De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/638 van de Commissie van 23 april 2018 tot vaststelling
van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het schadelijke
organisme Spodoptera frugiperda (Smith) te voorkomen (PbEU 2018, L 105) en artikel
2, eerste lid, van de Plantenziektenwet;
Besluit:
TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Deze wijziging van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten geeft uitvoering
aan Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/638 van de Europese Commissie van 23 april 2018 tot
vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie
van het schadelijke organisme Spodoptera frugiperda (Smith) te voorkomen (PbEU 2018, L105).
Spodoptera frugiperda (Smith) is een vlinder, waarvan de rupsen zeer schadelijk zijn doordat zij in een
gebied een gewas volledig kunnen opeten. De vlinders verplaatsen zich in zwermen.
De rups is het afgelopen jaar voor het eerst op grote schaal aangetroffen in Afrikaanse
landen, voornamelijk in het zuiden en westen. Van oorsprong komt dit insect voor op
het Zuid- en Noord-Amerikaanse continent.
Het insect is opgenomen in bijlage I, deel A, rubriek I van Richtlijn 2000/29/EU (Fytorichtlijn).
De in deze bijlage voorkomende schadelijke organismen komen voor zover bekend niet
in de Europese Unie (EU) voor en er gelden specifieke maatregelen om het binnenbrengen
en verspreiden van deze organismen in de EU te voorkomen.
Gezien de verdere verspreiding van dit organisme in Afrika, maar ook in Noord- en
Zuid-Amerika, en recente onderscheppingen bij importen die door lidstaten worden gemeld,
heeft de Europese Commissie noodmaatregelen ingesteld, zodat het schadelijk organisme
tijdig kan worden opgespoord en betere bescherming kan worden geboden tegen het binnenbrengen,
vestigen of verspreiden van dit organisme.
De maatregelen gelden voor vruchten van Capsicum L. (paprika/peper), Momordica L. (bittermeloen), Solanum aethiopicum L. (kerstaubergine), Solanum macrocarpon L. (Afrikaanse aubergine), Solanum melongena L.(aubergine), en planten, met uitzondering van levende pollen, plantenweefselcultures,
zaden en granen en voor Zea mays L. (mais). Alle planten/producten zijn van oorsprong afkomstig uit Afrika of Noord-
en Zuid-Amerika.
Deze specifieke planten moeten bij import in de EU voorzien zijn van een fytosanitair
certificaat zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, punt ii), van Richtlijn 2000/29/EG
(Fytorichtlijn). Verder moeten de planten oorspronkelijk afkomstig zijn uit een derde
land waar het schadelijk organisme voor zover bekend niet voorkomt of afkomstig zijn
uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige organisatie vrij is bevonden
van het schadelijk organisme. De naam van het gebied moet op het fytosanitaire certificaat
worden vermeld.
De hierboven genoemde planten mogen ook afkomstig zijn van een productielocatie die
is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenkundige organisatie
van het land van oorsprong en onder meer zijn geïnspecteerd en vrij bevonden van het
schadelijk organisme voordat zij worden geëxporteerd. Ook planten die zijn geteeld
op een volledig fysiek afgeschermde productielocatie en/of een doeltreffende behandeling
hebben ondergaan om te waarborgen dat zij vrij zijn van het schadelijke organisme
mogen geïmporteerd worden.
Alle zendingen van bovengenoemde planten die de EU worden binnengebracht moeten door
de bevoegde instantie (visueel) worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van het schadelijk
organisme.
Vanwege deze regelgeving worden de volgende producten nu inspectie plichtig wanneer
zij worden geïmporteerd in de EU: vruchten van Solanum aethiopicum L. (kerstaubergine), Solanum macrocarpon L. (Afrikaanse aubergine), en planten, met uitzondering van levende pollen, plantenweefselcultures,
zaden en granen en voor Zea mays L. (mais).
De overige genoemde vruchten zijn reeds inspectie plichtig bij import.
Deze maatregelen zijn van toepassing tot 1 juni 2020.
2. Regeldruk
Deze maatregelen leiden tot een toename van de regeldruk voor ondernemers die de vruchten/planten
die met deze regelgeving inspectieplichtig worden, bij binnenkomst in de EU aan een
inspectie moeten laten onderwerpen.
Het inspectietarief bedraagt € 49,28 per inspectieaanvraag. Daarnaast wordt € 1,54
per minuut per inspectiemedewerker in rekening gebracht. Een gemiddelde inspectie
neemt 20 minuten in beslag. Het aantal te inspecteren zendingen zal naar verwachting
tussen de 5.000 en 10.000 bedragen.
Daarmee komt de toename van de regeldruk op circa € 400.400,– tot € 800.800,– voor
de plantaardige sector.
Een weging van alternatieven met minder gevolgen voor regeldruk is niet mogelijk,
omdat deze regeling één-op-één uitvoering betreft van een EU-uitvoeringsbesluit.
3. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. Voor de uitvoering in regelgeving
van de hier aan de orde zijnde Europese besluiten wordt niet aangesloten bij een vast
verandermoment, zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten
(Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het kabinetsbeleid biedt de mogelijkheid af te wijken van vaste verandermomenten
indien nodig voor uitvoering of implementatie van Europese regelgeving.
4. Transponeringstabel
|
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/638
|
Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit
|
|
Artikel 1
|
Artikel I, onderdeel A (artikel 12c, lid 1, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van
planten
|
|
Artikel 2
|
Reeds geïmplementeerd in artikel 3 Regeling aanwijzing schadelijke organismen 1998
|
|
Artikel 3
|
Artikel I, onderdeel A (artikel 12c, lid 2, onder a, Regeling invoer, uitvoer en verkeer
van planten)
|
|
Artikel 4
|
Artikel I, onderdeel A (artikel 12c, lid 2, onder b, Regeling invoer, uitvoer en verkeer
van planten)
|
|
Artikel 5
|
Artikel I, onderdeel A (artikel 12c, lid 2, onder c, Regeling invoer, uitvoer en verkeer
van planten)
|
|
Artikel 6
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 7
|
Artikel II
|
|
Artikel 8
|
Artikel I, onderdeel B (artikel 23, lid 4, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van
planten)
|
|
Artikel 9
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten