TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding en doel
Met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zorgt de Europese Unie voor duurzaam,
voedzaam, veilig en betaalbaar voedsel in Europa. Verordening (EU) nr. 1305/2013 van
het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling
(ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013,
L347), hierna: verordening 1305/2013, kent verschillende maatregelen om landbouwers
te ondersteunen. Het kabinet wil de kalversector een stimulans geven om door te groeien
naar een robuuste, duurzame en maatschappelijk verantwoorde sector. Gekeken is naar
een maatregel die al is opgenomen in het Nederlandse Plattelandsontwikkelings-programma
(POP) en het beste aansluit bij de behoeften van de vleeskalversector. Het betreft
investeringen in innovatie en modernisering gericht op verduurzaming.
Op grond van deze regeling wordt daartoe door middel van een wijziging van de Regeling
Europese EZ-subsidies subsidie verstrekt aan vleeskalverhouders die investeren in
welzijnsvriendelijke vloeren of in ammoniak reducerende systemen. Dit betreft een
maatregel onder artikel 17, eerste lid onder a, van verordening 1305/2013. Artikel
17 van verordening 1305/2013 biedt de mogelijkheid om steun te verlenen aan landbouwers
(i.c. vleeskalverhouders) die investeren in materiële activa die de algehele prestatie
en duurzaamheid van het landbouwbedrijf verbeteren.
Ingevolge dit artikel mag het in bijlage II bij voornoemde verordening vastgestelde
maximale steunpercentage van 40 procent niet worden overschreden.
Van de gelegenheid wordt verder gebruik gemaakt om de Regeling Europese EZ-subsidies
en de Regeling producenten- en brancheorganisaies aan te passen om deze weer aan te
laten sluiten bij de net gewijzigde verordening 1305/2013 en Verordening (EU) nr. 1308/2013
van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een
gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking
van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG)
nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347). Deze wijzigingen houden verband met
de totstandkoming van de zogenaamde Omnibusverordening.1
2. Opzet van de regeling
Deze regeling is bedoeld om de sector een kwaliteitsimpuls te geven waarmee ze in
2020 concurrerend en duurzaam kan zijn. De fysieke investeringen zijn primair bedoeld
om innovatie en modernisering in de primaire sector te bevorderen, en niet voor uitvoering
van reguliere bedrijfsactiviteiten. Het betreft hier vooral situaties waar steun voor
fysieke investeringen de toepassing van innovatie en modernisering op grote schaal
zal versnellen.
De subsidie is een stimulans voor vleeskalverhouders om investeringen te doen in het
realiseren van welzijnsvriendelijke stalvloeren en in ammoniakreducerende systemen
in vleeskalverstallen.
Welzijnsvriendelijke stalvloer
De basis voor de criteria voor welzijnsvriendelijke stalvloeren ligt in het onderzoeksrapport
‘alternatieve vloeren voor vleeskalveren’ van Wageningen Livestock Research 2017.
Voor dit grootschalige onderzoek zijn de twee meest geschikte vloertypen geselecteerd
en in een vergelijkingsproef op een aantal praktijkbedrijven uitgezet. Het onderzoek
heeft laten zien dat het gebruik van zachte vloeren meer lig- en loopcomfort kan bieden
en bij kan dragen aan een afname van pathologische afwijkingen. De uitkomsten geven
voldoende aanleiding voor de sector, dierenbescherming en overheid om de toepassing
van alternatieve vloeren in de praktijk breder te willen inzetten. In het onderzoek
zijn een aantal uiteenlopende vloeren onderzocht die op dat moment voor de praktijk
beschikbaar waren of specifiek hiervoor ontworpen zijn. Het was niet de bedoeling
van het onderzoek om een ‘merken-oordeel’ te vellen, maar om op basis van de opgedane
kennis criteria te identificeren die van belang zijn om bij te dragen aan de doelstellingen
van de alternatieve vloeren. Door deze criteria te objectiveren tot praktische en
meetbare kenmerken, kunnen niet alleen de bewezen vloeren maar ook nieuwe producten
snel en eenvoudig beoordeeld worden op te verwachten geschiktheid voor de praktijk.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft daarom Wageningen Livestock
Research in december 2017 opdracht gegeven om in aanvulling op het eerdergenoemde
onderzoek objectieve criteria te benoemen waaraan alternatieve vloeren moeten voldoen
om zo tot een toetsingskader te kunnen komen waarmee bredere toepassing in de praktijk
kan worden gestimuleerd. De technische specificaties van de vloeren die als geschikt
uit dit aanvullend onderzoek zijn gekomen, zijn opgenomen als bijlage 3 bij deze regeling.
Een vleeskalverhouder die deze vloeren in de kalverstal wil toepassen, of bestaande
vloeren (deels) wil vervangen door een welzijnsvriendelijke vloer kan hiervoor 40
procent subsidie ontvangen als de vloer voldoet aan de specificaties uit bijlage 3.
Wanneer de welzijnsvriendelijke stalvloer niet op de bestaande roostervloer kan worden
bevestigd, kan ook subsidie worden verkregen voor de aanschaf van nieuwe roostervloeren
en voor de kosten voor het laten infrezen van de bestaande roostervloeren. BTW komt
niet voor subsidie in aanmerking tenzij de begunstigde kan aantonen dat BTW niet terugvorderbaar
is via een bepaalde regeling.
Ammoniakreducerende maatregelen in vleeskalverstallen
Voor de ammoniak reducerende maatregelen wordt verwezen naar de Regeling ammoniak
en veehouderij (Rav). Op dit moment is het in de kalverhouderij alleen mogelijk om
met luchtwassers de uitstoot van ammoniak, geur en/of fijnstof te beperken. Op het
moment dat er andere ammoniak reducerende maatregelen worden opgenomen in de Rav voor
de kalverhouderij is deze subsidieregeling ook van toepassing op die maatregelen.
In de lijst met stalbeschrijvingen (bijlage 1 van de Rav) staan alle luchtwassers
die gebruikt mogen worden. Een luchtwasser wordt gebruikt om de uitstoot van stoffen
die het milieu aantasten te verminderen. Deze luchtwassers kunnen chemisch of biologisch
zijn. In deze lijst staan ook de emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijnstof vermeld.
Sinds 1 januari 2016 is het verplicht om elektronische monitoring te gebruiken voor
de bestaande en nieuwe luchtwassers. Op deze manier is het mogelijk om te meten of
iedere luchtwasser voldoet aan de eisen.
Een vleeskalverhouder die een ammoniak reducerende eenheid aanschaft, kan hiervoor
40 procent subsidie ontvangen op de aanschaf- en installatiekosten als de maatregel
voldoet aan bijlage 1 van de Rav. BTW komt niet voor subsidie in aanmerking tenzij
de begunstigde kan aantonen dat BTW niet terug vorderbaar is via een bepaalde regeling.
3. Staatssteun
Op grond van artikel 81, tweede lid, van verordening 1305/2013, zijn de artikelen
107, 108 en 109 betreffende steunmaatregelen van de staten van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) niet van toepassing op betalingen die
de lidstaten doen op grond van en in overeenstemming met deze verordening en die binnen
de werkingssfeer van artikel 42 VWEU vallen. Het verlenen van subsidie voor een investering
in materiële activa kan op grond van artikel 17 van verordening 1305/2013. De module
voldoet aan en reikt niet verder dan wat de bepalingen van deze verordening mogelijk
maken. De betalingen die op grond van deze module plaatsvinden, dienen ter uitvoering
van verordening 1305/2013 en het POP3-programma dat gebaseerd is op deze verordening
en is goedgekeurd door de Europese Commissie. Door de overheveling van gelden van
de eerste pijler naar de tweede pijler, waardoor extra gelden vrij zijn gemaakt voor
uitvoering van de maatregel onder POP3, wordt deze subsidiemodule volledig bekostigd
door EU-gelden.
4. Regeldruk
De administratieve lasten voor de subsidiemodule voor de welzijnsvriendelijke stalvloer
bedragen € 14.800,– voor de totale subsidieperiode, dit is 0,2 procent van het totale
budget van deze regeling, en gaan gepaard met de aanvraag, uitvoering en eindverantwoording.
De berekening is gebaseerd op de inschatting dat maximaal 200 kalverhouders interesse
hebben in de subsidiemodule voor de aanschaf van een welzijnsvriendelijke stalvloer
voor kalveren en een aanvraag zullen indienen die kan worden gehonoreerd.
De administratieve lasten voor de subsidiemodule voor de ammoniak reducerende systemen
bedragen eveneens € 14.800,– voor de totale subsidieperiode, dit is 0,2% van het totale
budget van deze regeling, en gaan gepaard met de aanvraag, uitvoering en eindverantwoording.
De berekening is gebaseerd op de inschatting dat maximaal 200 kalverhouders interesse
hebben in de subsidiemodule voor de aanschaf van een ammoniak reducerende luchtwasser
of andere maatregel en een aanvraag zullen indienen die kan worden gehonoreerd.
Er zijn geen extra administratieve lasten voor de wijzigingen ter implementatie van
de Omnibus verordening omdat er geen extra verplichtingen worden opgelegd. De administratieve
lasten blijven daarom hetzelfde voor dez.
5. Uitvoering
De uitvoering van deze subsidiemodules is in handen van de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO.nl). Deze module wordt uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.
6. Notificatie
De ontwerpregeling is ingevolge richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement
en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied
van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij
voorgelegd aan de Europese Commissie. Het gaat hier om een kennisgeving die betrekking
heeft op technische specificaties of andere eisen die verbonden zijn met fiscale of
financiële maatregelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, onder iii,
van richtlijn (EU) 2015/1535. Voor deze kennisgeving geldt geen stand still-periode
(artikel 7, vierde lid, van die richtlijn).
II. Artikelen
Artikel I, onderdeel A
Hoofdstuk 2 van de Regeling Europese EZ-subsidies (hierna: REES), bevat algemene regels
omtrent subsidieverstrekking door de minister. Deze algemene regels zijn van toepassing
op de in deze regeling nieuw ingevoerde titels 4.3 en 4.4. Voor de aanvraag tot subsidieverlening
voor de in deze titels genoemde investeringen gelden derhalve bijvoorbeeld de eisen
voor de aanvraag zoals opgenomen in artikel 2.9 en de beslissingstermijnen van artikel
2.12 van de REES.
Artikel I, onderdelen B t/m D
Deze onderdelen zien (samen met artikel III) op de aanpassing in verband met de Omnibusverordening.
Het wordt het mogelijk gemaakt voor landbouwers om een subsidieaanvraag te doen voor
deelname aan een kwaliteitsregeling tot en met vijf jaar na eerste deelname aan een
kwaliteitsregeling. Daarbij geldt wel dat de subsidie alleen zal zien op de periode
na de subsidieaanvraag en dat de duur van de subsidie is gemaximeerd tot het moment
dat een landbouwer in totaal vijf jaar heeft deelgenomen aan een kwaliteitsregeling.
Wanneer een landbouwer al vier jaar deelneemt aan een kwaliteitsregeling kan de landbouwer
dus nog voor maximaal één jaar deelname subsidie aanvragen.
Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een tweetal verwijzingen naar de
Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB aan te passen.
Artikel I, onderdeel E
In de REES worden na titel 4.2 twee titels toegevoegd. De nieuwe titel 4.3 bevat regels
voor de aanvraag van subsidie voor een welzijnsvriendelijke stalvloer voor vleeskalveren
en de nieuwe titel 4.4 bevat regels voor de aanvraag van subsidie voor ammoniak reducerende
systemen op het bedrijf van vleeskalverhouders.
Titel 4.3
Artikel 4.3.1. Begripsbepalingen
In artikel 4.3.1 zijn een aantal begrippen omschreven die voor de subsidiemodule van
belang zijn. Zo wordt nader geduid wat met een welzijnsvriendelijke stalvloer wordt
bedoeld. Hiervoor wordt verwezen naar de voorwaarden die zijn opgenomen in bijlage
3 bij deze module.
Het gaat hierbij allereerst om de duurzaamheid van de toplaag; hiervoor wordt een
beoordeling gevraagd van de indrukbare toplaag op het gebied van het optreden van
beschadigingen, de slijtvastheid en de vervormbaarheid. Dit is van belang voor het
behoud van de elasticiteit van de vloer.
Ten tweede wordt gekeken naar het comfort van de vloer; hiervoor moet de slipweerstand
worden bepaald. Deze waarde moet hoger zijn dan 0,40 zodat het kalf niet kan uitglijden.
Verder is de indrukbaarheid en de materiaaldikte van belang om te kunnen aantonen
dat het dier comfortabel kan liggen op de vloer.
Daarnaast wordt gekeken naar de hygiëne. Hiervoor zijn eisen gesteld aan de vorm en
de spleetbreedte van de vloer om een goede mestdoorlaat te faciliteren, zodat het
dier schoon blijft. De gestelde eisen borgen dat een welzijnsvriendelijke stalvloer
een stabiele ondergrond biedt waarop de kalveren vlot en veilig kunnen bewegen en
dat deze meer ligcomfort biedt dan de gangbare vloeren voor vleeskalveren en dusdanig
is uitgevoerd dat mest vlot wordt weggetreden en afgevoerd door de roosterspleten
en er geen urine achterblijft.
Tot slot is het begrip vleeskalverenhouder omschreven. Uit deze omschrijving volgt
dat degene die subsidie kan aanvragen degene is die eigenaar is van een of meerdere
stallen waarin bedrijfsmatig vleeskalveren worden gehouden. Een vleeskalverenhouder
die bijvoorbeeld stallen huurt om daar zijn vleeskalveren te houden, komt derhalve
niet voor deze subsidiemodule in aanmerking. Dit is logisch aangezien de subsidie
bedoeld is om verbeteringen aan de stal aan te brengen, waarover alleen de eigenaar
van de stal zeggenschap heeft.
Artikel 4.3.2 Subsidieaanvraag en hoogte van de subsidie
In deze bepaling is aangegeven voor welke investering subsidie op grond van deze titel
verstrekt kan worden. Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor de aanschaf
en installatie van een welzijnsvriendelijke vloer. Als deze vloer niet op de bestaande
roostervloer kan worden bevestigd dan wordt ook subsidie verstrekt voor de aanschaf
van nieuwe roostervloeren of voor de kosten van het laten infrezen van de bestaande
roosters om plaatsing van de nieuwe vloer mogelijk te maken.
In het tweede lid van dit artikel wordt aangegeven aan welke voorwaarden de subsidieaanvraag
moet voldoen. Hierbij wordt verwezen naar de algemene bepaling van artikel 2.9 van
de REES, waarin onder meer is bepaald dat de aanvraag tot subsidieverlening moet worden
ingediend met gebruikmaking van een middel dat door de minister beschikbaar wordt
gesteld. Hierin wordt voorzien door RVO.nl. Daarnaast dient bij de aanvraag een offerte
te worden overgelegd waaruit blijkt welke vloer van welke leverancier men wil aankopen.
Ook dient de vleeskalverenhouder bij de aanvraag een plattegrond met stalindeling
van zijn bedrijf bij te voegen. Hij kan hiervoor de gewaarmerkte plattegrond gebruiken
die door de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV) wordt verstrekt.
Deze plattegrond is nodig voor de rangschikking van de aanvragen, zodat RVO.nl kan
vaststellen hoeveel stalplaatsen e.d. er op het bedrijf van de vleeskalverenhouder
aanwezig zijn.
In het derde lid is bepaald dat slechts subsidie verstrekt wordt voor 40 procent van
de aanschafkosten. Dit volgt uit bijlage II bij artikel 17 van verordening 1305/2013,
waarin is opgenomen dat voor materiële activa die de algehele prestatie en duurzaamheid
van het landbouwbedrijf verbeteren het maximale steunpercentage van 40 procent niet
mag worden overschreden.
Artikel 4.3.3. Absolute weigeringsgronden
In artikel 4.3.3. is in aanvulling op de algemene weigeringsgronden van artikel 1.2
opgenomen dat de kalverhouder voor de aanschaf van de welzijnsvriendelijke vloer niet
al andere subsidie mag hebben ontvangen om te borgen dat geen sprake zal zijn van
dubbele financiering.
Artikel 4.3.4 en 4.3.5 Subsidieplafond, verdeling en rangschikkingscriteria
Het subsidieplafond voor deze module bedraagt in totaal € 7,5 miljoen, derhalve voor
beide openstellingen, zoals blijkt uit artikel 4.3.4.
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op volgorde van rangschikking van
de aanvragen per openstelling.
Uit artikel 4.3.5 volgt dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate de vleeskalverenhouder
meer stalplaatsen heeft, een hoger percentage van het aantal stalplaatsen een welzijnsvriendelijke
stalvloer krijgt en als sprake is van renovatie van een bestaande stal in plaats van
nieuwbouw. Bij nieuwbouw is de aanschaf van nieuwe vloeren immers vanzelfsprekend.
Om tot een goede rangschikking van de aanvragen te komen wordt gebruik gemaakt van
selectiecriteria. Het gebruik van selectiecriteria is verplicht ingevolge artikel
49 van verordening 1305/2013. Dit artikel schrijft voor dat de minister na raadpleging
van het toezichtcomité criteria vaststelt voor de selectie van concrete acties in
het kader van subsidieverstrekking. De selectiecriteria staan borg voor de gelijke
behandeling van de aanvragers, voor beter gebruik van de financiële middelen en voor
het afstemmen van de maatregelen overeenkomstig de prioriteiten van de Unie voor plattelandsontwikkeling.
Door middel van de selectiecriteria komen als eerst voor subsidie in aanmerking die
maatregelen die het meest leiden tot verbetering van dierenwelzijn en diergezondheid
en die zorgdragen voor een verminderd risico voor de volksgezondheid bij de interactie
tussen mens en dier. De in deze module gehanteerde selectiecriteria zijn op 8 december
2017 aan het Comité van Toezicht voorgelegd ter raadpleging en vervolgens vastgesteld.
Volgens de richtsnoeren van de Europese Commissie is het daarnaast nodig dat de selectiecriteria
een wegingsfactor krijgen toebedeeld, zodat duidelijk is welk selectiecriterium belangrijker
is voor het bereiken van het doel van de subsidie. Door middel van het toekennen van
scores aan de selectiecriteria en wegingsfactoren met daarbij een vereiste minimumscore
waaraan de aanvragen moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt volgens
de richtsnoeren bereikt dat de aanvragen die het meest aan het doel van de subsidie
beantwoorden ook daadwerkelijk via rangschikking als eerste subsidie krijgen toegewezen.
Uit artikel 4.3.5 volgt dat aan het selectiecriterium ‘het percentage van de stalplaatsen
waarvan de stalvloer wordt vervangen door een welzijnsvriendelijke stalvloer’ (wegingsfactor
2) twee keer zoveel waarde wordt gehecht dan aan de twee andere selectiecriteria ‘aantal
stalplaatsen’ en ‘nieuwbouw versus bestaande bouw’ (beide wegingsfactor 1). Het gaat
hierbij om de stalplaatsen in alle stallen op het gehele bedrijf van de vleeskalverenhouder.
Dit kunnen derhalve stallen zijn op meerdere locaties. Vleeskalverenhouders kunnen
maximaal 11 punten scoren. Kalverenhouders die minder dan 4 punten scoren, komen niet
voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4.3.6 Niet-subsidiabele kosten
Voor subsidie komen enkel de kosten van aanschaf en installatie van de welzijnsvriendelijke
vloer in aanmerking en indien van toepassing de kosten voor een nieuwe roostervloer
of het infrezen van een bestaande roostervloer. Ten behoeve van de duidelijkheid is
expliciet in artikel 4.3.7 aangegeven dat tweedehands vloeren, bijdragen in natura,
afschrijvingskosten en loonkosten niet subsidiabel zijn.
Artikel 4.3.7. Realisatietermijn
Om subsidie te kunnen krijgen, moet een vleeskalverenhouder eerst een aanvraag tot
subsidieverlening doen voordat hij overgaat tot de aanschaf van een welzijnsvriendelijke
stalvloer. De vloer dient binnen twee jaar nadat de beschikking tot subsidieverlening
is afgegeven worden aangeschaft. Ook de betaling en plaatsing van de vloer dient binnen
twee jaar na subsidieverlening plaats te vinden. Pas als de vloer betaald, geleverd
en geplaatst is, binnen voornoemde termijn, kan de vleeskalverenhouder RVO.nl vragen
om subsidievaststelling, oftewel uitbetaling van de subsidie. Bij de aanvraag tot
subsidievaststelling dient de vleeskalverenhouder de factuur, een afschrift van het
betalingsbewijs van de vloer en een specificatie van de welzijnsvriendelijke vloer
waaruit blijkt dat deze voldoet aan alle in bijlage 3 gestelde eisen, mee te zenden.
