Instellingsbesluit Visitatiecommissie gerechten

23 januari 2018

De Raad voor de rechtspraak,

Gelet op de artikelen 91, eerste lid, onder c, en 94 van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Besluit tot vaststelling van het navolgende Instellingsbesluit Visitatiecommissie gerechten:

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. gerechten:

de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven;

b. de Raad:

de Raad voor de rechtspraak;

Artikel 2. Instelling

Er is een Visitatiecommissie gerechten, verder aan te duiden als de commissie.

Artikel 3. Taak

  • 1. De commissie heeft tot taak, met inachtneming van het door de Raad, in overleg met de besturen van de gerechten vastgestelde visitatieprotocol, onderzoek te doen naar de kwaliteitszorg van de Rechtspraak aan de hand van de Agenda van de Rechtspraak 2015-2018 en de drie daarin opgenomen speerpunten: snelle rechtspraak, toegankelijke rechtspraak en deskundige rechtspraak, met als overkoepelend thema ‘maatschappelijk effectieve rechtspraak’.

  • 2. De commissie biedt uiterlijk op 13 februari 2019 de Raad haar definitieve rapportage aan. De Raad draagt zorg voor de openbaarmaking van de rapportage.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit vijftien leden, waarvan er negen niet door middel van een benoeming verbonden zijn aan de Rechtspraak (externe leden) en er zes wel door middel van een benoeming verbonden zijn aan de Rechtspraak (interne leden), te weten:

    externe leden:

    • mw. drs. F. Halsema (voorzitter)

    • mw. prof. dr. M. Lückerath-Rovers (plaatsvervangend voorzitter)

    • dhr. drs. M.P.M. Ackermans

    • dhr. J.V. Berkhout

    • dhr. mr. A.D. van der Feltz

    • dhr. mr. W.F. Hendriksen

    • dhr. prof. dr. P.M. Langbroek

    • mw. mr. M.R. Sarucco

    • dhr. mr. G.R.C. Veurink

    interne leden:

    • dhr. mr. T. Avedissian

    • mw. mr. N. Hofman

    • mw. mr. C.G. ter Veer

    • dhr. mr. dr. J.J. Verhoeven

    • dhr. mr. A.J.R.M. Vermolen

    • mw. mr. Y. van Wezel

  • 2. De leden worden benoemd en ontslagen door de Raad.

  • 3. De leden kunnen tussentijds op eigen verzoek worden ontslagen.

  • 4. De leden hebben zitting in de commissie op persoonlijke titel en fungeren daarin zonder last of ruggespraak.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. De Raad voorziet voor de ondersteuning van de commissie in een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat bestaat uit een projectleider en drie inhoudelijk secretarissen.

  • 3. Het secretariaat is voor de uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 6. Geheimhouding

De leden van de commissie en van het secretariaat zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitvoering van hun taak de beschikking krijgen, behoudens voor zover dit uit de in het visitatieprotocol neergelegde taken en verplichtingen anders voortvloeit.

Artikel 7. Vergoedingen

  • 1. De externe leden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden, behoudens voor zover zij in een uit 's Rijks kas bezoldigde functie voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie zijn vrijgesteld.

  • 2. Op de vergoeding aan de externe leden, met uitzondering van de voorzitter en vicevoorzitter, is de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Aan de externe leden van de commissie wordt een vergoeding toegekend, berekend op basis van de verwachte tijdsbesteding (vergaderingen) en het maximum van salarisschaal 17 van het BBRA.

  • 4. De leden ontvangen een tegemoetkoming in reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland, voor zover zij niet reeds op vergoeding van reis- en verblijfskosten aanspraak kunnen maken op grond van een andere regeling.

  • 5. De Raad voorziet in een vergoeding voor het verrichten van de werkzaamheden van de voorzitter en de vicevoorzitter.

  • 6. Voor de interne leden geldt als uitgangspunt dat zij geen vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden en dat zij door het desbetreffende gerecht of door de dienst voor de duur van hun werkzaamheden voor de commissie worden vrijgesteld van werk.

Artikel 8. Archief

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van de Raad voor de rechtspraak. Deze bescheiden zijn na de overbrenging alleen toegankelijk voor door de Raad daartoe geautoriseerde personen.

Artikel 9. Duur werkzaamheden

  • 1. De leden van de visitatiecommissie worden benoemd per 23 januari 2018. De benoeming eindigt per 13 februari 2019.

  • 2. De voorzitter van de visitatiecommissie stelt zich ook na afloop van de benoeming nog beschikbaar voor het verrichten van werkzaamheden die voortvloeien uit het voorzitterschap van de commissie.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een afschrift van het besluit zal worden gezonden aan de gerechtsbesturen.

De Raad voor de rechtspraak, F.C. Bakker Voorzitter

TOELICHTING

Artikel 2: In dit instellingsbesluit wordt de visitatiecommissie formeel ingesteld.

Artikel 3: Het visitatieprotocol bevat richtlijnen voor de uitvoering van de visitatie en een uitwerking van de onderwerpen, waarop het onderzoek zich dient te richten, namelijk de speerpunten van de Agenda voor de Rechtspraak 2015-2018. De onderwerpen/thema’s zijn: snelle rechtspraak, toegankelijke rechtspraak en deskundige rechtspraak, met als overkoepelend thema ‘maatschappelijk effectieve rechtspraak’.

Artikel 4: Ontslag is alleen mogelijk op eigen verzoek of op zwaarwegende gronden. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het schenden van de geheimhoudingsplicht.

Voor de onafhankelijke positie van de commissie is het van belang dat het duidelijk is dat de leden van de commissie niet als vertegenwoordigers van een beroeps- of belangengroep of van een orgaan zitting in de commissie hebben, maar daarin zijn benoemd op persoonlijke titel. De onafhankelijkheid van de commissie blijkt ook uit de geheimhoudingsplicht (artikel 6).

Artikel 5: Voor de onafhankelijke manier waarop de commissie haar werk kan doen is tevens van belang dat zij de beschikking krijgt over een goed uitgerust secretariaat. Zij zijn bij de uitoefening van hun taak uitsluitend aan de commissie verantwoording schuldig.

Artikel 6: De gerechten, diensten en hun medewerkers moeten ervan verzekerd kunnen zijn dat wat zij in vertrouwen aan de commissie meedelen, binnen de commissie blijft. De geheimhoudingsverplichting vindt alleen daar uitzondering, waar het visitatieprotocol verplicht tot rapportage.

De leden van de commissie nemen door het aanvaarden van hun benoeming de plicht op zich tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen. De geheimhoudingsverplichting voor de leden vindt haar grondslag in aanvaarding daarvan door het lid, op het moment dat dit zijn benoeming in de commissie accepteert.

Artikel 7: De Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bevatten regels over de maximale vergoeding van externe leden van overheidscommissies. Hoewel deze niet van toepassing zijn op de Rechtspraak is er geen grond om van deze regels af te wijken als het gaat om de werkzaamheden van de externe leden van de commissie. Wet en besluit worden daarom van overeenkomstige toepassing verklaard op de vergoeding die de leden van de commissie voor hun werkzaamheden ontvangen.

De Raad acht het evenwel gerechtvaardigd, voor wat betreft de vergoeding voor de werkzaamheden van de voorzitter en vicevoorzitter, mede gelet op de zwaarte van hun taak en hun verantwoordelijkheid, over te gaan tot een vergoeding die afwijkt van genoemde wet en besluit. De hoogte van deze vergoeding wordt door de Raad afzonderlijk geregeld.

Met inachtneming van beide regelingen wordt aan externe leden van de commissie een totaalvergoeding toegekend. De vergoeding wordt berekend aan de hand van de verwachte tijdsbesteding (vergaderingen) vermenigvuldigd met het maximum van de salarisschaal 17 van het BBRA.

Mogelijk valt een extern lid onder het bereik van de Wet normering topinkomens. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van een lid om te bezien welke consequenties dit heeft voor hem of haar heeft.

Uitgangspunt voor de interne leden is dat zij voor de duur van hun werkzaamheden ten behoeve van de commissie door het gerecht of de dienst waar zij werkzaam worden vrijgesteld van hun werkzaamheden.

Artikel 9: De voorzitter van de visitatiecommissie zal ook na de datum van 13 februari 2019 nog werkzaamheden kunnen verrichten. Hierbij kan worden gedacht aan het terugkoppelen van bevindingen en het evalueren van de visitatie.

Naar boven