Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatscourant 2018, 31510 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatscourant 2018, 31510 | Interne regelingen |
31 mei 2018
Nr: BS 2018010531
De Staatssecretaris van Defensie;
Gelet op artikel 115 van het Algemeen militair ambtenarenreglement, artikel 88 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, artikel 26 van het Inkomstenbesluit militairen en artikel 62 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Stichting Pensioenfonds ABP
de Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie;
de tegemoetkoming op basis van artikel 2.1 van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie;
de erfgenaam, als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek;
de echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner van de overleden werknemer;
het bedrag dat wordt toegekend op grond van deze regeling, dat bestaat uit een immaterieel deel of een materieel deel of beide;
een middel dat direct of indirect de nadelige gevolgen van de beperkingen die de werknemer ten gevolge van zijn aandoening heeft, opheft of vermindert;
1°. de militair, bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement of de gewezen militair;
2°. de ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie of de gewezen ambtenaar;
3°. de dienstplichtige of ingehuurde arbeidskracht die tijdelijk voor Defensie werkzaamheden heeft verricht en voor wie Defensie de werkgeversplicht heeft gehad ten aanzien van de gezondheid, veiligheid en arbeidsomstandigheden.
1. Door het aanvaarden van een uitkering op grond van deze regeling doet de werknemer geen afstand van een lopende of een toekomstige aansprakelijkstelling.
2. Uitkering uit hoofde van deze regeling houdt geen erkenning van aansprakelijkheid door de Staat der Nederlanden in.
3. Een aanvraag voor de uitkering of de coulanceregeling geldt niet als aansprakelijkstelling of als stuiting van de verjaring.
1. De werknemer komt op zijn aanvraag in aanmerking voor de uitkering als aannemelijk is dat hij:
a. gedurende ten minste een jaar een functie als omschreven in bijlage 1 uitoefent of heeft uitgeoefend; en
b. lijdt aan een of meer aandoeningen die door een arts zijn vastgesteld die, gelet op bijlage 2, in de uitoefening van de onder a genoemde functie mogelijk zijn veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6.
2. In aanvulling op het eerste lid, geldt bij COPD dat de diagnose voor deze aandoening moet zijn gesteld uiterlijk binnen vijf jaar na de laatste blootstelling aan chroom-6 bij Defensie.
3. De termijn van een jaar, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing bij allergisch contacteczeem, allergische astma en rhinitis en perforatie van het neustussenschot.
4. Als de beoordeling van de feitelijke situatie daar aanleiding toe geeft, wordt ten gunste van de werknemer afgeweken van het eerste lid.
1. Indien de werknemer overlijdt na het indienen van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, maar voordat op de aanvraag is beslist, wordt de uitkering, voor zover hij daarvoor in aanmerking zou zijn gekomen, uitgekeerd aan de erfgenamen, op voorwaarde dat een verklaring van erfrecht wordt overgelegd.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder aanvraag, bedoeld in het eerste lid, ook begrepen de door de werknemer ingediende aanvraag van de coulancetegemoetkoming.
1. Het immaterieel deel van de uitkering, genoemd in de artikelen 3 en 4, wordt berekend aan de hand van bijlage 3.
2. Voor zover bij de berekening van de uitkering, de duur van blootstelling aan chroom-6 van belang is, worden afzonderlijke perioden van blootstelling in de in bijlage 1 genoemde relevante functies, bij elkaar opgeteld.
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op artikel 3, vierde lid.
4. De uitkering wordt verrekend met coulancetegemoetkoming en letstelschadevergoeding, voor zover die eerder zijn toegekend in verband met blootstelling aan chroom-6.
5. In afwijking van het eerste lid heeft de werknemer bij een combinatie van verschillende aandoeningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, recht op een uitkering ter hoogte van het hoogste bedrag, aangevuld met 50% van het bedrag behorend bij andere aandoeningen.
6. Bij verergering van de aandoening, waarbij op basis van deze regeling een hogere uitkering wordt toegekend, vindt verrekening plaats met een eerdere uitkering die in verband met deze aandoening is toegekend.
1. Ongeacht het aantal aandoeningen wordt bij recht op een uitkering, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eenmalig een bedrag betaald ter hoogte van € 3.850,–.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien eerder een uitkering op grond van deze regeling is toegekend.
1. De nabestaande heeft recht op een nabestaandenuitkering ter hoogte van € 3.850,– als aannemelijk is dat de werknemer is overleden aan long-, neus-, neusbijholte-, of maagkanker of aan een chronische longziekte met AMA-klasse 4, en in verband met deze aandoening:
a. de werknemer een coulancetegemoetkoming is toegekend; of
b. de werknemer een uitkering op grond van artikel 3 is toegekend; of
c. de erfgenamen een uitkering op grond van artikel 4 is toegekend; of
d. de werknemer een uitkering op grond van deze regeling zou zijn toegekend, ware hij niet overleden voor inwerkingtreding van deze regeling.
2. Als de nabestaande reeds is overleden wordt voor de toepassing van het eerste lid, het bedrag van € 3.850,– toegekend aan het kind van de werknemer, of bij meerdere kinderen aan hen gezamenlijk, op voorwaarde dat een verklaring van erfrecht wordt overgelegd.
1. Voor zover er meer dan één nabestaande of erfgenaam is, dragen zij er zorg voor dat aan één van hen een volmacht wordt verleend tot vertegenwoordiging ten behoeve van de uitvoering van de artikelen 4 en 7, tweede lid.
2. De volmacht is schriftelijk, ondubbelzinnig en door alle betrokkenen ondertekend.
1. De werknemer dient de aanvraag voor de uitkering in bij het ABP.
2. De werknemer hoeft geen aanvraag in te dienen als hem een coulancetegemoetkoming is toegekend.
3. De aanvraag gaat vergezeld van stukken die nodig zijn om te bepalen of de werknemer voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van de uitkering.
4. De Minister van Defensie verstrekt het ABP op zijn aangeven de inlichtingen die noodzakelijk zijn ter vaststelling van de werkzaamheden in de in bijlage 1 genoemde functies.
5. De toekenning of afwijzing van het verzoek is een besluit, als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.
6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de uitkering, bedoeld in artikel 7.
1. Als een aandoening nog onvoldoende is vastgesteld, kan het ABP aanvullend medisch onderzoek laten uitvoeren.
2. Het ABP schakelt bij een geschil over de aandoening een onafhankelijke medische deskundige in.
3. De redelijke kosten die de werknemer in verband met het aanvullend medisch onderzoek heeft gemaakt, worden hem vergoed voor zover deze niet uit anderen hoofde worden vergoed. Het betreft reis- en verblijfskosten en medische kosten.
1. De uitkering wordt in één keer uitbetaald.
2. Op verzoek van de werknemer of zijn erfgenaam betaalt het ABP de uitkering in termijnen uit.
3. Het ABP betaalt de uitkering zo spoedig mogelijk uit, in ieder geval binnen 8 weken na de datum waarop deze is toegekend. De uitkerings- en uitvoeringskosten komen ten laste van het Ministerie van Defensie.
4. Als over de uitkering belasting moet worden betaald ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964 of premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen, komt die belasting of premie ten laste van het Rijk.
5. Als de uitkering voor de werknemer leidt tot aantoonbaar onevenredig nadelige financiële neveneffecten, kan de Minister van Defensie in redelijkheid een maatwerkvoorziening treffen.
6. Op de uitkering, bedoeld in artikel 7, zijn het tweede en vijfde lid van dit artikel niet van toepassing.
1. De werknemer die recht heeft op de uitkering, krijgt op zijn redelijk verzoek van of namens het Ministerie van Defensie advies of ondersteuning inzake het verkrijgen van een uitkering of voorziening op grond van een andere regeling.
2. De werknemer die recht heeft op een uitkering, kan in bijzondere gevallen in aanmerking komen voor een voorziening in verband met zijn aandoening, indien hierin niet door een andere regeling wordt voorzien.
3. Van een bijzonder geval, bedoeld in het tweede lid, is sprake indien het niet toekennen van de voorziening voor de werknemer zou leiden tot kosten die redelijkerwijs niet ten laste van hem dienen te komen en bovendien zou leiden tot ernstige bestaansverschraling.
De in deze regeling genoemde bedragen worden jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd overeenkomstig de wijziging van het wettelijk minimumloon van het voorgaande jaar. De wijziging wordt door of namens de Minister van Defensie bekend gemaakt.
De uitkering wordt teruggevorderd indien als gevolg van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, de nabestaande of erfgenaam onjuiste informatie is verstrekt waardoor de tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
De Minister van Defensie is bevoegd af te wijken van deze regeling indien de toepassing leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 4 juni 2018. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 4 juni 2018 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 4 juni 2018.
De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
‘s-Gravenhage, 31 mei 2018
De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser
POMS Indeling van functies POMS in 3 groepen. Groep 1 is nader gecategoriseerd naar mate van blootstelling. |
|
---|---|
Groep 1: Functies met mogelijk directe blootstelling aan chroom-6 |
|
Categorie A |
|
technician |
maintenance/commel, engineer, tracks, wheels, trade shop Vriezenveen |
mechanic, repairman en monteur |
maintenance/commel, engineer, tracks, wheels |
derust repairman |
maintenance/engineer |
preserveerder |
maintenance/preservation |
lasser |
maintenance/engineer, trade shop Vriezenveen |
metal worker |
maintenance/trade shop Vriezenveen |
Categorie B |
|
meewerkend voorman |
maintenance/commel, engineer, preservation, tracks, wheels, trade shop Vriezenveen |
Categorie C |
|
spuiter |
maintenance/preservation |
straler |
maintenance/preservation |
Groep 2: Functies met aannemelijke achtergrondblootstelling aan chroom-6 |
|
installation technician |
staf/facility management/infra |
quality inspector |
staf/quality control |
safety en arbo&milieu specialist |
commandogroep |
magazijnbediende |
shop stock |
bewaker |
staf/security |
medewerker storage |
Storage |
handyman |
staf/general services |
Medewerker trade shop (overige) |
maintenance trade shop Vriezenveen |
supervisor |
maintenance/engineer, preservation, tracks, wheels, trade shop |
tools & parts-attendant |
maintenance/engineer, preservation, tracks, wheels, trade shop |
Groep 3: Functies met mogelijk incidentele blootstelling aan chroom-6 |
|
chief/coordinator staf |
staf/facility management/infra |
inventory technician |
staf/quality control |
technical army maintenance management system clerk/ admin clerk |
management maintenance |
technical assistant |
management maintenance |
technician wapenkamer |
maintenance/tracks, wheels |
supervisor/chief/meewerkend voorman storage |
Storage |
Mogelijkheid dat ziekten zijn veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6 voor de functies benoemd in bijlage 1 |
|
---|---|
longkanker neuskanker en neusbijholtekanker maagkanker chroom-6-gerelateerd allergisch contacteczeem chroom-6-gerelateerde allergische astma en rhinitis |
Functies met mogelijk directe blootstelling (groep 1) Functies met aannemelijke achtergrondblootstelling (groep 2) Functies met mogelijk incidentele blootstelling (groep 3) |
COPD longfibrose niet-immunologisch (irritatief) beroepsastma |
Functies met mogelijk directe blootstelling (groep 1) |
perforatie neustussenschot door chroomzweren |
Functies met mogelijk directe blootstelling (groep 1) Functies met aannemelijke achtergrondblootstelling (groep 2) |
LONGKANKER, NEUS- en NEUSBIJHOLTEKANKER, MAAGKANKER |
||||
---|---|---|---|---|
Bij blootstelling tot 10 jaar |
Bij blootstelling van tenminste 10 jaar |
|||
Groepen 1, 2, 3 |
Groep 1 cat. A |
Groep 1 cat. B |
Groep 1 cat. C |
Groepen 2 en 3 |
€ 18.000 |
€ 40.000 |
€ 28.000 |
€ 18.000 |
€ 22.000 |
COPD (Latentietijd binnen 5 jaar na blootstelling) |
|||
---|---|---|---|
Bij blootstelling tot 10 jaar |
Bij blootstelling van tenminste 10 jaar |
||
Groep 1 |
Groep 1 cat. A |
Groep 1 cat. B |
Groep 1 cat. C |
€ 7.500 |
AMA 0,1: 7.500 AMA 2: € 20.000 AMA 3: € 27.000 AMA 4: € 40.000 |
AMA 0,1: 7.500 AMA 2: € 14.000 AMA 3: € 19.000 AMA 4: € 28.000 |
€ 7.500 |
LONGFIBROSE / niet-immunologisch (irritatief) beroepsastma |
||
---|---|---|
Groep 1 cat. A |
Groep 1 cat. B |
Groep 1 cat. C |
AMA 0,1: 7.500 AMA 2: € 20.000 AMA 3: € 27.000 AMA 4: € 40.000 |
AMA 0,1: 7.500 AMA 2: € 14.000 AMA 3: € 19.000 AMA 4: € 28.000 |
€ 7.500 |
chroom-6-gerelateerd allergisch contacteczeem |
---|
Groepen 1, 2, 3 |
€ 5.000 |
chroom-6-gerelateerde allergische astma en rhinitis |
---|
Groepen 1, 2, 3 |
€ 5.000 |
perforatie neustussenschot door chroomzweren |
---|
Groepen 1 en 2 |
€ 10.000 |
Deze regeling voorziet in een uitkering aan degene die in de uitoefening van zijn1 werk voor het Ministerie van Defensie is blootgesteld aan chroom-6, en waarbij aannemelijk is dat hij (mede) in verband daarmee lijdt aan een bepaalde aandoening. De regeling voorziet daarnaast in een vergoeding aan de nabestaande.
De regeling wordt uitgevoerd door de Stichting Pensioenfonds ABP.
In 2014 groeiden onder betrokkenen de aandacht voor en onrust over het werken met chroom-6-houdende stoffen bij Defensie. In verband hiermee gaf de Minister van Defensie via de paritaire commissie het RIVM2 in 2015 opdracht om een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de gezondheidseffecten van blootstelling aan chroom-6 op de POMS3. Vooruitlopend op de resultaten van dat onderzoek is in 2015 een coulanceregeling opgesteld: de Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie. Inmiddels is het RIVM-onderzoek naar gebruik van chroom-6 op de POMS afgerond. Daaruit blijkt dat sprake is van schending van de zorgplicht. Dit was aanleiding voor Defensie om met vertegenwoordigers van de werknemers tot een regeling te komen. Met deze regeling neemt Defensie in het kader van goed werkgeverschap zijn verantwoordelijkheid voor betrokken (oud) werknemers en nabestaanden.
De regeling is een rechtspositionele, collectieve regeling. Aanknopingspunten voor de regeling zijn gevonden in het RIVM-rapport. Het onderzoek van het RIVM is verricht op groepsniveau, waardoor individuele omstandigheden in de regeling een beperkte rol spelen. Voor het vaststellen van het recht op een uitkering wordt gebruik gemaakt van een RIVM-matrix die een relatie legt tussen functies en aandoeningen. Daarnaast spelen factoren als duur van blootstelling, aard van de aandoening en risico’s in relatie tot multicausaliteit een rol.
Naast het aanvragen van een uitkering op grond van deze regeling kan men bij het Dienstencentrum Juridische Dienstverlening (afdeling Claims) van het Ministerie van Defensie een verzoek om schadevergoeding indienen. Daarmee wordt een letselschadezaak gestart. Deze omvat een gedegen onderzoek naar de specifieke individuele omstandigheden. Daarbij wordt ook rekening gehouden met mogelijke andere oorzaken van de aandoening, waaronder leefstijl van betrokkene, genetische factoren, blootstelling aan chroom-6 bij een andere werkgever of bepaalde hobby’s. Daarbij geldt de bewijslast zoals deze volgt uit de wet en rechterlijke uitspraken.
Door het RIVM is een lijst vastgesteld van aandoeningen die door chroom-6 kunnen worden veroorzaakt. Daarnaast heeft het RIVM op groepsniveau een relatie gelegd tussen de aandoeningen en bepaalde functies, wat tot uitdrukking komt in de matrix van bijlage 2. In deze matrix wordt aangegeven of het mogelijk is dat een bepaalde aandoening is veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6 in de functie waarin de werknemer werkzaam is geweest. Voor de regeling is het niet voldoende dat een betrokkene stelt dat hij een bepaalde aandoening heeft; deze moet door een arts zijn vastgesteld (eerste lid).
Volgens het RIVM-onderzoek geldt bij COPD4 een maximale latentieperiode van vijf jaar. Dat wil zeggen: als de COPD zich meer dan vijf jaar na afloop van de blootstelling aan chroom-6 heeft geopenbaard, is niet aannemelijk dat de COPD (mede) daardoor is veroorzaakt. Dit houdt verband met het herstellend vermogen van de longen. Voor de werknemer met COPD die zich voor 1 januari 2012 heeft geopenbaard, wordt de latentieperiode echter buiten beschouwing gelaten (tweede lid).
Voor de aandoeningen allergisch contacteczeem, allergische astma en rhinitis, en perforatie van het neustussenschot geldt niet de voorwaarde dat de werknemer ten minste een jaar in een relevante functie werkzaam moet zijn geweest. Voor deze aandoeningen geldt dat ze al bij een kortdurende blootstelling aan chroom-6 kunnen intreden (derde lid).
Het RIVM heeft in de matrix (zie bijlage 2) op groepsniveau een relatie gelegd tussen de aandoeningen en bepaalde functies. Het is echter niet uit te sluiten dat een individuele werknemer intensiever is blootgesteld aan chroom-6 dan uit de matrix volgt (vierde lid). Een voorbeeld is de werknemer die formeel op een bepaalde functie was geplaatst maar in de praktijk andere werkzaamheden uitvoerde. Het is aan de werknemer om deze feitelijke situatie aannemelijk te maken. Als hij daar in slaagt, dan wordt hij voor de berekening van de uitkering in de functiecategorie geplaatst die bij die feitelijke situatie past. Er is in dat geval geen beleidsvrijheid.
Een verklaring van erfrecht moet zijn opgemaakt door een notaris.
Het immaterieel deel van de uitkering is bedoeld als genoegdoening voor bijvoorbeeld verdriet, pijn en verlies aan levensvreugde. De hoogte van het immaterieel deel van de uitkering hangt in ieder geval af van de aard van de aandoening en de functie waarin de werknemer aan chroom-6 is blootgesteld (eerste lid).
Het immaterieel deel van de uitkering wordt verrekend met andere vergoedingen die eerder in verband met chroom-6 zijn toegekend. De verrekening vindt alleen plaats met vergoedingen immateriële (schade)vergoeding betreffen. Het immaterieel deel van de uitkering kan dus niet worden verrekend met een schadevergoeding die is toegekend voor materiële kosten als gederfde inkomsten of ziektekosten (vierde lid).
Wanneer een werknemer voor meerdere aandoeningen recht heeft op een immaterieel bedrag, wordt daarmee voor het bepalen van de hoogte van het immaterieel deel van de uitkering rekening gehouden. De werknemer heeft recht op 100% van het hoogste bedrag, aangevuld met 50% van de andere bedragen waar hij recht op heeft.
Voorbeeld: De werknemer heeft allergisch contacteczeem en COPD waarvoor hij een uitkering van € 20.000 ontvangt. Op grond van deze regeling komt hij in aanmerking voor € 20.000,– plus (50% van € 5.000,–) = € 22.500,– in totaal.
Bij de chronische longklachten (COPD, longfibrose en beroepsastma) is de hoogte van het immaterieel deel van de uitkering afhankelijk van de ernst van de klachten. De ernst van de klachten wordt geclassificeerd volgens internationaal erkende normen van de American Medical Association (AMA) en beschreven in de meeste recente editie van de “Guides to the evaluation of permanent impairment”. Daarbij onderscheidt de AMA een aantal klassen (0-4) gebaseerd op de longfunctiebeperkingen. Wanneer de chronische longklachten zijn verergerd (hetgeen tot uitdrukking moet komen in een hogere AMA-klasse) kan de werknemer een nieuwe aanvraag indienen. Bij een toekenning wordt het bedrag verrekend met het eerdere toegekende bedrag voor een lagere AMA-klasse (zesde lid).
Het materieel deel van de uitkering is bedoeld voor eventueel gemaakte ziektekosten zoals het eigen risico, vervoerskosten en eventuele andere kosten die in verband met de aandoening zijn of worden gemaakt. Het betreft een eenmalig bedrag. De hoogte hiervan is niet gekoppeld aan het aantal aandoeningen dat de werknemer heeft of krijgt.
De uitkering is bedoeld als een tegemoetkoming in de kosten die verband houden met het overlijden van de werknemer. Er worden geen hoge eisen gesteld aan de aannemelijkheid dat een werknemer aan één van de genoemde aandoeningen is overleden. Een verklaring van erfrecht moet zijn opgemaakt door een notaris.
Een voorbeeld van een volmacht-formulier kan men via het ABP verkrijgen. Dit formulier is ook beschikbaar gesteld via de website van het ABP.
Gezien het laagdrempelige karakter van de regeling kan de werknemer de aanvraag zelf doen. Het proces is zo eenvoudig mogelijk gemaakt. Op de ABP-website is hiertoe een aanvraagformulier geplaatst (eerste lid).
De werknemer aan wie een coulancetegemoetkoming is toegekend hoeft geen aanvraag voor een uitkering op grond van deze regeling in te dienen. Het ABP benadert uit zichzelf de werknemer (tweede lid).
Gelet op de voorwaarden voor toekenning van een uitkering, levert de werknemer in ieder geval stukken aan op grond waarvan kan worden beoordeeld of hij lijdt aan een of meer aandoeningen zoals opgenomen in bijlage 2. Daarnaast kunnen andere gegevens van hem worden gevraagd die nodig zijn voor het vaststellen van het recht op een uitkering (derde lid). Op de ABP-aanvraagformulieren wordt aangegeven welke stukken in ieder geval van belang zijn.
Het medisch onderzoek is nadrukkelijk van aanvullende aard. Het is alleen nodig als uit de beschikbare gegevens onvoldoende blijkt dat de werknemer lijdt aan een aandoening die is opgenomen in de regeling, of als de ernst van die aandoening nog niet vaststaat (eerste lid).
In voorkomende gevallen kan een beroep worden gedaan op externe medische deskundigen. Dit is verplicht bij een geschil over de aandoening (tweede lid).
De kosten die de werknemer redelijkerwijs moet maken in het kader van het aanvullend medisch onderzoek -zoals reiskosten-, worden hem vergoed (derde lid). Andere kosten die hij maakt ter verkrijging van de uitkering worden niet vergoed. Een keuze om een raadsman te betrekken in de aanvraagprocedure komt dus voor rekening van de werknemer. Kosten in verband met een eventueel bezwaarschrift kunnen wel worden vergoed, indien dit volgt uit de Algemene wet bestuursrecht juncto het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De uitkering wordt in een keer aan een persoon uitgekeerd, tenzij de werknemer aangeeft in termijnen betaald te willen worden. Over de termijnen kunnen in redelijkheid afspraken worden gemaakt (eerste lid).
De uitkering wordt netto uitbetaald. Fiscale lasten worden door het Rijk betaald (vierde lid).
In bijzondere gevallen kan een voorziening worden verstrekt die de werknemer niet op andere wijze -bijvoorbeeld via de gemeente (WMO 2015) of ziektekostenverzekering- kan krijgen. In voorkomend geval kan bijvoorbeeld ondersteuning worden geboden bij het aanvragen of het treffen van een voorziening zoals een traplift (tweede lid). Het treffen van een voorziening is altijd maatwerk.
De indexering wordt op de website van het ABP gepubliceerd.
De uitkering wordt geheel of ten dele teruggevorderd als door verwijtbaar gedrag van de werknemer, zijn nabestaande of erfgenaam, de uitkering ten onrechte is toegekend of te hoog is vastgesteld. Voorbeelden daarvan zijn het verwijtbaar verstrekken van onjuiste informatie of het verwijtbaar nalaten onjuiste informatie te corrigeren.
In uitzonderlijke gevallen kan de Minister van Defensie een uitkering op grond van deze regeling toekennen aan degene die niet of niet volledig voldoet aan de voorwaarden. Van een uitzonderlijk geval is bijvoorbeeld sprake als weigering van de uitkering, de terugvordering of toepassing van een berekeningsregel in dat specifieke geval zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De inwerkingtredingsdatum is gesteld op 4 juni 2018, de dag waarop het RIVM-rapport ‘Chroom-6 op de POMS-locaties van Defensie: gezondheidseffecten en verantwoordelijkheden’ is verschenen.
De Staatssecretaris van Defensie B. Visser
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-31510.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.