De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 4 van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 125.000.000’ vervangen door ‘€ 121.000.000’.
2. In het vierde lid vervalt de tweede volzin.
ARTIKEL II
Het Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 december 2017,
nr. MBO-1278627 inzake de vaststelling van het subsidieplafond van de Regeling regionaal
investeringsfonds mbo voor het kalenderjaar 2018 (Stcrt. 2017, 73019) wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 17 miljoen’ vervangen door ‘€ 11,35 miljoen’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 6,4 miljoen’ vervangen door ‘€ 8,05 miljoen’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
TOELICHTING
Algemeen
Ter dekking van de tegenvaller op de leerling- en studentenraming en de studiefinancieringsraming
op de begroting van OCW worden verschillende voor subsidie beschikbare bedragen in
2018 verlaagd. Eén daarvan is het beschikbare bedrag voor de Regeling regionaal investeringsfonds
mbo, dat met € 4 miljoen wordt verlaagd. Deze regeling voorziet daarin.
Bij de uitvoering van de Regeling regionaal investeringsfonds mbo is in de eerste
aanvraagperiode van 2018 een bedrag van € 5,65 miljoen niet verplicht. Van deze onderuitputting
wordt € 4 miljoen ingezet ter dekking van de bovengenoemde tegenvaller. Het resterende
bedrag van de onderuitputting van € 1,65 miljoen wordt toegevoegd aan het budget voor
de tweede aanvraagronde van 2018, dat daarmee stijgt van € 6,4 miljoen naar € 8,05 miljoen.
Artikelsgewijs
Artikel I
Het eerste wijzigingsonderdeel van dit artikel verlaagt het totale budget voor het
regionaal investeringsfonds mbo voor de periode van 2014 tot en met 2018 met € 4 miljoen.
Daarnaast vervalt door het tweede wijzigingsonderdeel de bepaling op grond waarvan
een bedrag dat in de eerste aanvraagperiode niet wordt verplicht, steeds volledig
wordt doorgeschoven naar de tweede aanvraagperiode. Voor 2018 geldt vanwege de verlaging
van het budget namelijk dat niet het gehele onbestede bedrag van € 5,65 miljoen wordt
doorgeschoven, maar enkel een bedrag van € 1,65 miljoen.
Artikel II
Op grond van deze bepaling worden de subsidieplafonds voor de twee aanvraagperiodes
van 2018 opnieuw vastgesteld. Het eerste wijzigingsonderdeel stelt het subsidieplafond
voor de eerste aanvraagperiode ter verduidelijking vast op het bedrag dat in deze
periode door honorering van subsidieaanvragen is besteed.
Het tweede wijzigingsonderdeel stelt het bedrag vast dat beschikbaar is voor de tweede
subsidieperiode. Het beschikbare bedrag is verhoogd met het niet uitgeputte bedrag
uit de eerste aanvraagperiode, onder aftrek van de taakstelling van € 4 miljoen. In
totaal is het beschikbare bedrag derhalve met € 1,65 miljoen verhoogd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven