Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2018, 30832 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2018, 30832 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Financiën,
Gelet op de artikelen 1:25, vierde lid, 1:69, derde lid, 2:79, eerste lid, 2:85, eerste lid, en 4:7, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;
BESLUIT:
De Vrijstellingsregeling Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, eerste lid, onderdeel e, wordt ‘artikel 7, aanhef en onderdeel c of d’ vervangen door: artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel c.
B
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. hun werkzaamheden slechts betrekking hebben op het innen van premies;
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. zij een andere hoofdberoepswerkzaamheid hebben dan het bemiddelen in verzekeringen en de verzekering:
1°. een aanvulling is op de levering van een zaak of de verlening van een dienst door de desbetreffende bemiddelaar, en de verzekering het risico dekt van defect, verlies, of beschadiging van de geleverde zaak of het niet-gebruik van de verleende dienst; of
2°. het risico dekt van beschadiging of verlies van bagage of andere risico’s die verband houden met een bij die bemiddelaar geboekte reis; en het bedrag van de premie voor de verzekering niet hoger is dan € 600 pro rata per jaar, of, indien de verzekering een aanvulling is op een dienst en de duur van de dienst gelijk is aan of minder is dan drie maanden, het bedrag van de premie niet hoger is dan € 200 per persoon.
3. Onderdeel d vervalt.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid, aanhef en onderdeel c, is slechts van toepassing op een bemiddelaar indien de verzekeraar of bemiddelaar in verzekeringen waarvoor de bemiddelaar bemiddelt ervoor zorg draagt dat de bemiddelaar voldoet aan artikel 47, vierde en vijfde lid.
C
In artikel 41, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 1, onderdeel d’ vervangen door: artikel 1.
D
In artikel 44 wordt ‘de artikelen 4:19, 4:20, eerste en derde lid, 4:22 en afdeling 4.2.5 van de wet’ vervangen door ‘de artikelen 4:19, 4:20, eerste tot en met derde lid, en 4:22’ en vervalt de tweede volzin.
E
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘onderdelen c en d’ vervangen door: onderdeel c.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. De vrijstelling ingevolge het eerste lid, aanhef en onderdeel d, is niet van toepassing op de artikelen 4:19, tweede en derde lid, 4:20, eerste lid, 4:22a, 4:24a, 4:75a van de wet en de artikelen 63a en 65b, tweede lid, van het besluit.
5. Een bemiddelaar in verzekeringen als bedoeld in artikel 7, aanhef en onderdeel c, verstrekt de cliënt voorafgaand aan de overeenkomst informatie over de identiteit en het adres van de verzekeraar of bemiddelaar in verzekeringen waarvoor de bemiddelaar bemiddelt en over de procedure om een klacht in te dienen.
De Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1b wordt in tabel 1b in de alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd, luidende:
Verzekeraars en bemiddelaars in verzekeringen |
Richtlijn Verzekeringsdistributie: |
|
---|---|---|
art. 3, vierde lid, eerste alinea |
Verstrekken van informatie over financiëledienstverleners die grensoverschrijdende diensten verlenen aan EIOPA ten behoeve van openbaar register en het toegang verlenen tot openbaar register vanaf website toezichthouder |
|
art. 3, vierde lid, zesde alinea |
In kennisstelling toezichthoudende autoriteit lidstaat van ontvangst van doorhaling in register |
|
art. 5, derde lid |
Melding van getroffen maatregelen bij niet-nakoming verplichtingen bij grensoverschrijdende dienstverlening aan toezichthoudende autoriteit van lidstaat van ontvangst, EIOPA en Europese Commissie |
|
art. 8, vijfde lid |
Melding van getroffen maatregelen bij niet-nakoming verplichtingen door bijkantoren aan toezichthoudende autoriteit van lidstaat van herkomst, EIOPA en Europese Commissie |
|
art. 9, tweede lid |
Samenwerking en informatie-uitwisseling met toezichthoudende autoriteit van lidstaat van herkomst bij het nemen van maatregelen ter bescherming van de consument in lidstaat van ontvangst |
|
art. 11, eerste en vierde lid |
Bekendmaken regels van algemeen belang |
|
art. 13, eerste tot en met derde lid |
Samenwerking en uitwisselen van informatie over verzekeraars en bemiddelaars in verzekeringen met toezichthoudende autoriteiten van andere lidstaten |
|
art. 31, zesde lid |
Samenwerking en coördinatie toezichthoudende autoriteiten van andere lidstaten bij uitoefening sanctiebevoegdheden |
|
art. 32, derde lid |
Kennisgeving EIOPA van opgelegde sancties en maatregelen |
|
art. 35 |
Opzetten mechanismen om de melding van (potentiële) inbreuken op artikelen ter implementatie van de richtlijn verzekeringsdistributie mogelijk te maken |
|
art. 36 |
Informatieverstrekking aan EIOPA over getroffen sancties en administratieve maatregelen |
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
In deze regeling zijn personen die bemiddelen in verzekeringen in aanvulling op de levering van een zaak of de verlening van een dienst (hierna: nevenverzekeringstussenpersonen) onder bepaalde voorwaarden grotendeels vrijgesteld van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Verder worden in deze regeling de regels uit de richtlijn verzekeringsdistributie verwerkt die betrekking hebben op de samenwerking en informatie-uitwisseling van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) met de toezichthoudende instanties van andere lidstaten en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EIOPA).
De Wft is onder bepaalde voorwaarden niet van toepassing op nevenverzekeringstussenpersonen. Het gaat dan bijvoorbeeld over motor- en fietsenzaken die bij de verkoop van een motor of fiets ook bemiddelen in een verzekering. De verzekering dient het risico te dekken van een defect, verlies van of beschadiging van de door die nevenverzekeringstussenpersoon geleverde zaak of het niet-gebruik maken van een dienst die door de nevenverzekeringstussenpersoon wordt geleverd. De verzekering kan ook risico’s dekken die verband houden met reizen, zoals een annuleringsverzekering of een verzekering tegen verlies van bagage. De premie van de verzekering mag in beide gevallen niet hoger zijn dan € 600 pro rata per jaar. Indien de verzekering een aanvulling is op een dienst en de duur van de dienst gelijk is aan of minder is dan drie maanden dan mag de premie niet hoger zijn dan € 200 per persoon.
Nevenverzekeringstussenpersonen die onder de vrijstelling vallen, dienen wel te voldoen aan bepaalde artikelen van de Wft. Zo dienen nevenverzekeringstussenpersonen te voldoen aan de regels omtrent koppelverkoop en dienen zij een informatiedocument te verstrekken over de schadeverzekering aan de cliënt. Tevens dienen zij bij het bemiddelen of adviseren rekening te houden met de wensen en behoeften van de cliënt.
Op grond van de richtlijn verzekeringsdistributie dient een nationale toezichthouder in voorkomende gevallen EIOPA te informeren of informatie te delen met toezichthoudende instanties van andere lidstaten. Zo bepaalt artikel 5, derde lid, van de richtlijn verzekeringsdistributie dat de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van ontvangst en EIOPA in kennis dienen te worden gesteld van getroffen maatregelen bij niet-nakoming van verplichtingen bij grensoverschrijdende dienstverlening. Ook dient een nationale toezichthouder samen te werken en informatie uit te wisselen met toezichthoudende instanties van andere lidstaten om een goede toepassing van de artikelen uit de richtlijn verzekeringsdistributie te verzekeren. De nationale toezichthouders dienen op grond van artikel 13, tweede lid, van de richtlijn verzekeringsdistributie met name informatie te delen over de betrouwbaarheid en vakbekwaamheid van (werknemers van) verzekeraars en bemiddelaars in verzekeringen.
Dergelijke voorschriften zijn in de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft (Regeling taakuitoefening) opgenomen. De AFM dient bij de uitvoering van haar taken rekening te houden met deze artikelen.
De ontwerpregeling is van 22 december 2017 tot en met 1 februari 2018 openbaar geconsulteerd via www.internetconsultatie.nl. Er zijn reacties ontvangen van Adfiz, de Algemene Nederlandse Vereniging van reisondernemingen (ANVR), het Verbond van Verzekeraars en een individuele marktpartij.
De ANVR en het Verbond van Verzekeraars geven in hun consultatiereactie aan bezwaren te hebben tegen de voorgenomen wijzigingen in de Vrijstellingsregeling Wft. Reisbureaus en reisorganisaties die bemiddelen in reisverzekeringen en annuleringsverzekeringen zijn niet langer vrijgesteld van de Wft indien het bedrag van de premie van die verzekeringen boven de in artikel 7, eerste lid, onderdeel c, genoemde vrijstellingsdrempels uitkomt.
Op grond van de richtlijn verzekeringsdistributie vallen dergelijke reisbureaus en reisorganisaties volledig onder de richtlijn verzekeringsdistributie. Derhalve is er weinig ruimte voor een lichter regime. De richtlijn verzekeringsdistributie biedt wel ruimte om voor wat betreft de vakbekwaamheidseisen voor werknemers van reisbureaus en reisorganisaties die adviseren in reisverzekeringen en annuleringsverzekeringen af te wijken van artikel 7 van het BGfo. De richtlijn verzekeringsdistributie schrijft voor dat verzekeringstussenpersonen dienen te voldoen aan bijlage 1 van de richtlijn. Hieraan wordt voldaan indien werknemers van reisbureaus en reisorganisaties die adviseren over reisverzekeringen of annuleringsverzekeringen beschikken over een diploma als bedoeld in artikel 7 van het BGfo maar ook indien zij beschikken over een in artikel 6, derde lid, BGfo genoemd diploma. Op deze manier worden de vakbekwaamheidseisen proportioneel ingevuld.
De ANVR geeft in haar consultatiereactie aan dat zij geen voorstander is van het door de AFM in haar consultatiereactie op het Besluit implementatie richtlijn verzekeringsdistributie opgenomen voorstel om actieve transparantie over de hoogte van de provisie bij schadeverzekeringen te introduceren. Aangezien provisietransparantie geen onderdeel uitmaakt van de richtlijn verzekeringsdistributie wordt bij deze implementatie niet ingegaan op de voorgestelde wijziging in regelgeving. In vervolg op de evaluatie van het provisieverbod voor complexe producten zullen de voor- en nadelen van actieve transparantie van provisies bij schadeverzekeringen in kaart worden gebracht en vervolgens worden bezien of actieve transparantie over provisie bij schadeverzekeringen wenselijk is.
Het Verbond van Verzekeraars geeft verder aan dat niet wordt voorzien in overgangsrecht. De richtlijn verzekeringsdistributie biedt daartoe geen ruimte. Op 1 juli 2018 zal de richtlijn verzekeringsdistributie dienen te zijn geïmplementeerd in nationale regelgeving. Marktpartijen dienen uiterlijk op 1 oktober 2018 de regels toe te passen. Hierdoor wordt feitelijk voorzien in een overgangstermijn van drie maanden.
Ten slotte merkt Adfiz in haar consultatiereactie op dat het voor de consument duidelijk moet zijn dat bij het verlenen van diensten door nevenverzekeringstussenpersonen de consument maar één keuze krijgt, namelijk de verzekering van de aanbieder waar de nevenverzekeringstussenpersoon exclusief zaken mee doet. In de praktijk zou dit moeten blijken uit het feit dat de nevenverzekeringstussenpersoon de cliënt dient te informeren over de identiteit en het adres van de verzekeraar of bemiddelaar in verzekeringen waarvoor de bemiddelaar bemiddelt.
Dit betreft een aanpassing van de verwijzing naar artikel 7 omdat door de wijziging van artikel 7 de opgenomen verwijzing in artikel 5 niet meer klopt.
Artikel 1:21 van de wet bepaalt dat de Wft niet van toepassing is op bemiddelaars in verzekeringen die beroepshalve schadegevallen afhandelen voor een verzekeraar of die zich bezighouden met schaderegeling of schade-expertise. Daarom kan de vrijstelling voor bemiddelaars in verzekeringen voor zover hun werkzaamheden betrekking hebben op schadebehandeling vervallen. Artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, is daarom aangepast.
Artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel c, verwerkt artikel 1, derde lid, van de richtlijn verzekeringsdistributie. Nevenverzekeringstussenpersonen zijn onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van de Wft. De verzekering dient een aanvulling te zijn op de levering van een zaak of de verlening van een dienst door de desbetreffende bemiddelaar, en de verzekering dient het risico te dekken van defect, verlies, of beschadiging van de geleverde zaak of het niet-gebruik van de verleende dienst. De jaarpremie van de verzekering mag niet hoger zijn dan € 600 pro rata per jaar. Indien de verzekering een aanvulling is op een dienst en de duur van de dienst gelijk is aan of minder is dan drie maanden dan mag de premie per persoon niet hoger zijn dan € 200. Deze bedragen zijn exclusief assurantiebelasting.
De vrijstelling is slechts van toepassing indien de verzekeraar of de bemiddelaar in verzekeringen waarvoor de nevenverzekeringstussenpersoon bemiddelt ervoor zorg draagt dat de nevenverzekeringstussenpersoon voldoet aan artikel 47, vierde en vijfde lid van deze regeling. De bemiddelaar dient de cliënt te informeren over de identiteit van de verzekeraar en de wijze waarop een klacht kan worden ingediend, het verstrekken van een informatiedocument over de schadeverzekering en dient bij zijn dienstverlening rekening te houden met de wensen en behoeften van de cliënt.
Het bemiddelen in hagelschadeverzekeringen, paarden- en veeverzekeringen of glasverzekeringen is niet langer vrijgesteld van de Wft aangezien de richtlijn verzekeringsdistributie daar geen ruimte voor biedt. Wel is aangesloten bij de vakbekwaamheidseisen van de richtlijn verzekeringsverzekeringsdistributie door in artikel 6 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) te bepalen dat adviseurs in hagelschadeverzekeringen, paarden- en veeverzekeringen of glasverzekeringen niet hoeven te beschikken over een diploma als bedoeld in artikel 7 van het BGfo maar ook vakbekwaam zijn als zij voldoen aan de in bijlage 1 van de richtlijn verzekeringsdistributie opgenomen eisen. Reisbureaus of reisorganisaties die bemiddelden in verzekeringen waarvan het bedrag van de jaarlijkse premie hoger was dan € 500 waren vrijgesteld van de Wft indien op de desbetreffende vestiging van het reisbureau of de reisorganisatie ten minste een medewerker beschikte over de in artikel 7, onderdeel d, (oud) van de Vrijstellingsregeling Wft genoemde diploma’s of certificaten. Deze vrijstelling kan niet worden gehandhaafd omdat de richtlijn verzekeringsdistributie voorschrijft dat nevenverzekeringstussenpersonen die bemiddelen in verzekeringen waarvan de jaarpremie hoger is dan € 600 pro rata per verzekering per jaar of de premie hoger is dan € 200 per persoon (indien de verzekering een aanvulling is op een dienst waarvan de duur gelijk is aan of minder dan drie maanden), dienen te voldoen aan de voorschriften van de richtlijn verzekeringsdistributie en derhalve onder de Wft dienen te vallen. Echter werknemers van financiëledienstverleners, die zich bezighouden met het adviseren over annuleringsverzekeringen of reisverzekeringen en niet onder de vrijstelling van artikel 7, eerste lid, onderdeel c, vallen, worden ook vakbekwaam geacht indien zij beschikken over de diploma’s genoemd in artikel 6, derde lid, van het BGfo. Deze diploma’s komen overeen met de diploma’s die waren opgenomen in het oude artikel 7 van de Vrijstellingsregeling Wft.
Artikel 1 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) is niet meer onderverdeeld in onderdelen daarom is de verwijzing in artikel 41, tweede lid, onderdeel a, naar complexe producten als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het besluit onjuist. De verwijzing naar onderdeel d kan vervallen.
De Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bevat onder meer artikelen met betrekking tot informatieverstrekking (waaronder reclameregels en regels bij verkoop op afstand) door ziektekostenverzekeraars aan consumenten. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is de aangewezen toezichthouder ingevolge de Wmg.
Ziektekostenverzekeraars vallen als aanbieders van ziektekostenverzekeringen ook onder de Wft, waarin eveneens regels over informatieverstrekking zijn opgenomen.
In artikel 44 zijn ziektekostenverzekeraars vrijgesteld van de informatieverplichtingen die gelden op grond van de Wft. Aangezien op grond van artikel 43a jo. 43, tweede lid, van de Wmg artikel 4:22, eerste lid, van de Wft ook van toepassing is op ziektekostenverzekeraars die overeenkomsten aangaan inzake ziektekostenverzekeringen anders dan door middel van een overeenkomst op afstand, zijn ook de artikelen 57 en 61 van het BGfo van overeenkomstige toepassing op deze ziektekostenverzekeraars. De tweede volzin van artikel 44 kan derhalve vervallen.
Bemiddelaars die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het bemiddelen in verzekeringen op grond van artikel 7, aanhef en onderdeel c, zijn op grond van artikel 47, eerst lid, aanhef en onderdeel d, vrijgesteld van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wft. Artikel 47, vierde lid, bepaalt dat de vrijstelling niet geldt voor bepaalde artikelen. Het gaat om de artikelen 4:19, tweede en derde lid, 4:20, eerste lid, 4:22a, 4:24a, 4:75a van de wet en de artikelen 63a en 65b van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. De bemiddelaar in verzekeringen die is vrijgesteld dient onder meer te voldoen aan de regels omtrent koppelverkoop, een informatiedocument over de schadeverzekering aan de cliënt te verstrekken en dient bij het bemiddelen of adviseren rekening te houden met de wensen en behoeften van de cliënt. Op grond van het vijfde lid moet de bemiddelaar in verzekeringen de cliënt voorafgaand aan de overeenkomst informatie verstrekken over de identiteit en het adres van de verzekeraar of bemiddelaar in verzekeringen waarvoor de vrijgestelde nevenverzekeringstussenpersoon bemiddelt en over de procedure om een klacht in te dienen.
Artikel 1b van de Regeling taakuitoefening bevat in een tabel een opsomming van voorschriften uit verschillende richtlijnen die de AFM bij het uitvoeren van haar taken in acht moet nemen. Aan deze tabel worden de relevante artikelen van de richtlijn verzekeringsdistributie toegevoegd.
Aangezien de wijzigingen van de Vrijstellingsregeling Wft en de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft dienen ter implementatie van de richtlijn verzekeringsdistributie treden deze wijzigingen gelijktijdig in werking met de Wet implementatie richtlijn verzekeringsdistributie.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-30832.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.