Artikel 4.3.9. Onregelmatigheden, controles en sancties
De artikelen 4.1.16 tot en met 4.1.18 van de REES zijn van overeenkomstige toepassing
verklaard. In deze artikelen wordt verwezen naar de bepalingen van verordening 1306/2013
waarin verplichtingen tot terugvordering van subsidie zijn opgenomen in geval van
onrechtmatigheden. Ook wordt hierin verwezen naar de bevoegdheden om te controleren
of de aanvragen voor subsidie voldoen aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden en naar
de bevoegdheden om tot intrekking van betalingen en de oplegging van sancties over
te gaan als sprake is van schending van de subsidiabiliteitseisen. Voor deze subsidiemodule
oefent de minister deze bevoegdheden uit.
In de praktijk komt dit erop neer dat door RVO.nl aan de hand van een administratieve
controle wordt beoordeeld of de aangeschafte vloer voldoet aan de criteria uit bijlage
3. Een vloer voldoet of voldoet niet; er is geen staffeling in de subsidie opbouw.
De informatie op de factuur komt overeen met de informatie op de offerte waarvoor
de beschikking is afgegeven. Als de factuur afwijkt van de offert moet dit bij de
vaststelling worden aangegeven.
Een deel van de controles zullen fysiek op de bedrijven plaatsvinden om te controleren
of vloeren daadwerkelijk geplaatst zijn.
Artikel 4.3.10. Vervaldatum
Deze titel vervalt met ingang van 1 oktober 2022, met dien verstande dat deze van
toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.
Titel 4.4
Artikel 4.4.1
In artikel 4.4.1 zijn een aantal begrippen omschreven die voor de subsidiemodule van
belang zijn. Nader geduid wordt wat met ammoniak reducerende eenheid wordt bedoeld.
Hieronder worden één of meerdere systemen verstaan die genoemd worden in bijlage 1
van de Regeling ammoniak en veehouderij.
In deze bijlage worden de volgende systemen genoemd:
Een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie; een biologisch luchtwassysteem
met 70% emissiereductie; een chemisch luchtwassysteem met 70% of 95% emissiereductie;
een luchtwassysteem anders dan biologisch of chemisch; een gecombineerd luchtwassysteem
85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser;een gecombineerd
luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter;
een gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser
en biofilter; een gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn
en biologische wasser; een gecombineerd luchtwas-systeem 85% emissiereductie met waterwasser,
biologische wasser en geurverwijderingssectie; een gecombineerd luchtwassysteem 90%
emissiereductie met een biologische en een chemische wasser en een biofilter; een
biologisch luchtwassysteem 85% emissiereductie.
Als er nieuwe systemen aan bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij worden
toegevoegd, mogen deze ook worden gebruikt.
Tot slot is het begrip vleeskalverenhouder omschreven om dezelfde redenen als bij
artikel 4.3.1 al is uitgelegd. Uit deze omschrijving volgt dat degene die subsidie
kan aanvragen degene is die eigenaar is van een of meerdere stallen waarin bedrijfsmatig
vleeskalveren worden gehouden.
Artikel 4.4.2. Subsidieaanvraag en hoogte subsidie
In deze bepaling is aangegeven voor welke investering subsidie op grond van deze titel
verstrekt kan worden. Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor de aanschaf
van een of meerdere ammoniak reducerende systemen.
In het tweede lid van dit artikel wordt aangegeven aan welke voorwaarden de subsidieaanvraag
moet voldoen. Hierbij wordt verwezen naar de algemene bepaling van artikel 2.9 van
de REES.
Daarnaast dient bij de aanvraag een offerte te worden overgelegd waaruit blijkt welke
ammoniak reducerende eenheid of eenheden men wil aankopen door de vermelding van de
Rav code en het reductiepercentage.
Ook dient de vleeskalverenhouder bij de aanvraag een plattegrond met stalindeling
van zijn bedrijf bij te voegen. Hij kan hiervoor de gewaarmerkte plattegrond gebruiken
die door de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV) wordt verstrekt.
Om zoveel mogelijk deelnemers een financiële stimulans te bieden is hier een maximum
per aanvraag toegevoegd
Voor een toelichting bij het derde lid wordt verwezen naar hetgeen hierover al is
opgemerkt bij artikel 4.3.2, derde lid.
De artikelen 4.4.3–4.4.4 en 4.4.6–4.4.9
Verwezen wordt naar de toelichting bij de bepalingen van gelijke strekking in titel
4.3.
In artikel 4.4.7. is evenwel een termijn van drie jaar in plaats van twee jaar opgenomen.
Deze langere termijn is ingegeven door het feit dat voor de aanschaf en installatie
van ammoniak reducerende systemen een vergunningsaanvraag of melding noodzakelijk
is.
Artikel 4.4.5 Rangschikkingscriteria
Uit artikel 4.4.5 volgt dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate de vleeskalverenhouder
meer stalplaatsen heeft, een hoger percentage van ammoniakreductie wordt bereikt en
in een groter deel van het bedrijf deze ammoniakreductie wordt bereikt. Met het percentage
ammoniakreductie wordt hier het theoretisch bereik bedoeld van de aan te schaffen
luchtwasser(s).
Hetgeen bij artikel 4.3.5 is opgemerkt over selectiecriteria geldt hier onverkort.
Door middel van de bij deze module gekozen selectiecriteria komen als eerst voor subsidie
in aanmerking die maatregelen die het meest leiden tot een emissievermindering van
milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater (zoals broeikasgassen
en ammoniak).
Ook voor deze module geldt dat voor het beoordelen van het aantal stalplaatsen en
de grootte van het bedrijf gebruik wordt gemaakt van de bij aanvraag meegestuurde
plattegrond.
Artikel II
De twee nieuwe modules voor de vleeskalveren worden toegevoegd aan de tabel in artikel
3 van de Regeling openstelling EZ-subsidies 2017. In de tabel is aangegeven in welke
periode aanvragen voor subsidie voor welzijnsvriendelijke stalvloeren en ammoniak
reductie in stallen voor vleeskalveren ingediend kunnen worden en wat de hoogte van
het subsidieplafond is voor deze modules.
Volledigheidshalve is ook nog de module van de kwaliteitsregeling in de tabel opgenomen.
Artikel III
In artikel 3 van de Regeling uitvoering ELFPO programmaperiode 2014–2020 is onder
meer het beheer en de uitvoering van maatregel 17 (investeringen) van het POP3 gedelegeerd
aan de provincies. Gelet evenwel op de wens van het kabinet om de gehele vleeskalversector
een stimulans te geven om door te groeien naar een robuuste, duurzame en maatschappelijk
verantwoorde sector, wordt op deze delegatiebepaling met de onderhavige wijzigingsregeling
voor de goede orde een uitzondering gemaakt zodat de minister een subsidieregeling
kan openstellen voor welzijnsvriendelijke stalvloeren voor vleeskalveren en voor ammoniakreductie
in stallen voor vleeskalveren. Hiertoe dient het nieuwe derde lid van artikel 3 van
de hierboven genoemde regeling (onderdeel A).
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in artikel 1 van dezelfde regeling, waarin
definities staan opgenomen, de Minister van Economische Zaken te vervangen door de
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Deze aanpassing houdt verband met
de instelling van een ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de herindeling
van departementale taken (onderdeel B).
Artikel IV
In dit artikel wordt het, door middel van een wijziging van de Regeling producenten-
en brancheorganisaties, mogelijk gemaakt dat producenten- en brancheorganisaties voor
verschillende sectoren worden erkend. Daarnaast moeten producentenorganisaties of
unies van producentenorganisaties om in aanmerking te komen voor erkenning één of
meer activiteiten verrichten die in de gewijzigde verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemd
worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten