Beleidsregels van de Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland van 19 februari 2018, referentie 2017055452, ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2018 voor Wlz-uitvoerders

De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,

Gelet op artikel 91, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 4.4, derde lid, en artikel 4.5, eerste lid, van het Besluit Wfsv;

Besluit:

§ 1 Algemeen

Artikel 1

Deze beleidsregels verstaan onder:

a. Aanwijzing:

Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2018;

b. beheerskostenbudget:

Het bedrag van de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten Wlz ten laste van het Fonds langdurige zorg;

c. NZa:

Nederlandse Zorgautoriteit;

d. Wlz:

Wet langdurige zorg;

e. Wlz-uitvoerder:

een rechtspersoon als bedoel bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wlz;

f. het Zorginstituut:

Zorginstituut Nederland;

g. zorgkantoor:

een zorgkantoor als bedoeld in het Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2015, houdende de aanwijzing van zorgkantoren.

Artikel 2

Het Zorginstituut keert het voor iedere Wlz-uitvoerder voorlopig vastgestelde, het nader vastgestelde en het definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar 2018 uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.

§ 2 Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget 2018

Artikel 3

Het Zorginstituut stelt in februari 2018 voor iedere Wlz-uitvoerder een voorlopig beheerskostenbudget vast.

Artikel 4

Het Zorginstituut verdeelt het bedrag dat in artikel 2 van de Aanwijzing beschikbaar is gesteld voor de overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt over de Wlz-uitvoerders:

  • a. een bedrag van € 1.471.000 op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2017 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;

  • b. een bedrag van € 2.942.000 op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2017 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;

  • c. een bedrag van € 0,290 miljoen verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die niet zijn aangewezen als zorgkantoor en ook geen deel uitmaken van een groter concern;

  • d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste € 9,850 miljoen dat uitsluitend bestemd is voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de door de Wlz-uitvoerders opgegeven en door de NZa goedgekeurde kosten die zij voor de onafhankelijke cliëntondersteuning voor het kalenderjaar 2016 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording;

  • e. een bedrag van € 0,169 miljoen voor de Wlz-uitvoerder die de minister van VWS heeft aangewezen voor het uitvoeren van het project ‘Leven zoals je wilt’;

  • f. een bedrag van € 72,600 miljoen op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2017 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.

Artikel 5

Ter voorlopige vaststelling van het beheerskostenbudget per Wlz-uitvoerder sommeert het Zorginstituut per Wlz-uitvoerder de conform artikel 4 berekende bedragen. Het Zorginstituut rondt het voorlopige beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger naar boven afrondt en overige bedragen naar beneden.

Artikel 6

Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2017 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2017. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.

Artikel 7

Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 3,6243610 als vergoeding in de beheerskosten.

Artikel 8

Voor een nieuwe Wlz-uitvoerder, die geen rechtsopvolger is van een of meer bestaande Wlz-uitvoerders, kan het Zorginstituut uitgaan van andere dan in dit besluit genoemde verzekerdenaantallen.

§ 3 Nadere vaststelling beheerskostenbudget 2018

Artikel 9

Uiterlijk op de eerste werkdag van mei 2019 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar 2018 nader vast. Het Zorginstituut verdeelt daarbij het bedrag dat in de Aanwijzing beschikbaar is gesteld voor de overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt over de Wlz-uitvoerders:

  • a. een bedrag van € 1.471.000 op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2018 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;

  • b. een bedrag van € 2.942.000 op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2018 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;

  • c. een bedrag van € 0,290 miljoen verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die niet zijn aangewezen als zorgkantoor en ook geen deel uitmaken van een groter concern;

  • d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste € 9,850 miljoen dat uitsluitend bestemd is voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de door de Wlz-uitvoerders opgegeven en door de NZa goedgekeurde kosten die zij voor de onafhankelijke cliëntondersteuning voor het kalenderjaar 2016 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording;

  • e. een bedrag van € 0,169 miljoen voor de Wlz-uitvoerder die de Minister van VWS heeft aangewezen voor het uitvoeren van het project ‘Leven zoals je wilt’;

  • f. een bedrag van € 72,600 miljoen op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2018 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.

Artikel 10

  • 1. Ter nadere vaststelling van de beheerskostenbudgetten per Wlz-uitvoerder sommeert het Zorginstituut per Wlz-uitvoerder de ingevolge artikel 9 berekende bedragen. Het Zorginstituut rondt de beheerskostenbudgetten af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger naar boven afrondt en overige bedragen naar beneden.

  • 2. Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het nader vastgestelde en het voorlopig vastgestelde beheerskostenbudget in geval van een positief saldo voor de Wlz-uitvoerder uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor de Wlz-uitvoerder leidt, vordert het Zorginstituut het verschil terug.

Artikel 11

Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 9, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2018 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2018. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.

Artikel 12

Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 3,6243610 als vergoeding in de beheerskosten.

§ 4 Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2018

Artikel 13

Uiterlijk in 2021 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar 2018 definitief vast. Het Zorginstituut verdeelt daarbij het bedrag dat in de Aanwijzing beschikbaar is gesteld voor de overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt over de Wlz-uitvoerders:

  • a. een bedrag van € 1.471.000 op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2018 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;

  • b. een bedrag van € 2.942.000 op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2018 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;

  • c. een bedrag van € 0,290 miljoen verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die niet zijn aangewezen als zorgkantoor en ook geen deel uitmaken van een groter concern;

  • d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste € 9.850.000 dat uitsluitend bestemd is voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de werkelijke kosten inzake onafhankelijke cliëntondersteuning die de Wlz-uitvoerders voor het kalenderjaar 2018 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording 2018 en die zijn gecontroleerd door de NZa;

  • e. een bedrag van € 0,169 miljoen voor de Wlz-uitvoerder die de Minister heeft aangewezen voor het uitvoeren van het project ‘Leven zoals je wilt’;

  • f. een bedrag van € 72,600 miljoen op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2018 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.

Artikel 14

  • 1. Ter definitieve vaststelling van het beheerskostenbudget per Wlz-uitvoerder sommeert het Zorginstituut per Wlz-uitvoerder de ingevolge artikel 13 berekende bedragen. Het Zorginstituut rondt het definitieve beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger naar boven afrondt en overige bedragen naar beneden.

  • 2. Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het nader vastgestelde beheerskostenbudget in geval van een positief saldo voor de Wlz-uitvoerder uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor de Wlz-uitvoerder leidt, vordert het Zorginstituut het verschil terug.

Artikel 15

Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 3, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2018 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2018. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.

Artikel 16

Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 3,6243610 als vergoeding in de beheerskosten.

§ 5 Slot

Artikel 17

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 18

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz-uitvoerders Wlz 2018.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Goedgekeurd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 16 mei 2018, kenmerk 1342625-176543-Z.

TOELICHTING

Op grond van artikel 91 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en Hoofdstuk 4 van het Besluit Wfsv verstrekt het Zorginstituut jaarlijks uitkeringen uit het Fonds langdurige zorg ter dekking van de noodzakelijke uitgaven voor de uitvoering van de Wlz.

De minister van VWS geeft het Zorginstituut jaarlijks een aanwijzing waarin het budget ter dekking van de voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) te maken beheerskosten door de Wlz-uitvoerders, de zorgkantoren en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt vastgesteld. In de aanwijzing wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • het budget voor de beheerskosten van de zorgkantoren voor de taken bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz;

  • het budget voor de beheerskosten van de SVB voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.3.3, zevende lid, van de Wlz; en

  • het budget voor de beheerskosten van de Wlz-uitvoerders voor hun overige bij of krachtens de Wlz geregelde taken.

Jaarlijks stelt het Zorginstituut de beleidsregels ter verdeling van de besteedbare middelen beheerskosten Wlz vast naar aanleiding van de aanwijzing van de minister van VWS. In deze beleidsregels is de volledige budgetcyclus van de beheerskosten Wlz opgenomen.

Elke cyclus begint in december t-1 met de aanwijzing van de minister van VWS voor het kalenderjaar waarop de toegekende middelen betrekking hebben (jaar t). Vervolgens stelt het Zorginstituut beleidsregels op waarin het vaststelt hoe het de besteedbare middelen verdeelt. In februari van jaar t stelt het Zorginstituut het voorlopige beheerskostenbudget vast, waarbij 1 juli van het jaar t-1 als peildatum wordt gebruikt voor het aantal ingeschreven verzekerden.

Uiterlijk op de eerste werkdag van mei in het jaar t +1 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor Wlz-uitvoerders nader vast waarbij 1 juli van het jaar t als peildatum wordt gebruikt voor het aantal ingeschreven verzekerden. Indien de minister van VWS een nadere aanwijzing aan het Zorginstituut heeft gegeven, wordt die nadere aanwijzing ook in de nadere vaststelling van het beheerskostenbudget verwerkt.

Uiterlijk in het jaar t+3 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor Wlz-uitvoerders definitief vast. Hierbij wordt het bedrag voor onafhankelijke cliëntondersteuning verdeeld op basis van de kosten inzake onafhankelijke cliëntondersteuning die de Wlz-uitvoerders voor het kalenderjaar 2018 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording en die zijn gecontroleerd door de NZa. Indien de minister van VWS een (tweede)nadere aanwijzing aan het Zorginstituut heeft gegeven, wordt die (tweede) nadere aanwijzing ook in de definitieve vaststelling van het beheerskostenbudget verwerkt.

In de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015 van het Zorginstituut is bepaald op welke wijze de voorschotten worden uitgekeerd, dat de voorschotten worden verrekend met de definitieve vaststelling en op welke wijze rente wordt berekend. In de voorlopige, de nadere en de definitieve vaststelling van het beheerskostenbudget wordt deze regeling in acht genomen.

In de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2018 heeft de minister van VWS het budget voor de beheerskosten voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) vastgesteld op € 191,395 miljoen. Voor de taken van het zorgkantoor is € 76,657 beschikbaar en € 87,322 miljoen voor de taken van de Wlz-uitvoerders. Voor de taken van de SVB is € 27,416 miljoen beschikbaar. Hieronder wordt de taak van de Wlz-uitvoerders nader toegelicht.

De minister van VWS heeft de besteedbare middelen beheerskosten Wlz voorafgaand aan het jaar 2018 vastgesteld op € 191,395 miljoen. Hiervan is € 87,322 miljoen bestemd voor de Wlz-uitvoerders. Dit bedrag is als volgt berekend:

Omschrijving

Bedrag (1 = 1 mln)

Historisch bepaald basisbedrag

4,268

Structureel bedrag voor uitvoering regionale zorg

75,387

Loon/prijs bijstelling (3,40%) voorcalculatorisch

2,708

Extra middelen ONVZ en ASR

0,290

Incidentele verhoging voor het project ‘Leven zoals je wilt’

0,169

Structurele verhoging voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg

4,200

Incidentele verhoging voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg

0,300

Totaal

87,322

Het percentage voor loon- en prijsbijstelling wordt nagecalculeerd als daartoe te zijner tijd een nadere aanwijzing van de staatssecretaris verschijnt.

Van het totaalbedrag van € 87,322 miljoen heeft € 4,413 miljoen betrekking op de taken die in de AWBZ door de zorgverzekeraars werden uitgevoerd. Naast dit bedrag worden ook de extra bedragen voor ONVZ Langdurige Zorg B.V. en A.S.R. Wlz-uitvoerder B.V., het bedrag voor het project ‘Leven zoals je wilt’ en het bedrag voor onafhankelijke cliëntondersteuning van € 9,850 miljoen direct aan de Wlz-uitvoerders beschikbaar gesteld.

Verdeling budget

De verdeling van het resterende budgetgedeelte van € 72,600 miljoen geschiedt op basis van het aantal bij de Wlz-uitvoerder ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz. Aangezien een verzekerde niet per definitie in een zorgkantoorregio woont waar zijn Wlz-uitvoerder verantwoordelijk is voor de uitvoering van de langdurige zorg, dient het beheerskostenbudget van de Wlz-uitvoerder te worden herverdeeld over alle zorgkantoorregio’s waar de verzekerden van de betreffende Wlz-uitvoerder woonachtig zijn.

Clearing house

Aangezien deze herverdeling tot zeer veel financiële transacties leidt, heeft het Zorginstituut met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) afgesproken dat het bedrag van € 72,600 miljoen, gespreid over het jaar, direct zal worden overgemaakt naar ZN. Om deze betaling aan ZN mogelijk te maken hebben alle Wlz-uitvoerders het Zorginstituut eerst van een machtiging voorzien.

ZN zal deze bedragen vervolgens via een clearinghouse constructie verdelen over de Wlz-uitvoerders op basis van verzekerden per zorgkantoorregio. Het bedrag van € 72,600 miljoen wordt verdeeld over het aantal Zvw-verzekerden per 1 mei 2017, waarbij Zvw-verzekerden die op 1 mei 2017 ouder zijn dan 65 jaar dubbel tellen.

Het Zorginstituut berekent het bedrag per verzekerde door het bedrag van € 72,600 miljoen te delen door het aantal Zvw-verzekerden per 1 mei 2017, waarbij de Zvw-verzekerden die per 1 mei 2017 ouder zijn dan 65 jaar dubbel tellen.

Voor de bepaling van het aantal Zvw-verzekerden gebruikt het Zorginstituut het persoonskenmerkenbestand dat de zorgverzekeraars met peildatum 1 mei 2017 beschikbaar stellen aan het Zorginstituut.

Wlz-uitvoerders die geen machtiging hebben afgegeven of die hun machtiging op enig moment intrekken, zullen hun deel van het beheerskostenbudget zelf ontvangen. Zij worden geacht dit bedrag zelf te herverdelen, met inachtneming van artikel 4.5 van het Besluit Wfsv.

ONVZ en ASR

ONVZ en ASR zijn de enige twee Wlz-uitvoerders die voor geen enkele regio zijn aangewezen als zorgkantoor. Als gevolg van de invoering van de Wlz hebben deze twee Wlz-uitvoerders een duidelijke taakverzwaring gekregen. In het macrobedrag uit de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2018 is voor 2018 een extra verhoging opgenomen. ONVZ ontvangt incidenteel € 0,200 miljoen extra en ASR ontvangt incidenteel € 0,090 miljoen extra om hun taken uit te voeren. Voor 2019 wordt verwacht dat de extra bedragen structureel zullen worden toegekend. Deze bedragen kunnen nog wijzigen aangezien zij worden gebaseerd op de gerealiseerde beheerskosten.

Incidentele verhoging voor Project ‘Leven zoals je wilt’

Dit project betreft een experiment waarbij wordt getracht de inkoop van de zorg maximaal aan te laten sluiten bij de wensen van de individuele klant. Dit project loopt van mei 2017 tot en met mei 2019. Voor de kosten in 2018 heeft de minister van VWS hiervoor incidenteel € 0,169 miljoen aan de besteedbare middelen toegevoegd.

Kwaliteitskader verpleeghuiszorg

Het kwaliteitskader Verpleeghuiszorg is op 13 januari 2017 opgenomen in het register van het Zorginstituut en per direct in werking getreden. Het kwaliteitskader omschrijft vereisten voor zorgorganisaties op het gebied van kwaliteit en biedt handreikingen hoe daaraan te werken. Het kwaliteitskader formuleert ook meerdere ontwikkelopdrachten, zowel voor de zorgorganisaties als voor sectorpartijen. De Wlz-uitvoerders hebben een belangrijke taak in de transitiefase via de zorginkoop. Voor de extra werkzaamheden die hierdoor ontstaan is maximaal € 4,500 miljoen beschikbaar gesteld. Van dit bedrag is € 0,300 miljoen bedoeld voor coördinatiekosten.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Naar boven