Beleidsregel inzake de voorwaarden voor het verlenen van toestemming voor het tenaamstellen ten behoeve van de registratie van snelle motorboten

De directie van de Dienst Wegverkeer,

Gelet op artikel 8.01, eerste lid, Binnenvaartpolitiereglement en de Regeling registratie snelle motorboten 1997, alsmede artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1.

De begripsbepalingen van het Binnenvaartpolitiereglement zijn onverkort van toepassing.

Voorts wordt verstaan onder:

aanvrager:

de natuurlijk- of rechtspersoon die een verzoek indient voor de tenaamstelling van een snelle motorboot.

toestemminghouder:

degene aan wie toestemming is verleend als bedoeld in deze beleidsregel.

verzoeker:

de rechtspersoon die in het kader van deze beleidsregel toestemming vraagt zoals bedoeld in artikel 2.

Artikel 2.

  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een rechtspersoon toestemming verlenen om, tegen betaling namens de aanvrager van een door deze dienst vast te stellen tarief, snelle motorboten te naam te stellen in het door deze dienst gehouden register.

  • 2. De toestemming wordt door de Dienst Wegverkeer op aanvraag verleend indien voldaan wordt aan de eisen zoals genoemd in artikel 3 tot en met 6.

  • 3. De verzoeker dient de regels zoals opgenomen in de Beleidsregel Tenaamstelling Snelle Motorboten ten aanzien van de wijze van uitvoering van de aanvraag tot tenaamstelling in acht te nemen.

  • 4. De toestemming houdt tevens in om namens de aanvrager de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijzigingen ten aanzien van de registratie in ontvangst te nemen.

  • 5. De toestemming wordt schriftelijk verleend door de Dienst Wegverkeer.

Artikel 3.

  • 1. Met het toezicht op de naleving van de uit de toestemming voortvloeiende verplichtingen zijn belast de bij besluit van de Dienst Wegverkeer aangewezen ambtenaren. Een zodanig besluit wordt bekend gemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

  • 2. De toestemminghouder is gehouden tot betaling, op de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde wijze, van het door deze dienst ter zake van de kosten van het toezicht vastgestelde tarief.

  • 3. Bij door de Dienst Wegverkeer vast te stellen beleid wordt het maximale bedrag vastgesteld dat de toestemminghouder aan de aanvrager in rekening mag brengen voor zijn dienstverlening.

  • 4. Bij door de Dienst Wegverkeer vast te stellen beleid worden nadere regels vastgesteld betreffende de wijze waarop het toezicht wordt gehouden en de verplichting tot medewerking daaraan van degene aan wie toestemming is verleend. Dit beleid kan inhouden dat een verscherpt toezicht wordt gehouden indien blijkt dat wordt gehandeld in strijd met een of meer uit de voortvloeiende verplichtingen van de verleende toestemming.

Artikel 4.

  • 1. De Dienst Wegverkeer trekt de toestemming in, indien degene aan wie de toestemming is verleend, daarom verzoekt.

  • 2. De Dienst Wegverkeer kan bepalen dat na indiening van het verzoek om de toestemming in te trekken dit verzoek gehonoreerd wordt na het verstrijken van de tijdsduur van minimaal een jaar.

  • 3. De Dienst Wegverkeer kan de toestemming intrekken of wijzigen indien degene aan wie de toestemming is verleend:

    • a. niet meer voldoet aan de voor de verleende toestemming gestelde eisen,

    • b. de verplichtingen, vervat in artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet nakomt, of,

    • c. handelt in strijd met een of meer andere uit de verleende toestemming voortvloeiende verplichtingen.

  • 4. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het derde lid, de toestemming tijdelijk schorsen voor een door hem daarbij vast te stellen termijn die ten hoogste twaalf weken bedraagt.

  • 5. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het eerste en derde lid, bepalen dat een wachttijd geldt voor het aanvragen van toestemming van maximaal 30 maanden.

  • 6. Bij door de Dienst Wegverkeer vast te stellen beleid kunnen nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot het intrekken, wijzigen en schorsen van de toestemming.

Artikel 5.

  • 1. Indien de verzoeker reeds beschikt over de Erkenning zoals gesteld in de Regeling erkenning tenaamstelling, voldoet verzoeker aan de gestelde van dit besluit en zal de RDW op basis hiervan toestemming verlenen.

  • 2. Beschikt de aanvrager niet over de Erkenning zoals gesteld in de Regeling Erkenning Tenaamstelling, dan moet de aanvrager:

    • a. voldoen aan een landelijke dekkingsgraad en bereikbaarheid. Per gemeente met minimaal 100.000 inwoners is er minimaal een vestiging waar het registreren van een snelle motorboot kan plaats vinden. Uitzondering hierop vormen de Waddeneilanden. Daarnaast moet er in de provincie Zeeland minimaal 1 vestiging zijn.

    • b. zekerheid stellen voor een bedrag ter grootte van de geschatte omzet van de te verlenen tenaamstellingen over twee maanden. Onder omzet wordt verstaan het totale bedrag van de te betalen tarieven dat het bedrijf aan wie de toestemming is verleend aan de Dienst Wegverkeer verschuldigd zal zijn.

    • c. bij de aanvraag een door de Dienst Wegverkeer goedgekeurd kwaliteitshandboek overleggen waarin een beschrijving is opgenomen van de met de tenaamstelling samenhangende procedures, de instructies, controlemaatregelen, de technische handelingen alsmede de administratieve handelingen, de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en kennis van het daarbij betrokken personeel alsmede de maatregelen die genomen zijn om te voorkomen dat de aanvraaggegevens worden vastgelegd buiten de registratie van de Dienst Wegverkeer.

Artikel 6.

  • 1. De toestemminghouder meldt wijzigingen in de bedrijfsactiviteit alsmede wijzigingen in de bedrijfsgegevens, voor zover deze van belang kunnen zijn voor de verleende toestemming, onverwijld aan de Dienst Wegverkeer.

  • 2. De toestemminghouder ziet er op toe dat:

    • a. het personeel dat betrokken is bij de tenaamstelling van vaartuigen op de hoogte is van de regels die gelden voor deze toestemming.

    • b. het personeel dat betrokken is bij de tenaamstelling van vaartuigen kennis heeft van identiteitsvaststelling en documentherkenning. De Dienst Wegverkeer stelt hiertoe een opleidingsmodule ter beschikking.

    • c. voor de uitvoering van deze dienst alleen de in de instructie genoemde legitimatiebewijzen geaccepteerd worden.

  • 3. De toestemminghouder houdt elke vestiging op minimaal vijf dagen per week gedurende minimaal drie aaneengesloten uren voor het publiek geopend.

  • 4. Vanaf de buitenkant van elke vestiging van de toestemminghouder dient op een door de Dienst Wegverkeer zichtbare wijze kenbaar gemaakt worden dat men toestemming heeft voor de tenaamstelling en wijzigingen met betrekking tot de registratie van Snelle Motorboten.

  • 5. De toestemminghouder handelt overeenkomstig het kwaliteitshandboek, bedoeld in artikel 5, tweede lid onder c.

Artikel 7.

  • 1. De toestemminghouder beschikt over richtlijnen voor medewerkers met betrekking tot het veilig gebruik van applicaties, wachtwoorden, de herkenning en melding van veiligheidsincidenten en de vernietiging van documenten met gevoelige informatie na het afronden van processen.

  • 2. De toestemminghouder houdt een administratie van veiligheidsincidenten.

  • 3. De gegevens die de toestemminghouder verwerkt dan wel waarin het inzage heeft, worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van de tenaamstelling van vaartuigen.

  • 4. De toestemminghouder maakt gebruik van de door de Dienst Wegverkeer goedgekeurde datacommunicatieapparatuur. Bij dit gebruik neemt de toestemminghouder de door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen in acht. De toestemminghouder sluit op een uniforme en door de Dienst Wegverkeer voorgeschreven wijze aan op de ICT infrastructuur van de Dienst Wegverkeer. De toestemminghouder voldoet hierbij aan de navolgende eisen:

    • a. De toestemminghouder dient op de door de Dienst Wegverkeer voorgeschreven wijze een betrouwbare en beveiligde verbinding tot stand te kunnen brengen.

    • b. De toestemminghouder zorgt voor unieke identificatie van de medewerkers op de werkplek waar de tenaamstelling wordt uitgevoerd. Het vereiste beveiligingsniveau is daarbij minimaal gelijk aan het niveau van een gebruikersnaam-wachtwoord combinatie.

    • c. Bij iedere tenaamstelling stuurt de toestemminghouder informatie aan de Dienst Wegverkeer waaruit de vestiging blijkt waar en door wie de tenaamstellingtransactie is uitgevoerd (locatieiD + locatieNAAM + medewerkeriD).

Artikel 8.

  • 1. De toestemminghouder neemt kennis van het toezichtbeleid dat door de Dienst Wegverkeer wordt vastgesteld.

  • 2. De toestemminghouder legt jaarlijks en op verzoek van de Dienst Wegverkeer een EDP auditverklaring over waaruit blijkt dat het voldoet aan de eisen van de artikelen 2 tot en met 7.

Artikel 9.

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening in de Staatscourant.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regel wordt aangehaald als: Beleidsregel tenaamstellingsloket snelle motorboten. Deze regel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Directie van de Dienst Wegverkeer, A. van Ravestein Algemeen Directeur

TOELICHTING

In de wet is de basis gelegd voor de registratie van snelle motorboten. Deze beleidsregels geven nadere invulling aan de registratie. Met name wie onder welke voorwaarden de registratie van een snelle motorboot mag uitvoeren en wijzigingen voor de registratie in ontvangst mag nemen. Voor de eisen waaraan een loket moest voldoen voor het tenaamstellen van Snelle Motorboten kon men terugvallen op het binnenvaartpolitiereglement, Regeling registratie snelle motorboten 1997, Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 en Wet pleziervaartuigen 2016. Per 1 januari 2018 is het registreren van een snelle motorboot procedureel veranderd en is de Dienst Wegverkeer van mening om ook een beleidsregel te moeten publiceren voor het tenaamstellingsloket.

Alle aspecten van het registreren van een snelle motorboot en de eisen waaraan een loket moet voldoen zijn hiervoor grondig onder loep genomen. Aangezien er voor voertuigen reeds een tenaamstellingsloket ingericht is, waarvan de eisen en voorwaarden reeds in een regeling opgenomen zijn, is deze beleidsregels gefundeerd op de Regeling Erkenning Tenaamstelling. Hierbij zijn bovengenoemde wetten en reglementen en de specifieke situatie voor snelle motorboten in acht genomen.

De bevoegdheid om deze beleidsregels op te stellen is gelegen in het feit dat de Dienst Wegverkeer is aangewezen als registrerende autoriteit en op basis van de Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid heeft om beleidsregels op te stellen indien dit noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn bevoegdheid. In dit geval voor het aanwijzen van een loket welke de dienstverlening uitvoert namens de Dienst Wegverkeer voor het tenaamstellen van snelle motorboten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

Dit artikel heeft betrekking op de begrippen die in de beleidsregels worden gehanteerd. Deze begripsbepalingen zijn nodig om aan te duiden wie een aanvraag kan indienen en wie in de hoedanigheid als toestemmingsverlener de dienstverlening gaat uitvoeren.

Artikel 2. tot en met 8.

In de artikelen 2 tot en met 8 wordt de toestemming, toezicht en intrekking geregeld.

Een natuurlijk persoon of rechtspersoon kan een verzoek indienen bij de Dienst Wegverkeer om toestemming te krijgen om namens de RDW snelle motorboten te mogen tenaamstellen. In het verkrijgen van de toestemming is daar waar mogelijk overeenstemming gezocht met de reeds aanwezige Erkenning Tenaamstelling. Om deze reden is ook opgenomen dat een verzoeker voldoet aan de eisen van deze beleidsregel indien men reeds beschikt over de erkenning tenaamstellen. Beschikt een verzoeker niet over deze erkenning, dan moet worden voldaan een de in deze beleidsregel gestelde eisen.

Deze eisen zijn gericht op een landelijke dekkingsgraad van loketten. De Dienst Wegverkeer vindt het van belang om voor de burger te zorgen voor voldoende loketten waar men een snelle motorboot kan tenaamstellen. Een uitzondering wordt gemaakt voor de Waddeneilanden en de provincie Zeeland. Op de Waddeneilanden is het niet noodzakelijk om een loket te hebben en in de provincie Zeeland is 1 loket voldoende. Voor deze uitzondering is gekozen omdat juist in deze gebieden men veelal niet de beschikking heeft over locaties die kunnen dienen als loket en men nooit zou kunnen voldoen aan de landelijke dekkingsgraad. In de overige gemeenten geldt als eis dat men moet beschikken over een loket per gemeente indien de gemeente meer dan 100.000 inwoners heeft. Naast een landelijke dekking dient de verzoeker ook een zekerheidsstelling te geven ter hoogte van de omzet en een kwaliteitshandboek te overleggen. Deze zekerheidsstelling dient te waarborgen dat de benodigde afdrachten aan de Dienst Wegverkeer gegarandeerd zijn en het kwaliteitshandboek geeft garantie dat de processen naar de eisen van de Dienst Wegverkeer ingericht zijn.

De toestemming wordt door de Dienst Wegverkeer op aanvraag verleend. Na toestemmingsverlening wordt door de Dienst Wegverkeer toezicht gehouden of de toestemmingshouder ook aan de gestelde voorwaarden voldoet en blijft voldoen. Dit wordt in eerste instantie gedaan door het overleggen van een jaarlijkse EDP audit, opgenomen in artikel 8, tweede lid.

Indien de toestemmingshouder niet meer aan de voorwaarden voldoet, heeft de Dienst Wegverkeer op grond van artikel 4, derde lid, de bevoegdheid om de toestemming in te trekken. Indien een toestemmingshouder zelf wenst om de toestemming in te laten trekken, kan dit op verzoek. Er geldt dan wel een verplichting voor de toestemmingshouder om de dienst nog een jaar voort te zetten. Reden hiervoor is dat er weinig partijen zijn die beschikken over een landelijk dekkend netwerk en het belang voor de burger en Dienst Wegverkeer zeer groot is om de dienstverlening voort te kunnen zetten.

In artikel 6 zijn algemene voorschriften opgenomen. Deze algemene voorschriften zien met name op de meldingsplicht indien er wijzigingen optreden bij de toestemmingshouder die van belang zijn op de dienstverlening die men uitvoert voor de Dienst Wegverkeer, de instructies aan medewerkers van de toestemminghouder, de beschikbaarheid (openingstijden) van de toestemmingshouder middels zijn loketten en de herkenbaarheid voor de burger dat het een loket is waar men een snelle motorboot kan tenaamstellen.

Gezien de uitwisseling van gegevens tussen de Dienst Wegverkeer en de toestemmingshouder, worden er in artikel 7 voorschriften gesteld aan de beveiliging van deze gegevens. Naast de instructies aan de medewerkers van de toestemmingshouder verzorgt de Dienst Wegverkeer de te gebruiken applicatie waarbij de toestemmingshouder de aanwijzingen van de Dienst Wegverkeer inzake het gebruik van de applicatie in acht dient te nemen en de infrastructuur welke de Dienst Wegverkeer nodig acht. Hierdoor wordt geborgd dat de gegevens op een zo betrouwbaar mogelijke wijze uitgewisseld kunnen worden.

Naar boven