswege van toepassing op de subsidieverstrekking.

Subsidieplafond

Er is voor de jaren 2018 tot en met 2021 maximaal € 12.300.000,– beschikbaar.

Meerjarige subsidie met deelvaststellingen op aanvraag

Op grond van de regeling kan eenmalig een meerjarige subsidie worden verstrekt voor een bepaald tijdvak, namelijk voor de jaren 2018 tot en met 2021. Op basis van artikel 44, eerste lid, onder b, van de Awb volgt jaarlijks, op aanvraag, een deelvaststelling. Subsidiebedragen die in het jaar waarvoor de deelvaststelling wordt aangevraagd, niet zijn uitgegeven, blijven beschikbaar voor een volgend boekjaar, uiterlijk tot en met 31 december 2021.

Verantwoording incidentele en anticiperende beschikkingen

Bij beschikking van 19 december 2014, gewijzigd bij beschikking van 12 november 2015 en opnieuw gewijzigd bij beschikking van 14 oktober 2016, heeft de minister van Infrastructuur en Milieu aan NWO voor de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018 incidentele subsidie verleend van in totaal € 14.227.000,–. Deze subsidie is verstrekt ten behoeve van de uitvoering van het onderzoekdeel van ‘Jaarplan 2015 Topsector Logistiek’ en ‘Jaarplan 2016 Topsector Logistiek’. Voor de jaren 2015, 2016 en 2017 zijn voorschotten uitbetaald.

De verantwoording over de activiteiten die NWO op grond van deze beschikkingen in de jaren 2017 en 2018 heeft verricht of nog zal verrichten, is op grond van artikel 9, zesde lid, onder de werking van de onderhavige regeling gebracht. Uiterlijk op 1 juni 2019 moet de aanvraag tot subsidievaststelling bij de minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: minister) zijn ingediend. De activiteiten die NWO in de jaren 2015 en 2016 heeft verricht, zijn reeds verantwoord conform het bepaalde in artikel 7 van de incidentele beschikking. De verantwoording is gevolgd door deelvaststellingen.

Bij beschikking van 14 juli 2017 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu voor het jaar 2017 aan NWO, vooruitlopend op de totstandkoming van deze regeling, een subsidie van € 3.500.000,– verleend ten behoeve van de uitvoering van het onderzoekdeel van het ‘Jaarplan 2016 Topsector Logistiek’ in het jaar 2017. Ook de verantwoording over de activiteiten die NWO op grond van de anticiperende beschikking in het jaar 2017 heeft verricht, is op grond van artikel 9, zesde lid, onder de werking van de regeling gebracht. De aanvraag tot subsidievaststelling dient uiterlijk op 1 juni 2019 bij de minister te zijn ingediend. Op deze wijze kunnen subsidiebedragen die in het jaar 2017 niet zijn uitgegeven, ook in het jaar 2018 worden benut. Dit is een verruiming ten opzichte van de anticiperende beschikking. Deze verruiming is wenselijk omdat NWO de uitstaande programma’s niet op tijd heeft kunnen starten. De projecten behorende bij deze programma’s konden hierdoor niet voor 1 januari 2018 worden afgerond.

Doordat de verantwoording van de subsidiegelden uit de incidentele beschikking en de anticiperende beschikking over de kalenderjaren 2017 en 2018 zal geschieden overeenkomstig de onderhavige regeling, zijn artikel 7 van de incidentele beschikking en artikel 7 van de anticiperende beschikking niet meer van toepassing op deze kalenderjaren.

De reden van deze wijziging is de wens dat de uitvoering en de monitoring van de diverse subsidies in deze kalenderjaren beter op elkaar worden afgestemd. Hierbij komt dat het wettelijk verantwoordingskader niet wezenlijk verschilt van dat van de beschikkingen. Een en ander is ook met NWO afgestemd. Wel is de termijn van indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling verruimd, dit is een wijziging ten voordele van NWO.

Administratieve lasten en internetconsultatie

Er is sprake van een regeling die geen significante veranderingen brengt in de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen en die geen grote gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk. Het betreft goeddeels een voortzetting van hetzelfde soort activiteiten onder soortgelijke regimes van eerdere verleningsbeschikkingen. Er worden niet of nauwelijks administratieve lasten voor de betrokken partijen verwacht. Daarom kon internetconsultatie op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie achterwege blijven.1

Vaste verandermomenten

De continuïteit van de werkzaamheden van NWO maakt het wenselijk dat de inwerkingtreding van deze regeling op korte termijn geschiedt, zodat gebruik wordt gemaakt van de uitzondering van de vaste verandermomenten op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, aanhef en onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Europeesrechtelijke aspecten

NWO kwalificeert als een onderzoeksorganisatie als bedoeld in paragraaf 1.3, onder 15, onderdeel ee, van de kaderregeling O&O&I. Omdat bij de uitvoering van het onderzoekdeel van het meerjarenprogramma enkel niet-economische activiteiten zoals bedoeld in de kaderregeling O&O&I voor subsidie in aanmerking komen, is er geen sprake van staatssteun met subsidies op basis van deze regeling. Bovendien zijn de voordelen van de onderzoeksprojecten generiek, nu de projecten, producten en de resultaten daarvan zonder onderscheid en zonder kosten voor het gehele bedrijfsleven beschikbaar dienen te komen.

Om het risico op staatssteun aan derden te voorkomen, mag NWO met de subsidieverlening aan onderzoeksorganisaties de mededinging niet beperken en dient NWO derhalve rekening te houden met de mededingingsregels, waaronder de staatssteunregels. Het inschakelen van derden zal marktconform moeten plaatsvinden. Hiertoe dient NWO onder meer de aanbestedingsregels te respecteren.

Risicoanalyse

De regeling is getoetst aan de uitkomsten van de risicoanalyse die ingevolge de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking verplicht is (aanwijzing 20). In deze analyse is niet gebleken van risico’s die tot aanvullende maatregelen leiden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat begripsbepalingen.

Artikel 2 en 3

Dit artikel geeft aan wat het doel is van de subsidies. Ook geeft het artikel aan voor welke activiteiten subsidie kan worden verleend. Die activiteiten worden genoemd in de activiteitenplannen die behoren bij het onderzoekdeel van het Meerjarenprogramma Topsector Logistiek 2015-2020. Die activiteitenplannen worden door de minister goedgekeurd. Deze goedkeuring valt buiten het bestek van de regeling.

Op grond van deze artikelen komen enkel niet-economische activiteiten in aanmerking voor subsidie. Het betreft activiteiten die niet worden verricht in concurrentie met derden (dat wil zeggen het aanbieden van goederen en diensten op de markt). Als activiteiten die doorgaans geen economisch karakter hebben worden in paragraaf 2.1, onder 19, van de kaderregeling O&O&I genoemd: primaire activiteiten van onderzoeksorganisaties en onderzoeksinfrastructuren, en activiteiten inzake kennisoverdracht, wanneer deze worden uitgevoerd door de onderzoeksorganisatie of onderzoeksinfrastructuur of samen met, of namens andere dergelijke entiteiten, en alle winst uit deze activiteiten opnieuw in de primaire activiteiten van de onderzoeksorganisatie of onderzoeksinfrastructuur wordt geïnvesteerd.

Bij het uitvoeren of laten uitvoeren van de gesubsidieerde niet-economische activiteiten, kan NWO samenwerken met onderzoeksorganisaties, onderzoeksinfrastructuren of ondernemingen. Daarbij mag echter geen indirecte staatssteun worden verleend. Van indirecte staatssteun is geen sprake indien bij de uitvoering van de samenwerkingsprojecten aan de in paragraaf 2.2.2, onder 28, van de kaderregeling O&O&I genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Het derde lid van artikel 3 bevat een anticumulatiebepaling. Mocht blijken dat de te subsidiëren activiteiten door een ander bestuursorgaan zijn of worden gesubsidieerd, dan zal subsidieverstrekking door het ministerie voor dat deel achterwege blijven. Hetzelfde geldt voor inkomsten van derden die zonder tegenprestatie zijn of worden verkregen. Het is namelijk mogelijk dat bepaalde activiteiten op grond van meer dan één regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen, maar het is ongewenst dat ten behoeve van dezelfde activiteiten een beroep kan worden gedaan op meer dan een subsidie-instrument van de overheid, voor zover dit leidt tot meer dan 100%-financiering.

Artikel 4

Dit artikel geeft aan welk bedrag aan subsidie maximaal wordt verstrekt in de subsidieperiode (2018 tot en met 2021), te weten € 12.300.000,–.

Artikel 5

De aanvraag voor de meerjarige subsidie wordt uiterlijk op 1 juli 2018 bij de minister ingediend. Omdat de aanvraag al in voorbereiding is en NWO op de hoogte is van de inhoud van de subsidieregeling, levert deze datum geen probleem op voor NWO.

Dit artikel bepaalt in het tweede lid dat de aanvraag vergezeld gaat van een activiteitenplan en een gespecificeerde begroting. Het activiteitenplan moet door het TKI Logistiek zijn goedgekeurd. Zoals in de toelichting op de artikelen 2 en 3 vermeld, worden deze plannen ook door de minister goedgekeurd. NWO, als deelnemer aan het TKI Logistiek, zal vervolgens het activiteitenplan uitvoeren.

Artikel 6

De Awb maakt het in artikel 4:34 mogelijk om in de subsidiebeschikking een begrotingsvoorbehoud op te nemen. In dit artikel is hiervan gebruikgemaakt. Op grond van dit voorbehoud kan de minister de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger verlagen indien in de jaarlijks door de Staten-Generaal vast te stellen rijksbegroting (onderdeel Infrastructuur en Waterstaat) onvoldoende gelden zijn opgenomen voor het betreffende jaar. Het eventuele beroep op een begrotingsvoorbehoud moet door de minister binnen vier weken na het aannemen van de begrotingswet worden gedaan.

Artikel 7

Dit artikel bevat in het eerste lid de verplichtingen waaraan NWO zich bij het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten moet houden. Bij de subsidieverlening kan de minister specifieke verplichtingen opleggen. Deze worden in het tweede lid genoemd.

Vanuit het oogpunt van het afleggen van rekening en verantwoording van de subsidiegelden is in het derde lid, onder a, de bepaling opgenomen dat NWO zorgdraagt voor een gescheiden administratie, dat wil zeggen: de door het ministerie gesubsidieerde activiteiten moeten worden onderscheiden van de overige activiteiten van NWO.

De verplichting in het derde lid, onder b, strekt ertoe dat NWO zelf met subsidiegeld geen staatssteun verleent aan derden. Zo zal inschakeling van derden tegen een marktconforme prijs moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld door het vragen van meerdere offertes. Dit voor zover het de aanwending van subsidiegelden betreft.

Artikel 8

Omdat de periode van uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten meer dan twaalf maanden in beslag neemt, is NWO verplicht tussentijdse rapportages aan de minister uit te brengen.

Artikel 9

Vanwege het complexe karakter van de gesubsidieerde activiteiten is NWO, in afwijking van artikel 24, eerste lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M, een termijn van tweeëntwintig weken in plaats van dertien weken gegund om na afloop van elk kalenderjaar een verzoek tot deelvaststelling bij de minister in te dienen. Om deze reden zijn ook de termijnen voor de aanvraag tot vaststelling uit hoofde van de incidentele beschikking en anticiperende beschikking gelijkgetrokken met de termijn van de onderhavige regeling.

Bij de aanvraag tot subsidievaststelling moet een activiteitenverslag, een financieel verslag en een controleverklaring van een accountant worden bijgevoegd.

In dit artikel is bepaald dat het jaarverslag dat NWO op grond van artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen moet opstellen, in beginsel voldoet als activiteitenverslag.

In dit artikel is tevens bepaald dat de jaarrekening die NWO op grond van artikel 34 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen moet opstellen, in beginsel voldoet als financieel verslag.

Ook is in dit artikel bepaald dat de accountantsverklaring die wordt bedoeld in artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, voldoet als controleverklaring van een accountant. Wel moet voor wat betreft de gesubsidieerde activiteiten ook het door de minister vast te stellen controleprotocol worden gehanteerd.

De verantwoording van de incidentele beschikking, althans voor de jaren 2017 en 2018, wordt, zoals hiervoor in het algemeen deel van de toelichting vermeld, onder het regime van de regeling gebracht. Dat geldt ook voor de verantwoording van de anticiperende beschikking. Voor deze laatste geldt dat de termijn waarbinnen de activiteiten mogen worden uitgevoerd, met een jaar is verlengd omdat het voor NWO niet mogelijk was om de gesubsidieerde activiteiten in het jaar 2017 te voltooien.

Artikel 10

Het is noodzakelijk af te wijken van de vaste verandermomenten om te vermijden dat, gelet op de jaarindeling van de subsidieregeling, aanmerkelijke private of publieke voor- of nadelen ontstaan (aanwijzing 4.17, vijfde lid, aanhef en onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Omdat de verantwoording over de subsidieverlening op grond van de incidentele en de anticiperende beschikking, althans wat betreft de jaren 2017 en 2018, onder de werking van de regeling is gebracht, wordt aan deze regeling terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2017.

In verband met de opgenomen horizonbepaling zal deze regeling met ingang van 1 januari 2022 vervallen. De regeling blijft in verband met de afwikkeling van de reeds verleende subsidie van toepassing op die subsidie. Dat is met name van belang voor de subsidievaststelling.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224.

Naar boven