Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 17 mei 2018, nr. 1227984, tot wijziging van de Subsidieregeling lerarenbeurs in verband met het vaststellen van het subsidieplafond voor het schooljaar 2018–2019 en het aanbrengen van enkele technische wijzigingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, eerste en tweede lid, en 5 van de Wet overige OCW-subsidies;

BESLUITEN:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING LERARENBEURS

De Subsidieregeling lerarenbeurs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 vervalt de begripsomschrijving van ‘project VierSlagLeren’.

2. In artikel 1 in de begripsomschrijving van ‘bacheloropleiding’ wordt ‘tweede lid, onderdeel a’ gewijzigd in ‘tweede lid, onderdeel b’.

3. In artikel 1 in de begripsomschrijving van ‘masteropleiding’ wordt ‘tweede lid, onderdeel b’ gewijzigd in ‘tweede lid, onderdeel c’.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor het studiejaar 2018–2019 is een bedrag van € 94.300.000 beschikbaar voor verstrekking van subsidies op grond van deze regeling.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘bedoeld in het derde lid,’

2. In het derde lid wordt ‘het beschikbare bedrag’ vervangen door ‘het beschikbare bedrag voor het studiejaar 2017–2018’.

3. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De verdeling van het beschikbare bedrag voor het studiejaar 2018–2019 over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. € 27.800.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

    • b. € 39.000.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs;

    • c. € 11.375.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het beroepsonderwijs en educatie; en

    • d. € 16.125.000 is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger beroepsonderwijs.

D

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervalt.

2. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, wordt toegevoegd ‘en’.

3. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel c, onder 4, wordt ‘, en’ vervangen door een punt.

4. Het eerste lid, onderdeel d, en het tweede lid vervallen.

E

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19. Steekproef

Op verzoek van de Minister toont de leraar aan dat hij voldoet aan de subsidiecriteria en de subsidieverplichtingen door het overleggen van:

  • a. een document waaruit blijkt dat hij collegegeld heeft betaald; en

  • b. een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij ten minste vijftien studiepunten heeft behaald, dan wel een verklaring waarin staat dat leeruitkomsten zijn behaald bij een onderwijsinstelling die deelneemt aan het experiment leeruitkomsten ter waarde van in totaal ten minste vijftien studiepunten.

F

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervalt en het eerste lid, onderdeel b, komt als volgt te luiden:

b. aan deze leraar subsidie voor studiekosten is verleend tenzij voor een opleiding geen collegegeld verschuldigd is.

2. Het tweede lid vervalt.

G

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘De subsidiebedragen’ vervangen door ‘De subsidiebedragen voor het studiejaar 2017–2018’.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De subsidiebedragen voor het studiejaar 2018–2019 voor een studieverlofuur zijn voor een subsidieontvanger in de sector:

    • a. basisonderwijs: € 37,79;

    • b. speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs: € 39,58;

    • c. voortgezet onderwijs: € 42,86;

    • d. beroepsonderwijs en educatie: € 44,07; en

    • e. hoger beroepsonderwijs: € 48,00.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

De regeling treedt in werking per 1 april 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

I. Algemene toelichting

1. Inleiding en doel

Met de onderhavige regeling wordt de Subsidieregeling lerarenbeurs gewijzigd, zodat deze ook in studiejaar 2018-2019 toegepast kan worden. Het subsidieplafond wordt voor dat studiejaar vastgesteld en er worden enkele technische wijzigingen aangebracht. De wijzigingen worden per artikel toegelicht.

De Subsidieregeling lerarenbeurs stelt leraren in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger beroepsonderwijs (hbo) in staat subsidie aan te vragen voor het volgen van een geaccrediteerde deficiëntie-, bachelor- of masteropleiding. De lerarenbeurs wordt verstrekt voor één opleiding en dient per studiejaar te worden aangevraagd. De lerarenbeurs bestaat uit twee subsidies die door de leraar kunnen worden aangevraagd:

  • a. subsidie voor studiekosten ter dekking van de kosten van studie, studiemiddelen en reiskosten;

  • b. subsidie voor studieverlof, waardoor de werkgever de leraar studieverlof kan verlenen en een vervanger kan aanstellen.

2. Uitvoeringstoets

Aan DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) is een uitvoeringstoets gevraagd. DUO heeft laten weten dat de wijzigingen uitvoerbaar zijn.

3. Administratieve lasten

De administratieve lasten blijven gelijk.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Het project VierSlagLeren is beëindigd, waardoor de begripsbepaling kan komen te vervallen.

De verwijzingen naar bachelor- en masteropleiding in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn in verband met een wijziging in die wet aangepast.

Artikel I, onderdeel B en C

Het subsidieplafond van de lerarenbeurs wordt met deze regeling voor studiejaar 2018-2019 vastgesteld. Het gevolg is dat ook het beschikbare bedrag per doelgroep verandert.

Artikel I, onderdeel D

Het subsidiecriterium dat een leraar ingeschreven dient te staan in registerleraar.nl, komt te vervallen omdat per 1 augustus 2017 leraren zich niet meer kunnen aanmelden voor het vrijwillige lerarenregister. Inschrijving in het lerarenregister wordt in de toekomst verplicht gesteld.

Voor startende leraren basisonderwijs en voortgezet onderwijs die deelnemen aan het project VierSlagLeren, gold de uitzonderingsbepaling op het subsidiecriterium dat een leraar als bevoegd leraar werkt of gewerkt heeft aangezien zij meestal niet aan deze voorwaarde konden voldoen. Deze uitzonderingsbepaling komt te vervallen omdat het project VierSlagLeren is beëindigd.

Artikel I, onderdeel E

Steekproefsgewijs wordt de aanvragers verzocht aan te tonen dat ze voldoen aan de subsidiecriteria en de prestatieverplichting om in een studiejaar vijftien studiepunten te behalen. Dit gebeurt door het overleggen van een document waaruit blijkt dat hij collegegeld heeft betaald (en waarop het specifieke bedrag staat vermeld), bijvoorbeeld een kopie van een rekeningafschrift of een uitdraai van internetbankieren. Daarnaast dient de aanvrager een bewijsstuk te overleggen waaruit blijkt dat hij ten minste vijftien studiepunten heeft behaald (uitdraai van het puntenregistratiesysteem) of een verklaring waarin staat dat er leeruitkomsten zijn behaald bij een onderwijsinstelling die deelneemt aan het Experiment leeruitkomsten ter waarde van in totaal ten minste 15 studiepunten. Reden van deze toevoeging is dat onderwijsinstellingen die deelnemen aan het Experiment leeruitkomsten, studiepunten toekennen op basis van leeruitkomsten, waardoor telkens enkele studiepunten worden behaald. Dit kan betekenen dat een aanvrager wel vijftien studiepunten heeft behaald, maar deze pas toegekend krijgt wanneer alle leeruitkomsten ter waarde van bijv. 30 studiepunten zijn afgerond. Met een verklaring van de onderwijsinstelling kan de aanvrager aantonen alsnog te voldoen aan het subsidiecriterium van vijftien studiepunten. Na het uitvoeren van de steekproef, uiterlijk 22 weken na de subsidieverlening, wordt beslist of de subsidie wordt teruggevorderd.

Artikel I, onderdeel F

Een subsidiecriterium voor het verkrijgen van de subsidie voor studieverlof is dat een leraar subsidie voor studiekosten ontvangt. Echter, in enkele gevallen hoeft voor het volgen van een opleiding (veelal in het buitenland) geen collegegeld te worden betaald. Om deze leraren desondanks de mogelijkheid te geven om subsidie voor studieverlof aan te vragen, is de tekst aangepast.

Leraren die deelnemen aan het project VierSlagLeren, konden subsidie aanvragen voor studieverlof, zodat de deelnemers extra tijd konden besteden aan studie en onderzoek. Deze uitzonderingsbepaling komt te vervallen, omdat het project VierSlagLeren is beëindigd.

Artikel I, onderdeel G

De subsidiebedragen voor studieverlof worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de kabinetsbijdrage voor het betreffende jaar.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven