De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 2.3, derde lid, 4.9, vierde lid, 5.2, derde lid, 7.1, vierde
lid, en 7.2, eerste lid, van de Wet studiefinanciering BES, en artikel 3.26, derde
lid, van de Wet studiefinanciering 2000;
Besluit:
ARTIKEL I. REGELING STUDIEFINANCIERING BES
De Regeling studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.1 vervalt ‘, diens partner of diens ouders,’.
B
Het hoofdstuk 3a met als opschrift ‘Verwerking en beveiliging gegevens voor de toepassing
van artikel 2.10a van de wet’ wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van dit hoofdstuk wordt ‘Hoofdstuk 3a’ vervangen door ‘Hoofdstuk
3b’.
2. De artikelen 3a.1, 3a.2 en 3a.3 van dit hoofdstuk worden vernummerd tot 3b.1, 3b.2
en 3b.3.
D
Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid komt te luiden:
-
6. Indien het bedrag, bedoeld in het vijfde lid, niet op de vervaldatum is ontvangen,
wordt dit bedrag omgezet in een rentedragende lening als bedoeld in artikel 4.13 van
de wet.
2. Het zevende tot en met negende lid vervallen.
E
In artikel 6 wordt ‘bedoeld in artikel 7.2 van de wet’ vervangen door ‘bedoeld in
de artikelen 7.1 en 7.2 van de wet’.
ARTIKEL II. REGELING STUDIEFINANCIERING 2000
De Regeling studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4.1, tweede lid, komt te luiden:
-
2. Op aanvraag van de studerende kan tijdelijk met het reisrecht worden gereisd door
middel van een studentenreisproduct dat op een andere aan de studerende toebehorende,
door de RSR geverifieerde, persoonlijke ov-chipkaart, dan wel op een anonieme ov-chipkaart
is geladen.
ARTIKEL III. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
Deze ministeriële regeling wijzigt de Regeling studiefinanciering BES (hierna: RSF
BES) en de Regeling studiefinanciering 2000 (hierna: RSF 2000).
2. Wijziging Regeling studiefinanciering BES en Regeling studiefinanciering 2000
De Wet studiefinanciering BES (hierna: WSF BES) is op 1 augustus 2011 in werking getreden.
Een aantal aspecten is nader uitgewerkt in de RSF BES. Voor een beter uitvoerbare
regeling en een regeling die conform de situatie op de BES is, is een aantal aanpassingen
in de RSF BES benodigd.
Daarnaast is een aantal aanpassingen nodig in de RSF 2000 met betrekking tot de ov-chipkaart,
opdat beter wordt aangesloten bij de praktijk.
3. Administratieve lasten
Er zijn geen gevolgen voor de administratieve lasten. Bij een gestolen, verloren,
defecte, verlopen of geblokkeerde ov-chipkaart was reeds sprake van een noodzakelijke
handeling van de studerende om met een andere ov-chipkaart gebruik te maken van het
reisrecht.
Artikelsgewijs
Grondslagen
-
– In artikel 2.3, derde lid, van de WSF BES is bepaald dat bij ministeriële regeling
nadere regels kunnen worden gesteld over de aanvraag van studiefinanciering BES. Dit
is de grondslag voor het aanpassen van artikel 3.1 van de RSF BES waarin regels worden
gesteld rondom de aanvraagformulieren en de verzending daarvan.
-
– Artikel 4.9, vierde lid, van de WSF BES regelt dat bij ministeriële regeling nadere
regels kunnen worden gesteld voor de vaststelling en betaling van de terugbetalingstermijnen.
Op grond van dit artikel is in artikel 4.2 van de RSF BES de wijze van betaling van
de rente en aflossing van de lening bedoeld in artikel 4.9 van de WSF BES geregeld.
Artikel 4.2 van de RSF BES komt met de onderhavige wijzigingsregeling te vervallen.
-
– Artikel 5.2, derde lid, van de WSF BES regelt dat de terugbetaling van te veel toegekende
en uitbetaalde studiefinanciering BES of opstarttoelage en verrekening geschiedt overeenkomstig
bij ministeriële regeling vast te stellen redelijke terugbetalingsregels. Dit artikel
is de grondslag voor aanpassing van artikel 5.1 van de RSF BES, waarin is geregeld
op welke wijze verrekening en terugbetaling geschiedt.
-
– Artikel 7.1, vierde lid, van de WSF BES bepaalt dat de Minister kan bepalen dat de
inlichtingen, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid van het artikel, door
personen worden verstrekt op een bij ministeriële regeling vast te stellen wijze.
In artikel 7.2, eerste lid, is geregeld dat het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling
waaraan de studerende is ingeschreven die aanspraak heeft op studiefinanciering BES
of een opstarttoelage, verplicht is op een bij ministeriële regeling aan te geven
wijze kosteloos inlichtingen verstrekt benodigd voor de uitvoering van de WSF BES.
Op grond van de artikelen 7.1, vierde lid, en 7.2, eerste lid, van de WSF BES wordt
in artikel 6 van de RSF BES bepaald dat de inlichtingen op verzoek worden verstrekt
op de bij dat verzoek aangegeven wijze.
-
– In artikel 3.26, derde lid, van de WSF 2000 is bepaald dat bij ministeriële regeling
regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van verkrijgen van het reisrecht.
Dit is de grondslag voor de aanpassing van de artikelen 4.1 en 4.3 van de RSF 2000.
Artikel I
A
Artikel 3.1 regelt dat de gegevens die nodig zijn voor de toekenning van studiefinanciering
BES of een opstarttoelage, door middel van invulling en inlevering (of elektronische
verzending) van de daartoe bestemde formulieren worden verstrekt. In het artikel staat
dat de invulling en inlevering van deze formulieren gebeurt door de studerende, diens
partner of diens ouders. In de WSF BES zijn de partner en de ouders niet van invloed
op het recht op, of de hoogte van de studiefinanciering BES of de opstarttoelage.
De toevoeging ‘diens partner of diens ouders’ kan dan ook komen te vervallen. Dit
laat onverlet dat een student wel een persoon kan machtigen (mits handelingsbekwaam)
om namens hem handelingen te verrichten met betrekking tot studiefinanciering BES
en de opstarttoelage.
B
Per abuis is in de RSF BES tweemaal een hoofdstuk 3a opgenomen. Dit wordt met de onderhavige
wijzigingsregeling gecorrigeerd.
C
In artikel 4.2 van de RSF BES is de wijze van betaling van de rente en aflossing van
de lening, bedoeld in artikel 4.9 van de WSF BES, geregeld. In het artikel was geregeld
dat betaling geschiedt in maandelijkse termijnen door middel van een daartoe door
de debiteur verleende doorlopende machtiging om het verschuldigde bedrag maandelijks
te doen afschrijven van zijn bankrekening (automatische incasso). In Caribisch Nederland
is dit systeem van een doorlopende machtiging niet aanwezig. Betaling in Caribisch
Nederland geschiedt vanaf een bankrekening van de debiteur aan het rekeningnummer
van RCN-studiefinanciering. Zo kan via het systeem van ‘standing order’ of ‘standing
instruction’ opdracht gegeven worden aan de bank om periodiek een vast bedrag over
te maken op het rekeningnummer van RCN-studiefinanciering. Ook kan gekozen worden
voor het maandelijks uitvoeren of reserveren van betalingen door de debiteur, bijvoorbeeld
via internetbankieren. Dit laatste kan in bepaalde gevallen voor de hand liggen, nu
het maandbedrag per jaar kan verschillen door jaarlijks vast te stellen rentepercentages
en vanwege de draagkrachtregeling. Omdat per situatie de voor de hand liggende betalingswijze
kan verschillen, is het niet wenselijk dat de wijze van betaling verplicht wordt gesteld
in de RSF BES. Artikel 4.2 van de RSF BES komt dan ook te vervallen.
D
Op basis van de huidige leden 6 tot en met 9 van artikel 5.1 van de RSF BES kan een
debiteur een aanvraag indienen om het te veel uitbetaalde bedrag aan studiefinanciering,
voor zover dit bedrag nog niet is verrekend, in ten hoogste 24 maandelijkse termijnen
terug te betalen. Over het bedrag dat in maandelijkse termijnen wordt terugbetaald
is wettelijke rente verschuldigd. Wanneer een termijn niet tijdig wordt voldaan, vervalt
de toestemming om het in 24 maandelijkse termijnen te betalen en dient het openstaande
te veel uitbetaalde bedrag aan studiefinanciering, vermeerderd met het bedrag aan
wettelijke rente, binnen veertien dagen in een keer te worden voldaan door de debiteur.
Ten behoeve van vereenvoudiging voor de studerenden en betere uitvoerbaarheid wordt
dit artikel aangepast. Voor zover het te veel uitbetaalde bedrag aan studiefinanciering
niet kan worden verrekend en de vordering binnen dertig dagen niet geheel is terugbetaald,
zet DUO de schuld om in een rentedragende lening. Dit houdt in dat een aanloopfase
en aflosfase volgen en de debiteur zogenoemde jokerjaren kan inzetten en een draagkrachtmeting
kan aanvragen.
E
In artikel 6 is bepaald dat inlichtingen op verzoek worden verstrekt op de bij dat
verzoek aangegeven wijze. Per abuis wordt in dit artikel alleen verwezen naar artikel
7.2 van de wet. In artikel 7.2 van de wet is de verstrekking van inlichtingen door
instellingen in een openbaar lichaam of in het Europese deel van Nederland geregeld.
Artikel 7.1, vierde lid, van de wet maakt het mogelijk dat de wijze waarop inlichtingen
worden verstrekt door personen als bedoeld in artikel 7.1 bij ministeriële regeling
wordt vastgesteld. In artikel 6 wordt dan ook een verwijzing naar artikel 7.1 van
de wet toegevoegd.
Artikel II
A
Op dit moment is in artikel 4.1 van de RSF 2000 geregeld op welk moment het laden
van het reisproduct kan plaatsvinden, namelijk vanaf twee weken voordat de aanspraak
op studiefinanciering ontstaat. Er wordt voor gekozen dit uit de regeling te verwijderen
en studerenden hierover via communicatie- en voorlichtingskanalen te informeren.
Er wordt een nieuw tweede lid ingevoegd. Studerenden die al gebruik maken van het
studentenreisproduct en waarvan de fysieke persoonlijke ov-chipkaart is gestolen,
verloren, defect, verlopen of geblokkeerd is geraakt, kunnen een aantal keren per
jaar tijdelijk met een andere ov-chipkaart gebruikmaken van het reisrecht. Op die
manier kan de studerende in de periode dat hij na aanvraag wacht op een nieuwe persoonlijke
ov-chipkaart, toch met zijn studentenreisproduct reizen. Met de onderhavige wijziging
van de RSF 2000 wordt expliciet geregeld dat in bovengenoemde gevallen tijdelijk gebruik
kan worden gemaakt van het reisrecht met een studentenreisproduct op een andere, de
studerende toebehorende ov-chipkaart. Een kopie van het studentenreisproduct wordt
als het ware tijdelijk geplaatst op een andere aan de studerende toebehorende (anonieme)
ov-chipkaart. Een bijkomend voordeel is dat de studerende ook met een tijdelijke ov-chipkaart
het studentenreisproduct kan stopzetten wanneer het recht daarop is verlopen.
Deze extra service voor studerenden dient door de studerende zelf aangevraagd te worden.
Studerenden dienen zo spoedig mogelijk te zorgen voor een nieuwe persoonlijke ov-chipkaart,
waarop het studentenreisproduct kan worden geplaatst. In sommige gevallen kan RSR
verlangen dat de studerende een verificatieproces doorloopt om aan te tonen dat de
ov-chipkaart aan de studerende toebehoort. Indien een dergelijk geval zich voordoet
zal de studerende door RSR geïnstrueerd worden om het juiste proces te volgen. Dit
kan door een vervangende of vernieuwde ov-chipkaart aan te vragen of door opnieuw
het verificatieproces te doorlopen. Beiden processen worden toegelicht op de website
van RSR (www.studentenreisproduct.nl).
B
In artikel 4.3, tweede lid, van de RSF 2000 wordt per abuis nog gesproken over het
doorgeven van de keuzemogelijkheid voor een soort reisrecht via de website www.ocwduo.nl. Met de onderhavige wijziging wordt in dit artikel neergelegd dat dit via de website
www.duo.nl kan worden doorgegeven.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven