Verkeersmaatregel Borgharenweg

Logo Maastricht

Ruimte / Mobiliteit / 2018-13609

Gemeente Maastricht

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Overwegende, dat de Borgharenweg een gebiedsontsluitingsweg is in de gemeente Maastricht;

dat de Borgharenweg ten noorden van de Willem Alexanderweg een smal wegprofiel heeft;

dat er veel fiets-, auto-  en vrachtverkeer op de Borgharenweg plaats vindt;

dat er in noordelijke richting een vrijliggend verplicht fiets/bromfietspad aan de Borgharenweg ligt;

dat deze vanaf perceel 2A overgaat in een verplicht fietspad en de bromfietsers de rijbaan op gaan;

dat fietsers en bromfietsers in zuidelijke richting zich op de rijbaan bevinden middels een smalle fietsstrook;

dat dit, in combinatie met het vele vrachtverkeer in twee richtingen, ten koste gaat van de veiligheidssituatie van fietsers en bromfietsers;

dat, in overleg met het buurtplatform Borgharen en Limmel, het gewenst is om eenrichtingsverkeer in te stellen op de Borgharenweg;

dat er een uitzondering gemaakt wordt voor de lijnbussen;

dat door het instellen van éénrichtingsverkeer de verkeersveiligheid voor fietsers en bromfietsers wordt vergroot;

dat de omrijdbeweging voor de percelen aan de Borgharenweg minimaal is via de Balijeweg en de Willem Alexanderweg;

dat deze maatregelen worden genomen om de veiligheid op de weg te verzekeren en de weggebruikers en passagiers te beschermen;

dat plaatsing van de in dit besluit genoemde verkeerstekens geschiedt zoals weergegeven in de tekening;

dat betreffende straat in beheer en onderhoud is bij de gemeente Maastricht;

dat te nemen verkeersmaatregelen besproken zijn met de Districtchef van politiedistrict Maastricht;

gelet op het bepaalde in de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het “Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer” en paragraaf 4 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens;

BESLUITEN

 

  • 1.

    In te trekken het besluit ten aanzien van de Borgharenweg in hun besluit van 7 juli 2017, Ruimte / Mobiliteit / 2017-21048;

  • 2.

    door het plaatsen van de borden C2, C3 en C4 van Bijlage I van het RVV 1990 en onderborden met o.a. de tekst “uitgezonderd lijnbussen” de Borgharenweg, voor het deel tussen de Balijeweg en Borgharenweg nummer 33, aan te wijzen als eenrichtingsweg voor al het gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van lijnbussen, gesloten in de richting van de Willem Alexanderweg;

  • 3.

    door het in stand houden van de borden B1 en B6 van Bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden de Borgharenweg aan te wijzen als voorrangsweg;

  • 4.

    door het in stand houden van de borden C19 van Bijlage I van het RVV 1990 de onderdoorgang van de Noorderbrug gesloten te verklaren voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan 4,1 meter;

  • 5.

    door het in stand houden van de borden D2 van Bijlage I van het RVV 1990 op de middengeleiders van de Borgharenweg bestuurders te gebieden de middengeleiders voorbij te gaan aan de zijde zie de pijl aangeeft;

  • 6.

    door het in stand houden van het bord D5 van Bijlage I van het RVV 1990 en onderbord bestuurders van motorvoertuigen te gebieden de rijrichting te volgen die op het bord is aangegeven, in de richting van de Franciscus Romanusweg;

  • 7.

    door het in stand houden van de borden G7 van Bijlage I van het RVV 1990 aan te wijzen als voetpad het pad gelegen aan de oostzijde van de Borgharenweg;

  • 8.

    door het in stand houden van het bord G11 van Bijlage I van het RVV 1990 het vrijliggende pad aan de oostzijde van de Borgharenweg, tussen perceel 2A en de Balijeweg aan te wijzen als verplicht fietspad;

  • 9.

    door het in stand houden van de borden G12a van Bijlage I van het RVV 1990 het vrijliggende pad aan de oostzijde van de Borgharenweg, tussen de Willem Alexanderweg en perceel 2A, aan te wijzen als verplicht fiets/bromfietspad;

  • 10.

    door het in stand houden van zebramarkering aan te wijzen als voetgangersoversteekplaats, als bedoeld in artikel 49 van het RVV 1990, de oversteekplaats ten noorden van de aansluiting met de Prins Willem Alexanderweg;

door het in stand houden van onderbroken strepen en fietsvignetten aan te wijzen als fietsstrook, als bedoeld in artikel 1 n van het RVV 1990, de strook aan de westzijde van de Borgharenweg vanaf de rotonde tot aan de onderdoorgang van de Noorderbrug

Maastricht, 26 april 2018

Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,

Wethouder Duurzaamheid, Mobiliteit en Kenniseconomie,

voor deze,

Teammanager Mobiliteit,

E. Westbroek

Dit besluit is op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht van 9 mei 2018 tot en met 20 juni 2018, waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant van 9 mei 2018;

 

Bezwaar en voorlopige voorziening

Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 juncto artikel 7:1 juncto artikel 6:4 van de Awb kan, door degenen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen een termijn van zes weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt c.q. is verzonden of uitgereikt, bij ons college een bezwaarschrift worden ingediend.

U kunt het bezwaarschrift digitaal of schriftelijk indienen.

Als u het bezwaarschrift digitaal wilt indienen, kunt u dit doen via www.gemeentemaastricht.nl/bezwaar. U vindt hier een formulier waarmee u bezwaar kunt maken.

U kunt het bezwaarschrift ook per post indienen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

. de naam en het adres van de indiener;

. de dagtekening;

. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

. de gronden van het bezwaar.

Wij verzoeken u in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en (zo mogelijk) uw

e-mailadres te vermelden.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders van Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.

Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Om de inwerkingtreding van het besluit en de gevolgen daarvan op te schorten kan om een voorlopige voorziening worden verzocht. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, bestuursrecht, postbus 950 te 6040 AZ te Roermond.

Van de verzoeker van een voorlopige voorziening wordt een griffierecht geheven. U wordt door de griffie van de rechtbank geïnformeerd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaardenl

Bijlage

Naar boven