Regeling urban arts talent 2018–2020

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 december 2017;

besluit:

vast te stellen de Regeling Urban Arts Talent, Fonds voor Cultuurparticipatie 2018–2020.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

a) Actieve cultuurparticipatie:

kunstzinnige of erfgoedactiviteiten die door een cultuurmaker in de vrije tijd worden beoefend;

b) Adviescommissie:

een externe adviescommissie als bedoeld in artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

c) Algemeen Subsidiereglement:

Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

d) Bestuur:

het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

e) Cultuurmaker:

persoon die in zijn of haar vrije tijd actief is als deelnemer op het gebied van kunst, e-cultuur, erfgoed of media;

f) Fonds:

stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

g) Urban arts talent:

een individu, duo, crew of collectief dat actief is binnen de urban arts en verdieping zoekt in het makerschap. Het urban arts talent is nog niet als professioneel maker actief, maar heeft wel de potentie tot zelfstandig makerschap;

h) Nederland:

het koninkrijk der Nederlanden, inclusief Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Artikel 2. Doel

Met deze regeling wordt beoogd ontwikkelingstrajecten te stimuleren en ondersteunen, waarin een urban arts talent centraal staat en zich als maker kan ontwikkelen door onder begeleiding van professionals één of meerdere eindproducten te realiseren.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een in Nederland gevestigde culturele instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk met expertise op het gebied van urban arts of talentontwikkeling die zich inzet voor actieve cultuurparticipatie en die het urban arts talent faciliteert bij zijn of haar ontwikkeltraject.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1. De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een ontwikkelingstraject waarin een urban arts talent zich als maker kan ontwikkelen door onder begeleiding van professionals één of meerdere eindproducten te realiseren.

  • 2. De subsidie moet ten goede komen aan de ontwikkeling van het urban arts talent.

  • 3. Een project start niet eerder dan 1 december 2018 en uiterlijk op 1 december 2019 en heeft een maximale looptijd van twee jaar.

  • 4. Het project start binnen zes maanden na indiening van de aanvraag.

  • 5. Het project start niet eerder dan 13 weken na indiening van de aanvraag.

Artikel 5. Aanvraagrondes

Er is een aanvraagronde in 2018 en een aanvraagronde in 2019.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 756.000 en wordt als volgt verdeeld:

    • a. € 378.000 voor 2018;

    • b. € 378.000 voor 2019.

  • 2. Het bestuur kan de hoogte van de subsidieplafonds voor de verschillende aanvraagrondes wijzigen.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt minimaal € 10.000 en maximaal € 25.000 per project.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:5 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie in ieder geval geweigerd als:

    • a. voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is of zal worden verleend door het Fonds of door één van de andere publieke cultuurfondsen.

    • b. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd.

    • c. de aanvraag gericht is op activiteiten die kunnen worden aangemerkt als reguliere activiteiten van een lokale of regionale professionele culturele instelling danwel redelijkerwijs gefinancierd kan worden uit het reguliere (taakstelling)budget van de aanvrager.

  • 2. Subsidie kan worden geweigerd als een aanvrager in voorgaande jaren subsidie van het Fonds heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Subsidie kan tevens worden geweigerd als het plan niet, of niet voldoende aansluit bij het doel van de regeling.

Artikel 9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:

    • a. er sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan ondersteuning door het Fonds wordt aangetoond, en;

    • b. de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 2. De subsidie kan 100% van de totale voor subsidie in aanmerking komende projectkosten bedragen.

  • 3. De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.

  • 4. Slechts direct aan het project gerelateerde kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 5. De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van het project.

  • 6. Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds mag worden ingezet voor materiele investeringen die benodigd zijn voor het project.

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht:

    • a. tot kennisdeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt;

    • b. deel te nemen aan intervisiebijeenkomsten.

HOOFDSTUK 2: AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 11. Indieningstermijn

Een aanvraag kan worden ingediend van maandag 3 september 2018 tot en met vrijdag 14 december 2018 en van maandag 4 maart 2019 tot en met vrijdag 28 juni 2019.

Artikel 12. Indieningsvereisten

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan voor de gehele looptijd van het project en een sluitende begroting.

  • 3. Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. Inhoudelijke en organisatorische kwaliteit van het ontwikkeltraject in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. Samenwerking met partners en begeleiders;

    • c. Beoogde effect van het ontwikkeltraject.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

Artikel 14. Pitch

De aanvrager en het urban arts talent geven een mondelinge toelichting op de aanvraag in de vorm van een pitch.

Artikel 15. Adviescommissie

Het bestuur legt aanvragen die voldoen aan de indieningsvereisten ter advisering voor aan een externe adviescommissie.

Artikel 16. Beoordelingswijze

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 17. Beslistermijn

Het bestuur beslist binnen 13 weken nadat een aanvraag is ontvangen.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 19. Algemeen subsidiereglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing.

Artikel 20. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 21. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourant is gepubliceerd.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Artikel 22. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Urban Arts Talent.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, J.J.K. Knol directeur-bestuurder

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

De routes die urban arts talenten afleggen naar professionaliteit zijn informeel en lang. Dit is deels te verklaren door de kloof tussen het aanbod van culturele instellingen voor urban talent en de meer gevestigde organisaties die zich richten op het professioneel kunstenaarschap. In 2015 en 2016 heeft het Fonds voor Cultuurparticipatie (hierna: Fonds) hiertoe de beleidsregel Urban Arts Talent uitgevoerd en een selecte groep instellingen uitgenodigd om een aanvraag in te dienen ten behoeve van een ontwikkeltraject voor een urban arts talent dat tevens gekoppeld werd aan een externe maker zoals een regisseur, choreograaf of producer. De instellingen begeleidden het talent zo naar een betere aansluiting op de beroepspraktijk.

Eind 2016 is bekendgemaakt dat het Fonds ook in de beleidsperiode 2017–2020 urban arts talenten gaat ondersteunen. Bij de totstandkoming van de nieuwe regeling heeft het Fonds zich laten inspireren door de evaluatie van de beleidsregel urban arts talent, de verantwoordingen van de urban talenttrajecten, diverse bijeenkomsten, een ronde tafel gesprek met sleutelfiguren uit de urban sector, het volgonderzoek talentontwikkeling1 en een inventarisatie van recente en relevante ontwikkelingen. Hieruit bleek onder meer dat urban arts talent zich steeds meer multidisciplinair beweegt en dat de formele kadering tussen de definities professional en amateur niet past bij de urban arts talenten die zich weinig lineair ontwikkelen. Verder zou er meer aandacht moeten zijn voor het eigenaarschap van het eigen ontwikkelproces en ondernemerschap.

2. Stimuleringsregeling

In de regeling Urban Arts Talent staat het urban arts talent centraal. Met de regeling wil het Fonds urban arts talenten de mogelijkheid bieden om op een passende wijze een stap verder te komen en speelt hiermee in op de kloof die urban arts talenten ervaren tussen hun verdiepingsbehoeften en het aanbod van gevestigde instellingen. Ook wil het Fonds de urban arts talenten uitdagen om nieuwe verbindingen te leggen die bijdragen aan de doorontwikkeling van het cultureel makerschap. Thema's als het aanleren van ondernemerschap, eigenaarschap en samenwerking met partners spelen hierbij een relevante rol. De talenten zijn eigenaar van hun ontwikkeltraject; een culturele instelling en een coach (die niet aan de instelling verbonden is) bieden hen gedurende dit traject inhoudelijke ondersteuning en dagen de talenten uit. De externe partijen begeleiden het talent zo een stap verder in zijn makerschap. In de regeling vraagt de culturele instelling de subsidie aan, maar het talent maakt de aanvraag en de subsidie moet ten goede komen aan de ontwikkeling van het urban arts talent.

Met de regeling Urban Arts Talent geeft het Fonds uitvoering aan het beleidsplan 2017–2020, Cultuur maakt iedereen.

Urban arts bestaan uit een serie eigentijdse cultuurvormen die zich van oorsprong baseren op de hip hop cultuur en kernwaarden: peace, unity, love & having fun. De bekendste elementen zijn breaking, graffiti, MC-ing en DJ-ing. Knowledge wordt daar als vijfde element aan toegevoegd vanuit het principe ‘Each One Teach One’, dat het overdragen van kennis, door hen die deze kennis reeds hebben verworven, aanmoedigt. Urban artiesten maken scheppende uitingen en laten zich hierbij sterk beïnvloeden door de straatcultuur, maatschappelijke ontwikkelingen en de grootstedelijke, multiculturele dynamiek. De invloed van digitalisering en het internationale karakter zijn groot op de ontwikkeling van het genre. De urban arts beslaan inmiddels alle bekende cultuurdisciplines zoals muziek, beeldende kunst, letteren, film, dans, theater, erfgoed en creatieve industrie en combinaties ervan. Specifieke vormen, naast de eerder genoemde hip hop elementen, zijn onder meer spoken word, hip hop dance, urban film, streetart, R&B, AfroBeats, urban theater, fashion, digital art, VJ-ing, animatie, popping, locking, beatcreation, design en afgeleiden hiervan.

Door samenwerkingsverbanden aan te gaan met onder meer de cultuurfondsen en professionals uit de urban arts sector wil het Fonds op de lange termijn investeren in een gezonde en duurzame basis ten aanzien van urban talent dat doorstroomt van vrijetijdsbeoefening naar een creatieve beroepspraktijk. Op korte termijn betekent dit dat het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Fonds Podiumkunsten zullen samenwerken bij de talentontwikkeling van jonge urban kunstenaars en ze faciliteren samen de uitwisseling gericht op ondersteuning van de urban arts. Beide fondsen stellen adviseurs aan elkaar beschikbaar en presenteren gezamenlijk hun aanvraagmogelijkheden op bijeenkomsten. Ervaringen met hun regelingen worden uitgewisseld en zichtbaar gemaakt. De goede voorbeelden ondersteund via deze regeling dienen als inspiratie voor de culturele sector over de impact die een investering in deze doelgroep teweeg kan brengen en welke vormen succesvol zijn. Het Fonds zal daarom de uitkomsten over de ontwikkeltrajecten actief delen via de eigen communicatiekanalen en via initiatieven van het Fonds Podiumkunsten en anderen, zoals conferenties en rondetafelgesprekken.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2

In deze regeling staat het urban arts talent centraal en willen we het eigenaarschap van urban arts talenten stimuleren. Dit betekent dat het talent zijn of haar eigen gewenste (multidisciplinaire) stap zet. Het talent schrijft bovendien zelf de aanvraag en zal het hoofdcontact zijn met het Fonds met betrekking tot de aanvraag en de voortgang van het ontwikkeltraject.

Artikel 3

De officiële aanvrager is een culturele instelling, maar het talent maakt de aanvraag en de subsidie moet ten goede komen aan de ontwikkeling van het urban arts talent. Dit betekent dat het talent zelf op zoek gaat naar een culturele instelling die hem of haar gedurende het ontwikkeltraject zal faciliteren. Ook hiermee streven we naar meer eigenaarschap voor de talenten, wat tevens moet helpen bij de ontwikkeling van ondernemerschap.

Artikel 4

De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een ontwikkelingstraject. Dit betekent dat de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd aantoonbaar moeten voortbouwen op een eerder ingezette ontwikkeling van het urban arts talent. Alleen nieuwe activiteiten komen dus in aanmerking voor subsidie.

Artikel 5 en 6

Er zijn twee aanvraagrondes. Voor de aanvragen uit beide rondes is een budget van € 378.000 beschikbaar. Als er onvoldoende kwalitatief goede aanvragen worden ontvangen in de eerste ronde, dan kan het bestuur besluiten om het resterende budget toe te voegen aan het budget van de tweede ronde.

Artikel 9

Voor subsidie komen slechts direct aan het project gerelateerde kosten in aanmerking die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling. Tot deze projectkosten behoren alleen de investeringen die direct op de realisatie van het project zijn gericht, zoals de inzet van artistiek en organisatorisch personeel en de huur van repetitieruime of (podium)voorzieningen om de projectactiviteiten te realiseren. Lasten die op enigerlei wijze tot de normale exploitatiekosten kunnen worden gerekend, zoals vaste huur, aanschaf van inventaris en investeringen die niet direct op de realisatie van de activiteiten zijn gericht komen niet voor ondersteuning in aanmerking.

In afwijking op het bepaalde in artikel 8 vierde lid van het Algemeen Subsidiereglement kan de subsidie in deze regeling meer dan 50% van de totale voor de subsidie in aanmerking komende projectkosten bedragen.

Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds wordt besteed aan materiaalkosten, zoals aanschaf van apparatuur of instrumenten.

Artikel 10

Instellingen en talenten die subsidie ontvangen zijn verplicht tot kennisdeling van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt. Het Fonds voor Cultuurparticipatie werkt daarnaast aan (overige) flankerende activiteiten bij de deelregeling. Jaarlijks organiseert het Fonds een intervisiebijeenkomst voor alle deelnemers aan de regeling. Tijdens de intervisiebijeenkomsten worden bijvoorbeeld praktijkvoorbeelden gedeeld of onderwerpen besproken die voor alle deelnemers relevant zijn, zoals samenwerking, verduurzaming of ondernemerschap. Leermomenten en goede voorbeelden uit de regeling en intervisiebijeenkomsten worden eveneens gedeeld met het veld. De subsidieontvanger is verplicht aan de intervisiebijeenkomsten deel te nemen.

Artikel 12

De subsidieaanvraag bestaat uit drie documenten:

  • 1. Een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier

  • 2. een projectplan

  • 3. een volledig ingevulde (model)begroting.

Aanvraagformulier

Via ons digitaal aanvraagsysteem MijnFonds dient het aanvraagformulier Urban Arts Talent te worden ingevuld.

Projectplan

Het projectplan van maximaal 5.000 woorden dient in ieder geval de volgende onderdelen te bevatten:

Startpunt, eindresultaat en benodigde stappen

  • Beschrijf het startpunt van de ontwikkeling. Waar staat het talent op het moment dat het ontwikkeltraject start?

  • Beschrijf op welke punten het talent aan het eind van het traject een ontwikkeling heeft gerealiseerd (artistiek, zakelijk en/of persoonlijk). Wat zijn de leerdoelen?

  • Geef aan welke stappen in het ontwikkeltraject worden gevolgd en benoem hoe de culturele instelling en coaches het talent faciliteren in het behalen van de leerdoelen.

  • Motiveer de keuze voor de culturele instelling en coaches. Wat is volgens het talent de meerwaarde van deze keuze? Wat is inspirerend of stimulerend aan de samenwerking met de partners?

  • Geef aan wat het concrete eindresultaat van het project is en hoe dit resultaat wordt bereikt.

  • Geef aan op welke manier de voortgang wordt bewaakt en op welke wijze het project tussentijds wordt gevolgd en geëvalueerd.

  • Geef aan hoe het project toewerkt naar meer zelfstandigheid van het talent. In hoeverre kan hij/zij een eigen richting bepalen? Wat heeft het talent nodig om op termijn zelf regie te voeren over zijn/haar verdere ontwikkeling?

Organisatorische werkwijze

  • Beschrijf de taak- en rolverdeling tussen het talent, de culturele instelling en de betrokken coach(es).

  • Geef aan wat de planning is van het project.

  • Geef een toelichting op de begroting (de begroting is een bijlage bij de aanvraag): geef een overzicht van de inkomsten en uitgaven en maak een verbinding met de activiteiten in het projectplan.

Communicatie

  • Beschrijf hoe publiciteit en zichtbaarheid voor de activiteiten wordt gegenereerd.

  • Beschrijf de publieksgroepen waarvoor de producties worden ontwikkeld en geef aan hoe ze worden bereikt.

Begroting

Aanvragers kunnen een eigen begroting indienen. We verzoeken de modelbegroting te gebruiken. De begroting moet sluitend zijn.

Artikel 13 Beoordelingscriteria

Bij de beoordeling is de aanvraag leidend. Aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria.

  • a. Inhoudelijke en organisatorische kwaliteit van het ontwikkeltraject in relatie tot het doel van de regeling: binnen dit criterium wordt beoordeeld of het talent een helder projectplan presenteert met een duidelijke en haalbare planning en een realistische begroting. Er wordt getoetst of het talent inzichtelijk beschrijft wat het startpunt en eindresultaat is van de ontwikkeling die het talent wil doormaken. Centraal staan de visie en de leerdoelen (artistiek, zakelijk en persoonlijk) van het urban arts talent in relatie tot de stappen die worden gezet om tot het eindresultaat te komen. In dit kader wordt tevens beoordeeld of de begeleidende instelling en coaches het talent in voldoende mate faciliteren gedurende het gehele proces en in de afzonderlijke activiteiten. Ook wordt getoetst of er voldoende aandacht is voor tussentijdse momenten van evaluatie en eventuele bijsturing van de doelen.

  • b. Samenwerking met partners en begeleiders: binnen dit criterium staat de match tussen het talent, culturele instelling en coaches centraal. Er wordt getoetst of de inhoudelijke motivatie voor de keuze van de culturele instelling en begeleiders logisch, uitdagend en realistisch is. Ook wordt bekeken of de samenwerking voldoende kansen biedt aan het urban arts talent voor de ontwikkeling van het makerschap alsmede de vernieuwing van zijn of haar netwerk.

  • c. Beoogde effect van het ontwikkeltraject: binnen dit criterium wordt getoetst of de resultaten in voldoende mate worden vastgelegd, zichtbaar gemaakt en gedeeld met relevante partijen. Er wordt beoordeeld of er een visie is gepresenteerd over de wijze waarop na afloop van het project een duurzame relatie is opgebouwd tussen het talent en betrokken belanghebbenden. Ook wordt bepaald of het talent zich in voldoende mate bewust is hoe hij of zij op termijn een voorbeeldfunctie kan vervullen voor andere urban arts talenten.

Alleen aanvragen die op alle drie beoordelingscriteria minimaal als voldoende zijn beoordeeld, komen in aanmerking voor subsidie. Indien het subsidieplafond nog niet is bereikt, wordt de subsidie toegewezen. Aanvragen die niet op alle beoordelingscriteria als voldoende zijn beoordeeld, worden afgewezen.

Artikel 14

De pitch is bedoeld om het urban talent en de begeleidende instelling de gelegenheid te bieden om de ingediende aanvraag mondeling toe te lichten in een gesprek met de adviescommissie. Het talent presenteert zichzelf en de commissie zal de indieners aanvullende vragen stellen over de aanvraag. Ook blijkt uit het gesprek de meerwaarde van de samenwerking tussen het urban arts talent en de culturele instelling.

Artikel 16

De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van ontvangst. Op basis van volgorde van binnenkomst (datum en tijdstip) worden de aanvragen opgenomen in een lijst. Een onvolledige aanvraag kan binnen een redelijke termijn worden aangevuld. De datum van aanvulling geldt dan als de datum van binnenkomst van de aanvraag.

Artikel 19

In het Algemeen Subsidiereglement zijn regels opgenomen die van toepassing zijn op alle subsidies die het Fonds verstrekt. Deze regels gaan bijvoorbeeld over de subsidieverlening, verantwoording en bevoorschotting.


X Noot
1

Van Eijck, K, Windhorst, M., Van der Zant, P. Vier jaar onderzoek naar talentontwikkeling in de kunsten. Samenvattend overzicht van de uitkomsten van een vierjarig onderzoek naar talentontwikkeling in de kunsten.Erasmus School of History, Culture and Communication/Bureau ART, 2017.

Naar boven