Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec en Texel houdende regels omtrent een gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord-Holland Noord 2017

Logo Alkmaar

 

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec en Texel, na verkregen toestemming van de raden van deze gemeenten,

 

gelet op de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet veiligheidsregio's en de Tijdelijke wet ambulancezorg

 

b e s l u i t e n

 

de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord-Holland Noord te wijzigen, waardoor deze komt te luiden als volgt:

 

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VEILIGHEIDSREGIO NOORD-HOLLAND NOORD 2017

 

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1  

Onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s, wordt in deze regeling verstaan onder:

  • a.

    de regeling: deze gemeenschappelijke regeling

  • b.

    het samenwerkingsgebied: het gezamenlijk grondgebied van de aan deze regeling deelnemende gemeenten

  • c.

    het lichaam: het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als bedoeld in artikel 2

  • d.

    deelnemer: het college van burgemeester en wethouders van een aan deze regeling deelnemende gemeente

  • e.

    gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland

  • f.

    de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen

  • g.

    RAV: regionaal ambulance voorziening

  • h.

    Raad: de gemeenteraad van een aan deze regeling deelnemende gemeente.

  • i.

    partijen: de bij een geschil als bedoeld in artikel 35 van deze regeling betrokken bestuursorganen.

Artikel 2  

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam met volledige rechtspersoonlijkheid, genaamd Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (de Veiligheidsregio), gevestigd te Alkmaar.

  • 2.

    Het bestuur van de Veiligheidsregio bestaat uit:

    • a.

      het algemeen bestuur;

    • b.

      het dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

Artikel 3  

Doel van de regeling is het gezamenlijk behartigen van belangen, die de schaal van de individuele gemeenten te boven gaan, ten behoeve van de veiligheid van de bevolking in het samenwerkingsgebied.

Artikel 4  

De Veiligheidsregio is belast met:

  • 1.

    de uitvoering van alle taken die bij of krachtens de Wet veiligheidsregio’s en de Wet publieke gezondheid aan de Veiligheidsregio zijn overgedragen.

  • 2.

    het op grond van de (Tijdelijke) Wet ambulancezorg in RAV verband uitvoeren van ambulancezorg voor de gemeenten Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec en Texel.

  • 3.

    het in stand houden van het Veiligheidshuis Noord-Holland Noord.

  • 4.

    het uitvoeren van overige door de deelnemers op- of overgedragen taken.

Artikel 5  

  • 1.

    De Veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de Veiligheidsregio overgedragen taken.

  • 2.

    De Veiligheidsregio heeft de bevoegdheid om, ter uitvoering van het in artikel 3 genoemde belang , deel te nemen aan gemeenschappelijke regelingen en privaatrechtelijke rechtspersonen op te richten en hieraan deel te nemen.

  • 3.

    De Veiligheidsregio is bevoegd op basis van een daartoe af te sluiten overeenkomst, ter uitvoering van het in artikel 3 genoemde belang, tot het op verzoek en ten behoeve van één of meerdere deelnemers en/of derden uitvoeren van taken dan wel verrichten van diensten.

  • 4.

    Een overeenkomst als bedoeld in het derde lid vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden.

HOOFDSTUK 2: SAMENSTELLING EN WERKWIJZE BESTUUR

 

 

2.1 Het algemeen bestuur

Artikel 6  

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen zich, indien zij verhinderd zijn een vergadering bij te wonen, laten vervangen door degene die hen als burgemeester van hun gemeente vervangt.

Artikel 7  

  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra het lid ophoudt burgemeester van de deelnemende gemeente te zijn.

  • 2.

    Het lidmaatschap van ambtsopvolgers van de in het eerste lid bedoelde aftredende leden vangt aan op het moment van hun benoeming tot burgemeester van de deelnemende gemeente.

Artikel 8  

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar of zoveel vaker als de voorzitter dit nodig oordeelt, of indien tenminste een vijfde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 3.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

  • 4.

    De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 5.

    Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 6.

    Artikel 23 van de wet is van overeenkomstige toepassing omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het algemeen bestuur worden overgelegd.

  • 7.

    In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

    • a.

      de vaststelling en/ of wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

    • b.

      het toetreden tot en het uittreden uit de regeling;

    • c.

      het wijzigen en opheffen van de regeling.

  • 8.

    De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap binnen welks grondgebied de veiligheidsregio is gelegen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het bestuur.

  • 9.

    De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig te zijn.

  • 10.

    De districtschef van de politie en de directeur publieke gezondheid zijn adviseur van het bestuur.

Artikel 9  

  • 1.

    Het algemeen bestuur beslist bij gewone meerderheid van stemmen, dat wil zeggen bij meerderheid van de uitgebrachte gewogen stemmen.

  • 2.

    Het aantal stemmen van een lid van het algemeen bestuur is gerelateerd aan de in de begroting van de Veiligheidsregio voor het betreffende kalenderjaar opgenomen bijdrage, welke is vastgesteld conform artikel 29, tweede tot en met zesde lid van deze regeling. Het percentage van de bijdrage van een deelnemer is dan het daadwerkelijke aantal stemmen dat door een lid van het algemeen bestuur wordt uitgebracht.

  • 3.

    Het aantal stemmen per deelnemer, als bedoeld in het tweede lid, wordt jaarlijks door het algemeen bestuur op de eerste vergadering van het jaar vastgesteld aan de hand van de voor dat jaar vastgestelde begroting van de Veiligheidsregio, met dien verstande dat het stemrecht van een deelnemer altijd minder dan 50% van het totale stemrecht bedraagt. Het aantal stemmen wordt afgerond naar boven indien de uitkomst van de rekensom als bedoeld in het tweede lid eindigt op ,50 of hoger, dan wel naar beneden indien deze eindigt op ,49 of lager.

  • 4.

    In geval van een wijziging van de gemeenschappelijke regeling wordt, met inachtneming van het gestelde in het tweede lid, het aantal stemmen per deelnemer door het algemeen bestuur vastgesteld in de eerste vergadering na inwerkingtreding van de gewijzigde regeling.

     

2.2 Het dagelijks bestuur

Artikel 10  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en vier overige leden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde overige leden worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

Artikel 11  

  • 1.

    Degene, die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 2.

    Een lid van het dagelijks bestuur, behalve de voorzitter, kan te allen tijde ontslag nemen, met dien verstande dat het lidmaatschap in dat geval eindigt op het tijdstip waarop de opvolger in functie is getreden. Het lid doet schriftelijk mededeling van zijn ontslag aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het aanwijzen van een lid van het dagelijks bestuur ter vervulling van een plaats die door ontslag, overlijden of om een andere reden openvalt, vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan.

Artikel 12  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert jaarlijks tenminste twee maal en voorts zo vaak als de voorzitter dit nodig acht of wanneer een lid van het dagelijks bestuur hem dit schriftelijk verzoekt onder opgave van de te behandelen onderwerpen. Indien een vergadering is gevraagd, wordt zij binnen twee weken gehouden.

  • 2.

    Besluiten van het dagelijks bestuur worden met meerderheid van stemmen genomen. Ieder lid van het dagelijks bestuur heeft één stem. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 3.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur ter kennisname wordt toegezonden.

     

2.3 De voorzitter

Artikel 13  

  • 1.

    De voorzitter is de overeenkomstig artikel 11, tweede lid van de Wet veiligheidsregio’s bij koninklijk besluit benoemde burgemeester. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 11, tweede lid van de Wet veiligheidsregio’s kan de voorzitter uitsluitend bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen.

  • 2.

    De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur wijst uit de overige leden van het dagelijks bestuur een plaatsvervangend voorzitter aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

     

2.4 Informatie en verantwoording

Artikel 14  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur verstrekt aan het algemeen bestuur alle benodigde inlichtingen, die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk leggen op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur, behalve de voorzitter, ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

  • 4.

    Het reglement van orde van het dagelijks bestuur houdt bepalingen in over de wijze waarop het dagelijks bestuur dan wel elk van zijn leden de hier bedoelde inlichtingen verstrekken en verantwoording afleggen.

  • 5.

    Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te leggen kan uitsluitend worden geweigerd ten aanzien van zaken waaromtrent krachtens artikel 23 van de wet geheimhouding is opgelegd en, voor zover het stukken betreft die aan het algemeen bestuur dan wel aan de leden van het algemeen bestuur zijn overgelegd, is bekrachtigd, behoudens na opheffing van de geheimhouding daarvan.

Artikel 15  

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad de door één of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    De raad van elke deelnemer regelt de wijze waarop het verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het eerste lid en het ter verantwoording roepen als bedoeld in het tweede lid plaats vindt.

  • 4.

    Het algemeen bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemers de door één of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen.

  • 5.

    De wijze waarop het verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het vierde lid plaatsvindt, wordt nader geregeld in het reglement van orde van het algemeen bestuur.

  • 6.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft geen inlichtingen en legt geen verantwoording af over zaken waaromtrent krachtens artikel 23 van de wet geheimhouding is opgelegd, behoudens na opheffing van de geheimhouding door het algemeen bestuur.

Artikel 16  

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college van de gemeente die hij vertegenwoordigt de door één of meer leden van dat college gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur kan door het college van de gemeente die hij vertegenwoordigt ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

  • 3.

    Het college van elke deelnemer regelt de wijze waarop het verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het eerste lid en het ter verantwoording roepen als bedoeld in het tweede lid plaats vindt.

  • 4.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft geen inlichtingen en legt geen verantwoording af over zaken waaromtrent krachtens artikel 23 van de wet geheimhouding is opgelegd, behoudens na opheffing van de geheimhouding door het algemeen bestuur.

HOOFDSTUK 3: BEVOEGDHEDEN BESTUURSORGANEN

Artikel 17  

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd tot alle daden van regeling en bestuur nodig voor de behartiging van het belang van deze regeling.

  • 2.

    Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling die niet bij of krachtens de wet of deze regeling aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, behoren toe aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen van de meerjaren- en jaarlijkse beleidsplannen;

    • b.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • c.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • d.

      het opstellen van voorwaarden tot toetreding;

    • e.

      het besluiten over toe- en uittreding van gemeenten;

    • f.

      het doen van voorstellen tot wijziging van de regeling en opheffing;

    • g.

      het vaststellen van verordeningen;

    • h.

      het besluiten tot het deelnemen aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede) oprichten van en deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen;

    • i.

      het vaststellen van het risicoprofiel als bedoeld in artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • j.

      het vaststellen van het crisisplan, bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s;

Artikel 18  

Het dagelijks bestuur is belast met en bevoegd tot:

  • a.

    het voeren van dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter beraadslaging en beslissing moet worden gebracht;

  • c.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • d.

    het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio;

  • e.

    het benoemen, schorsen en ontslaan van ambtenaren, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • f.

    het aangaan van geldleningen voor zover de financiële lasten door de begroting worden gedekt;

  • g.

    het beheer van de activa en passiva;

  • h.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • i.

    het voorstaan van de belangen van het lichaam bij andere overheden, instellingen, diensten en personen;

  • j.

    het nemen van besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten;

  • k.

    het besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen van de Veiligheidsregio.

Artikel 19  

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Alle stukken uitgaande van het algemeen en het dagelijks bestuur worden door de voorzitter ondertekend.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemer die partij is in een geding waarbij het lichaam betrokken is, oefent een ander door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid deze bevoegdheid uit.

  • 4.

    De voorzitter kan de vertegenwoordiging, als in het vorige lid bedoeld, met instemming van het dagelijks bestuur, opdragen aan een door hem schriftelijk aangewezen gemachtigde.

HOOFDSTUK 4: PERSONEEL EN ORGANISATIE

Artikel 20  

  • 1.

    De Veiligheidsregio heeft een ambtelijke organisatie met aan het hoofd twee directeuren.

  • 2.

    De directeuren worden benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur.

  • 3.

    Schorsing van de directeuren geschiedt door het dagelijks bestuur. Een besluit tot schorsing dient binnen twee maanden door het algemeen bestuur te worden bekrachtigd.

  • 4.

    Het algemeen bestuur wijst één van beide directeuren aan als secretaris.

  • 5.

    De invulling van de taken van de directeuren en de secretaris van de gemeenschappelijke regeling worden nader geregeld in de door het dagelijks bestuur vastgestelde organisatiebesluit, waarin de structuur en werkwijze van de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio wordt geregeld.

Artikel 21  

  • 1.

    De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de eventueel ingestelde commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 van de wet bij in de uitoefening van hun taken.

  • 2.

    Alle stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede ondertekend.

  • 3.

    De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aanwezig.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor het opmaken van de verslagen van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

Artikel 22  

Het dagelijks bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet de rechtspositie en de bezoldiging van de ambtenaren en het overige personeel in dienst van de Veiligheidsregio.

HOOFDSTUK 5: FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 23  

De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de Veiligheidsregio, voor zover daarvan niet bij of krachtens de wet is afgeweken.

Artikel 24  

Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 25  

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, een ontwerp-begroting inclusief meerjarenraming en toelichting toe aan de raden van de deelnemers.

  • 3.

    Voor de samenstelling van de jaarlijkse begroting wordt uitgegaan van de in de laatst vastgestelde begroting, inclusief wijzigingen, opgenomen ramingen alsmede de rekeningsresultaten van het voorlaatste jaar.

  • 4.

    De meerjarenraming omvat een overzicht van lasten en baten voor de drie jaren, volgende op het begrotingsjaar en wordt van een toelichting voorzien.

  • 5.

    De in de meerjarenraming op te nemen ramingen worden gebaseerd op het loon- en kostenpeil dat geldt voor de samenstelling van de jaarlijkse begroting, verhoogd met de jaarlijks te verwachten trendmatige verhoging.

  • 6.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijze is vervat, bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 7.

    Na vaststelling zendt het dagelijks bestuur binnen twee weken, maar in ieder geval voor 1 augustus, de begroting aan gedeputeerde staten.

Artikel 26  

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast voor 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen over de voorlopige jaarrekening naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijze is vervat bij de voorlopige jaarrekening zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening, vergezeld van de overige in dit artikel bedoelde stukken binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten

Artikel 27  

Bij het vaststellen van de jaarrekening neemt het algemeen bestuur een besluit over de bestemming van het exploitatieresultaat. De artikelen 198, tweede lid, tot en met 201 Gemeentewet zijn voor zoveel nodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28  

Voor het betalen van rente en aflossing van geldleningen en in rekening-courant opgenomen gelden staan de deelnemers garant voor zover ter zake door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt. De deelnemers nemen aan de garantie deel in de verhouding van de verdeelsystematiek zoals genoemd in artikel 29. Uit deze bepaling voortvloeiende betalingsverplichtingen worden met de deelnemers afgerekend.

Artikel 29  

  • 1.

    De lasten van het lichaam worden gedekt door:

    • a.

      bijdragen van de deelnemers;

    • b.

      inkomensoverdrachten, andere bijdragen dan de onder letter a van dit lid bedoelde en schenkingen;

    • c.

      overige inkomsten.

  • 2.

    De in het vorige lid onder a bedoelde bijdragen omvatten de jaarlijkse lasten voor zover deze niet door de opbrengsten uit andere vergoedingen worden bestreden.

  • 3.

    Voor de vaststelling van deze bijdragen geldt het volgende uitgangspunt: de bijdrage van een deelnemer wordt bepaald naar rato van het bedrag voor het subcluster brandweer en rampenbestrijding in de algemene uitkering die elke gemeente ontvangt en naar rato van de aanwezige belastingcapaciteit per gemeente. De vaststelling van de bijdrage voor ambulancezorg wordt geregeld in het zevende lid.

  • 4.

    De hoogte van het aandeel ‘aanwezige belastingcapaciteit’ wordt bepaald aan de hand van het belang van belastingcapaciteit in het verdeelsysteem van het gemeentefonds.

  • 5.

    Voor de berekening van de gemeentelijke bijdrage wordt gebruik gemaakt van het bestand “Verdeling uitkering gemeentefonds” van de Rijksoverheid geldend op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 6.

    Voor de verdere toepassing en uitleg van het derde tot en met vijfde lid wordt gebruik gemaakt van het rapport ‘Advies verdeelsystematiek kosten Veiligheidsregio Noord-Holland Noord’ van de externe commissie Verdeelsleutel d.d. juni 2015.

  • 7.

    De vaststelling van de bijdrage als bedoeld in het eerste lid onder a voor de lasten van ambulancezorg vindt plaats naar rato van het aantal inwoners per de artikel 4, tweede lid genoemde gemeente op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van het aantal inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekend gemaakt bevolkingscijfer aangehouden.

  • 8.

    Een deelnemer betaalt een vierde gedeelte van de volgens de begroting over enig boekjaar geraamde bijdragen bij wijze van voorschot per medio van de tweede maand van elk kalenderkwartaal.

Artikel 30: Verplichtingen deelnemers

  • 1.

    De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

  • 3.

    De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

HOOFDSTUK 6: ARCHIEF

Artikel 31  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig en volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen voorziening ingevolge de geldende wetgeving.

  • 2.

    De secretaris van de veiligheidsregio is belast met de bewaring en het beheer van deze archiefbescheiden.

HOOFDSTUK 7: WIJZIGING

Artikel 32  

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd indien de colleges van burgemeesters en wethouders van tenminste tweederde van het aantal deelnemers, tenminste vertegenwoordigende tweederde van het aantal inwoners van het samenwerkingsgebied, hiertoe besluiten.

  • 2.

    Een voorstel tot wijziging kan worden ingediend door een college van burgemeester en wethouders van één van de deelnemers dan wel het dagelijks bestuur. Een voorstel van een college wordt aan de voorzitter gezonden, die het onverwijld doorzendt aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Indien het algemeen bestuur wijziging wenselijk acht, doet het een daartoe strekkend voorstel aan de deelnemers.

Artikel 33  

  • 1.

    Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s zoals vastgelegd in de bijlage bij artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s of na gemeentelijke herindeling op basis van de Wet algemene herindeling (Wet Arhi).

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding.

Artikel 34  

  • 1.

    Deze regeling kan slechts worden opgeheven na het vervallen van de verplichting tot samenwerking als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, door een daartoe strekkend besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde van het aantal deelnemers, tenminste vertegenwoordigende tweederde van het aantal inwoners van het samenwerkingsgebied.

  • 2.

    In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Zo nodig blijven de organen van het samenwerkingsverband ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

HOOFDSTUK 8: GESCHILLEN

Artikel 35  

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, legt het algemeen bestuur een geschil omtrent de toepassing van deze regeling, in de ruimste zin, voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, een aangewezen door elk van de bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter. Partijen kunnen besluiten een reeds bestaande onafhankelijke geschillencommissie te verzoeken advies uit te brengen.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen en brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

HOOFDSTUK 9: SLOTBEPALINGEN

Artikel 36  

  • 1.

    Het gemeentebestuur van Alkmaar draagt zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten evenals de bekendmaking daarvan.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    De regeling kan worden aangehaald als ”gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Noord-Holland Noord 2017”.

     

Aldus besloten door de colleges van de deelnemende gemeenten,

Gemeente College Raad

Alkmaar 26-09-2017 16-11-2017

Bergen 05-12-2017 01-02-2018

Castricum 05-12-2107 01-02-2018

Den Helder 14-11-2017 22-01-2018

Drechterland 13-03-2018 23-04-2018

Enkhuizen 13-03-2018 24-04-2018

Heerhugowaard 09-01-2018 28-11-2017

Heiloo 05-12-2017 05-02-2018

Hollands Kroon 21-11-2017 19-12-2017

Hoorn 03-10-2017 19-12-2017

Koggenland 19-09-2017 09-10-2017

Langedijk 13-02-2018 06-03-2018

Medemblik 03-10-2017 14-12-2017

Opmeer 10-10-2017 21-12-2017

Schagen 26-09-2017 19-12-2017

Stede Broec 13-03-2018 23-04-2018

Texel 19-09-2017 21-02-2018

Naar boven