Kennisgeving van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 21 april 2018, nr. WJZ/18046661, ingevolge artikel 5, derde lid, van het Besluit mijnbouwschade Groningen inzake wijziging van de arbeidsduurfactor van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en enkele leden van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen en deelcommissie mijnbouwschade

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Overeenkomstig artikel 5 van het Besluit mijnbouwschade Groningen wordt de arbeidsduurfactor van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en enkele leden van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, tevens lid van de deelcommissie mijnbouw, aangepast.

Te rekenen vanaf 9 maart 2018 wordt de arbeidsduurfactor vastgesteld op:

  • a. 1 voor de voorzitter van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, tevens voorzitter van de deelcommissie mijnbouwschade, de heer prof.mr. B.P.M. van Ravels;

  • b. 0,888 voor de plaatsvervangend voorzitter van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, tevens plaatsvervangend voorzitter van de deelcommissie mijnbouwschade, de heer prof. mr. S.C.J.J. Kortmann;

  • c. 0,888 voor het lid van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, tevens lid van de deelcommissie mijnbouwschade, de heer mr. M.Tj. Bouwes;

  • d. 0,842 voor het lid van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, tevens lid van de deelcommissie mijnbouwschade, mevrouw mr. G.M. van den Broek.

Deze kennisgeving zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 april 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

Zowel de voorzitter, de heer prof. mr. B.P.M. van Ravels, als het lid, mevrouw mr. G.M. van den Broek, van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen en de deelcommissie mijnbouwschade, worden gedetacheerd vanuit de Raad van State respectievelijk de Universiteit Utrecht. De heer prof. mr. B.P.M. van Ravels heeft zijn werkzaamheden bij de Raad van State tijdelijk neergelegd en zal zijn volledige taakomvang besteden aan de opbouw en voorzitterswerkzaamheden van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen en de deelcommissie mijnbouwschade. De heer prof.mr. B.P.M. van Ravels ontvangt salaris van zijn werkgever en krijgt geen vergoeding op grond van de Wet vergoeding adviescolleges en commissies. Mevrouw mr. G.M. van den Broek zal voor 32 uur in de week, uitgaande van een 38-urige werkweek, werkzaamheden voor deze commissies verrichten. De arbeidsduurfactor voor mevrouw mr. G.M. van den Broek is afwijkend ten opzichte van de andere juridische leden in verband met haar 38-urige werkweek conform haar aanstelling bij haar werkgever. De andere juridische leden werken op basis van een 36-urige werkweek. Mevrouw mr. G.M. van den Broek ontvangt salaris van haar werkgever en krijgt geen vergoeding op grond van de Wet vergoeding adviescolleges en commissies.

De plaatsvervangend voorzitter, de heer prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, en het lid, de heer mr. M.Tj. Bouwes, van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen en de deelcommissie mijnbouwschade ontvangen wel een vergoeding op grond van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en zullen ieder voor 32 uur in de week, uitgaande van een 36-urige werkweek, voor deze commissies werkzaamheden verrichten.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven