Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lelystad | Staatscourant 2018, 23717 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Lelystad | Staatscourant 2018, 23717 | Overig |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad,
Noordoostpolder, Urk en Zeewolde, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft:
de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s een gemeenschappelijke regeling dienen te treffen ter uitvoering van de hiervoor genoemde taken waarbij een openbaar
lichaam wordt ingesteld met de naam “veiligheidsregio” i.c. “Veiligheidsregio Flevoland”;
de Gemeenschappelijke Regeling “Veiligheidsregio Flevoland 2008” na toestemming van de gemeenteraden van Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde aan de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten zoals bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen op 1 januari 2011 voor de eerste keer is gewijzigd;
de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland na toestemming van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten besloten hebben om naar aanleiding van wijzigingen in
de Wet Veiligheidsregio’s, Wet gemeenschappelijke regelingen en de uitvoering van de gemeentelijke bevolkingszorg de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland 2008, gewijzigd 2010, voor een tweede maal te wijzigen;
Gelet op de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet Veiligheidsregio’s, Wet publieke gezondheid en de Gemeentewet;
de gemeenschappelijke regeling “Veiligheidsregio Flevoland 2008, gewijzigd 2010” te wijzigen, waardoor deze als volgt komt te luiden:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. deze regeling: deze gemeenschappelijke regeling;
b. de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;
c. de gemeenten: de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
d. de Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen;
e. de Wvr: Wet veiligheidsregio’s;
f. het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de veiligheidsregio, zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Wgr;
g. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio, zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Wgr;
h. de voorzitter: de voorzitter van de veiligheidsregio, zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Wgr;
i. bevolkingszorg: de wettelijke taak van gemeenten om te zorgen voor burgers die bij een crisis betrokken zijn en die door de gemeenten als verlengd lokaal bestuur wordt georganiseerd op het niveau van de veiligheidsregio.
2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester onderscheidenlijk: de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd: Veiligheidsregio Flevoland.
2. De veiligheidsregio is gevestigd te Lelystad.
3. Het verzorgingsgebied van de veiligheidsregio omvat het grondgebied van de gemeenten Almere, Dronten,
Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde.
HOOFDSTUK 2 BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
De veiligheidsregio behartigt de belangen op de volgende terreinen:
2. de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
4. rampenbestrijding en crisisbeheersing;
5. de gemeenschappelijke meldkamer.
Artikel 4 Taken en bevoegdheden
Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen worden door de betrokken colleges van burgemeester en wethouders in ieder geval alle taken en bevoegdheden overgedragen die bij of krachtens de Wvr aan de veiligheidsregio worden overgedragen.
Artikel 5 Integrale afstemming
Het algemeen bestuur kan convenanten sluiten met daartoe betrokken partners ten aanzien van het bevorderen van eenduidig beleid op en uitvoering van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4, voor derden, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dit verzoek inwilligt.
2. De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de veiligheidsregio en de partijen die het aangaat. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die bij de betrokken partij(en) in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.
HOOFDSTUK 3 HET BESTUUR VAN DE VEILIGHEIDSREGIO
1. Het bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit de volgende organen:
2. Het algemeen bestuur kan overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 en 25 van de Wgr commissies instellen.
3. Het algemeen bestuur benoemt een ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Artikel 8 Samenstelling, taken en bevoegdheden algemeen bestuur
1. Overeenkomstig artikel 11, eerste lid, van de Wvr bestaat het algemeen bestuur uit de burgemeesters van de gemeenten.
2. Bij afwezigheid kunnen de burgemeesters zich laten vervangen door degene die hen als burgemeester van hun gemeente vervangt.
3. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur vangt aan op het moment dat een lid is benoemd als burgemeester van de gemeente die hij gaat vertegenwoordigen.
4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt, zodra een lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt.
5. Het algemeen bestuur heeft naast de in artikel 4 genoemde taken:
a. het algemeen toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat;
b. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het beheer van de vermogenswaarden en de boekhouding;
c. de zorg voor het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden.
6. Het algemeen bestuur is bevoegd tot het heffen en innen van retributies en/of leges met betrekking tot aan de Veiligheidsregio overgedragen brandweertaken op basis van een daartoe vast te stellen verordening.
7. Het algemeen bestuur besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet eerder genomen dan nadat de gemeenteraden conform artikel 31a van de Wgr in de gelegenheid zijn gesteld om hun wensen en bedenkingen bij het algemeen bestuur naar voren te brengen.
8. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.
9. Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen.
10. De leden van het algemeen bestuur hebben in de vergadering van het algemeen bestuur ieder één stem.
11. In afwijking van het bepaalde in het negende en tiende lid geldt voor het vaststellen en wijzigen van de begroting en het vaststellen van de jaarrekening het systeem van gewogen stemmen, inhoudende:
a. minimaal drie gemeenten stemmen in met het besluit, en
b. een rechtsgeldig besluit wordt genomen met meerderheid van stemmen, en
c. voor het nemen van een besluit wordt de volgende stemverdeling toegepast: Almere: 9 stemmen, Dronten: 2 stemmen, Lelystad: 5 stemmen, Noordoostpolder: 2 stemmen, Urk: 1 stem en Zeewolde: 1 stem.
12. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
Artikel 9 Samenstelling, taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, als bedoeld in artikel 10, en twee door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen leden.
2. De zittingstermijn van de aangewezen leden is drie jaar. Na afloop van de termijn worden door het algemeen bestuur opnieuw leden aangewezen.
3. Een lid dat ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur.
4. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde uittreden uit het dagelijks bestuur, met dien verstande dat het lidmaatschap in dat geval eindigt op het tijdstip waarop de opvolger in functie treedt.
5. Het algemeen bestuur wijst, in een situatie zoals bedoeld in het vierde lid, in haar eerstvolgende vergadering een nieuw lid van het dagelijks bestuur aan die de vrijgevallen plaats inneemt.
6. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.
7. Het dagelijks bestuur stemt bij meerderheid van stemmen. De leden van het dagelijks bestuur hebben in de vergadering van het dagelijks bestuur ieder één stem.
8. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de taken, zoals beschreven in artikel 33b van de Wgr.
9. Het dagelijks bestuur beheert de inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam.
10. Het dagelijks bestuur oefent de bevoegdheden uit die door het algemeen bestuur en krachtens deze regeling aan hem zijn opgedragen.
1. De voorzitter van het bestuur wordt, conform artikel 11 tweede lid Wvr, bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio.
2. Het algemeen bestuur wijst een lid van het algemeen bestuur aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.
3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.
4. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.
5. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan het vertegenwoordigen van de veiligheidsregio opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.
6. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de veiligheidsregio
is betrokken, wordt de in het zesde lid genoemde bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervangend voorzitter.
7. De voorzitter is bevoegd zaken, die geen uitstel kunnen lijden, terstond af te doen. Van de door hem genomen beslissingen legt hij in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur verantwoording af.
HOOFDSTUK 4 INLICHTINGENPLICHT EN VERANTWOORDING
Artikel 11 Verantwoording- en inlichtingenplicht
1. Het algemeen bestuur is verplicht de gemeentebesturen desgevraagd en in ieder geval binnen zes weken na ontvangst van het verzoek te informeren en inlichtingen te verschaffen over al hetgeen deze regeling en de uitvoering daarvan betreft.
2. Het algemeen bestuur is bevoegd om, gevraagd of ongevraagd, aan een of meer gemeentebesturen advies te geven en voorstellen te doen, die zij in verband met deze regeling nodig acht.
3. Elk lid van het algemeen bestuur is verplicht de door een of meer leden van de raad van zijn gemeente gevraagde inlichtingen te verstrekken. Hij verstrekt de gevraagde inlichting zo spoedig mogelijk, nadat hem daarom is gevraagd.
4. Elk lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem of het algemeen bestuur gevoerde beleid aan de raad van zijn gemeente. Hij legt deze verantwoording zo spoedig mogelijk af, nadat hem daarom is gevraagd.
5. De leden van het dagelijks bestuur zijn gezamenlijk en ieder afzonderlijk verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur en geven hierover periodiek en tussentijds alle door het algemeen bestuur verlangde inlichtingen, voor zover dit niet strijdig is met het openbaar belang en in ieder geval binnen zes weken.
6. De voorzitter geeft, met inachtneming van artikel 16, vijfde lid, van de Wgr, aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Artikel 12 De inrichting van de organisatie
1. Het dagelijks bestuur regelt, gehoord het algemeen bestuur, de inrichting van de organisatie van de Veiligheidsregio.
2. Tot de organisatie worden in ieder geval de volgende organisatieonderdelen gerekend:
b. geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (Ghor);
1. Het dagelijks bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet en de gemeentelijke rechtspositie, zoals vastgelegd in de CAR/UWO, de rechtspositie van:
a. de medewerkers van de organisatie die ambtenaar zijn;
b. de medewerkers van de organisatie die werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, en
c. de medewerkers van de organisatie die een aanstelling als vrijwilliger hebben.
HOOFDSTUK 6 FINANCIËLE BEPALINGEN
Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 15 Organisatie van beheer en administratie
1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie vast. De verordening regelt in ieder geval de onderwerpen, genoemd in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet voor zover van toepassing op de veiligheidsregio.
2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie zoals beschreven in artikel 213 van de Gemeentewet.
3. Het algemeen bestuur wijst een accountant aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een controleverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De controleverklaring en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213, derde en vierde lid, van de Gemeentewet.
Artikel 16 Begroting en meerjarenraming
1. Jaarlijks wordt een begroting en meerjarenraming opgesteld met in achtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wgr en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
2. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting en meerjarenraming van de veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
3. Het dagelijks bestuur geeft de raden van de deelnemende gemeenten tot minimaal acht weken na toezending gelegenheid om hun zienswijze over de ontwerpbegroting en meerjarenraming naar voren te brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat, en eventueel een nota van wijzigingen, bij de ontwerpbegroting en de meerjarenraming, zoals deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden.
4. De ontwerpbegroting en meerjarenraming wordt door de zorg van de besturen van de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.
5. Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast vóór 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet dienen.
6. Het algemeen bestuur stuurt de vastgestelde begroting en de meerjarenraming toe aan de raden van de gemeenten, die de in deze begroting voor de gemeente berekende bijdrage in de kosten in de gemeentelijke begroting voor het betreffende jaar opnemen.
7. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting en de meerjarenraming binnen twee weken na vaststelling doch in ieder geval vóór 1 augustus aan Gedeputeerde Staten van Flevoland.
8. Het tweede, derde en zevende lid zijn ook van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, voor zover deze besluiten van invloed zijn op de gemeentelijke bijdragen, met uitzondering van de genoemde data.
1. Het algemeen bestuur onderzoekt ieder jaar de jaarrekening over het afgelopen jaar.
2. De jaarrekening, zoals genoemd in het eerste lid, wordt opgesteld in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
3. In de jaarrekening wordt het door elk van de gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. Verrekening van het verschil tussen de reeds als voorschot verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag, zijnde het saldo van baten en lasten vóór gemeentelijke bijdragen en na eventuele onttrekking uit- of dotatie aan reserves, vindt plaats, nadat aan de gemeenten kennisgeving is gedaan van de vaststelling van de jaarrekening.
4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening, inclusief accountantsverklaring, vóór 15 april toe aan de raden
5. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast, vóór 1 juli volgende op het jaar waarop deze jaarstukken betrekking hebben. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening vóór 15 juli aan Gedeputeerde Staten van Flevoland.
6. Met de vaststelling van de jaarrekening verleent het algemeen bestuur décharge aan het dagelijks bestuurbehoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.
1. Het algemeen bestuur stelt een treasurystatuut vast, waarin onder meer geregeld is het aangaan van geldleningen en rekeningcourant overeenkomsten en het uitlenen van geld en garantstellingen, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. De besluiten worden na vaststelling gezonden aan Gedeputeerde Staten van Flevoland.
2. Voor het betalen van rente en aflossing van aan te gane leningen en in rekening-courant op te nemen gelden staan de gemeenten garant voor zover door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt.
3. De in het tweede lid bedoelde garantstelling door de gemeenten geschiedt naar verhouding van de inwonertallen op 1 januari van het jaar waarin de verplichting tot nakoming van de garantie van kracht is geworden; een en ander overeenkomstig de in de begroting van het dienstjaar opgenomen gemiddelde inwoneraantallen overeenkomstig het eerste lid van artikel 19.
4. De veiligheidsregio voldoet bij haar transacties aan de aanbestedingswet- en regelgeving.
5. De veiligheidsregio stelt inkoopvoorwaarden vast.
1. Het saldo van baten en lasten over een dienstjaar wordt over de gemeenten omgeslagen op basis van de oppervlakte (30%) en het aantal inwoners (70%) conform de inwoneraantallen per 1 januari van dat dienstjaar, die gepubliceerd worden door de Provincie Flevoland, en 1 januari van het daaropvolgende dienstjaar uit de meerjarenraming van elk van de gemeenten.
2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de lokale brandweerzorg de verdeling op basis van de historische overdrachtsprijs, zijnde door de gemeenten overgedragen brandweertaken bij regionalisering in 2009, uit de gemeenten gehanteerd.
3. De indexering voor de prijsontwikkeling van lonen en prijzen vindt plaats conform de mutatie in het Bruto Binnenlands Product, zoals dat jaarlijks door het Centraal Planbureau wordt gepubliceerd en in de zogenaamde “meicirculaire” wordt opgenomen als basis voor de indexering van lonen en prijzen.
4. Voor uitgaven die betrekking hebben op regionale taken, niet zijnde de lokale brandweerzorg, geldt een volumeaanpassing die wordt gerelateerd aan de ontwikkeling van het aantal inwoners en oppervlakte in Flevoland.
5. Andere ontwikkelingen en mutaties worden vóór het opstellen van de begroting in een nota van uitgangspunten door het algemeen bestuur vastgesteld.
6. Bij het berekenen van het saldo van baten en lasten wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen.
7. Voor de specifieke kosten die niet in redelijk gelijke mate ten behoeve van alle deelnemers zijn gemaakt, bepaalt het algemeen bestuur welke kosten als zodanig moeten worden aangemerkt en stelt het algemeen bestuur een nadere kostenverdeling vast.
8. De specifieke kosten worden gedragen door de gemeenten die van de voorzieningen en diensten, waarvoor die kosten zijn gemaakt, gebruik hebben gemaakt en wel in de mate waarin zulks geschiedde.
9. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober een vierde van de in artikel 16, zesde lid, bedoelde bijdrage.
10. Blijft betaling voor de in het negende lid genoemde data achterwege, dan treedt een boetebeding in werking. Het aandeel wordt dan verhoogd met zoveel twaalfde gedeelten van de jaarrente als er maanden zijn verstreken sinds de desbetreffende vervaldatum. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. Het rentepercentage is gelijk aan het percentage van de wettelijk vastgestelde rente voor het jaar van inning van het aandeel.
Artikel 20 Waarborg en garantstelling
1. De gemeenten dienen er zorg voor te dragen dat het op grond van deze regeling ingestelde openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen te voldoen.
2. Indien blijkt dat een deelnemer deze uitgaven niet in de begroting opneemt, doet het dagelijks bestuur aan Gedeputeerde Staten van Flevoland het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194 en 195 van de Gemeentewet.
3. De gemeenten waarborgen, dan wel stellen zich garant, tegenover de veiligheidsregio voor betaling van rente en aflossing van de door de veiligheidsregio aangegane regelingen en voor dekking van eventuele exploitatieof begrotingstekorten van de veiligheidsregio. Een en ander vindt plaats binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders.
HOOFDSTUK 7 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio conform de Archiefverordening van de gemeente Lelystad.
2. De ambtelijk secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden.
3. De archiefbescheiden van de veiligheidsregio, die daarvoor in aanmerking komen, worden naar de archiefplaats, zijnde de gemeentelijke archiefbewaarplaats van de gemeente Lelystad, overgebracht.
4. De gemeentearchivaris van de gemeente Lelystad oefent het toezicht uit op het beheer van de niet overgebrachte archiefbescheiden van de veiligheidsregio, als bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Archiefwet.
HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 22 Toetreding en uittreding
1. Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s zoals vastgelegd in de bijlage bij artikel 9 van de Wvr of na gemeentelijke herindeling op basis van de Wet algemene herindeling (Wet arhi).
2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding.
1. Met inachtneming van de Wvr kan deze regeling worden gewijzigd bij daartoe strekkend besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van tweederde van de gemeenten.
2. Indien het algemeen bestuur wijziging van deze regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het daartoe strekkend voorstel van het algemeen bestuur toekomen aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.
1. Deze regeling kan alleen worden opgeheven, indien in plaats hiervan een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de eisen uit de Wvr dan wel als de verplichting tot instandhouding van een gemeenschappelijke regeling uit de Wvr niet langer bestaat.
2. In geval van opheffing van het openbaar lichaam besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.
3. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld.
4. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor de medewerkers als bedoeld in artikel 13.
5. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van het openbaar lichaam.
6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
7. Zo nodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.
1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten van Flevoland wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.
2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.
3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.
4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden om partijen tot overeenstemming te brengen.
HOOFDSTUK 9 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 26 Duur van de regeling
Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 27 In werking treden van de regeling
Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Deze regeling wordt aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland 2017”.
Het college van de gemeente Lelystad wordt aangewezen als het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 26 van de Wgr. In deze hoedanigheid zendt zij de regeling aan Gedeputeerde Staten van Flevoland en maakt deze
tijdig in alle gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud hiervan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad,
Noordoostpolder, 3 oktober 2017
Het college van burgemeester en wethouders de gemeente Noordoostpolder,
Het college van burgemeester en wethouders de gemeente Urk,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,
Toelichting Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland 2017
De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland 2017 heeft tot doel het opzetten en vormgeven van een regionaal veiligheidsbestuur dat voldoet aan de Wet Veiligheidsregio’s. In de regio Flevoland hebben de betreffende gemeenten per 1 januari 2008 al een gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland vastgesteld. Deze gemeenschappelijke regeling is destijds gebaseerd op het op dat moment bekende wetsontwerp Wet veiligheidsregio’s. In 2010 is deze regeling gewijzigd, zodat deze voldeed aan de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Thans dient de regeling te worden aangepast vanwege wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Er is voor gekozen om de gehele regeling te bekijken en aan te passen naar de werkwijzen en mogelijkheden die anno 2017 spelen. Met de wijziging is vanuit het oogpunt van helderheid en leesbaarheid gekozen voor de vaststelling van een integrale tekst.
In artikel 9 van de Wvr wordt bepaald dat burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling treffen voor het instellen van een openbaar lichaam met de naam “veiligheidsregio”. De samenstelling van de regio is vastgelegd in de bijlage behorende bij artikel 8 van de Wvr.
Echter, in het tweede lid van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) wordt bepaald dat burgemeester en wethouders een gemeenschappelijke regeling alleen kunnen treffen als zij hiervoor toestemming hebben gekregen van de gemeenteraden. Deze toestemming kan alleen onthouden worden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Ook voor een wijziging van een gemeenschappelijke regeling is toestemming nodig van de gemeenteraden.
De gemeenschappelijke regeling “Veiligheidsregio Flevoland 2008” is aangegaan door de gemeenteraden, burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde. Bij de wijziging van 2010 is de regeling conform de Wet veiligheidsregio’s aangegaan door burgemeester en wethouders. De gemeenteraden hebben toestemming verleend voor het wijzigen van de regeling. Over de huidige wijziging wordt wederom besloten door burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten met toestemming van de gemeenteraden. Inmiddels is de Wet publieke gezondheid in werking getreden. In deze wet wordt de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat, en de voorbereiding daarop aan het bestuur van de Veiligheidsregio opgedragen (artikel 6 Wet publieke gezondheid). Bij de wijziging in 2017 is de indeling van het bestuur in een algemeen en een dagelijks bestuur doorgevoerd. Deze indeling is op grond van de Wgr verplicht. Daarbij zijn de bevoegdheden van de verschillende organen zoveel mogelijk gebundeld.
Daarnaast is een groot deel van de bepalingen met betrekking tot de inrichting van de ambtelijke organisatie komen te vervallen. De inrichting van de ambtelijke organisatie is in de Wgr opgedragen aan het bestuur van
de gemeenschappelijke regeling. Verder zijn de wettelijke bevoegdheden voor zover nodig in de regeling vastgelegd.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Dit artikel spreekt voor zich. De gebruikte begrippen zijn aangepast op de huidige wetgeving.
1. Artikel 9 van de Wvr bepaalt dat een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding: veiligheidsregio.
2. Een openbaar lichaam is een rechtspersoon, die zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer, bijvoorbeeld door het aangaan van overeenkomsten. Deze overeenkomsten moeten wel passen binnen de belangen waarvoor de rechtspersoon is opgericht of noodzakelijk zijn voor een goede bedrijfsvoering. Artikel 10, derde lid, van de Wgr bepaalt dat de plaats van vestiging van het openbaar lichaam in de regeling wordt opgenomen.
Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden
1. In artikel 10, eerste lid, Wgr wordt voorgeschreven dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt getroffen, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend.
2. De belangen omvatten de drie werkgebieden die op grond van artikel 2 van de Wvr aan burgemeester en wethouders zijn opgedragen, namelijk brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarnaast isbevolkingszorg expliciet opgenomen, omdat binnen de regio de overtuiging bestaat dat ook de gemeentelijke taken op dit gebied gezamenlijk moeten worden ingevuld. De meldkamer is expliciet opgenomen, omdat deze onontbeerlijk is voor een goed functionerende veiligheidsregio. Inmiddels is bekend dat de meldkamer op termijn zal opgaan in een landelijke regeling en organisatie. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de meldkamer zullen veranderen. Alle bepalingen met betrekking tot de meldkamer in deze regeling komen op dat moment te vervallen.
Artikel 4 Taken en bevoegdheden
1. Dit artikel is in zoverre gewijzigd dat wordt verwezen naar de taken en bevoegdheden die bij of krachtens wet aan de veiligheidsregio moeten worden overgedragen. Deze keuze maakt de regeling op dit punt meer bestendig tegen eventuele wetswijzigingen, waarbij via dwingend recht taken en bevoegdheden bij de veiligheidsregio moeten worden belegd. Een wetswijziging leidt dan niet meteen tot een wijziging van de gemeenschappelijke regeling.
2. De volgende taken en bevoegdheden zijn bij de wijziging van deze regeling in 2017 op grond van artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s in ieder geval overgedragen:
3. het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
4. het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
5. het adviseren van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s;
6. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
7. het instellen en in stand houden van een brandweer;
8. het instellen en in stand houden van een GHOR;
9. het voorzien in de meldkamer;
10. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
11. het inrichten en in standhouden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.
12. Het voorzien in de meldkamer komt bij de komst van de landelijke meldkamer te vervallen.
13. De onder c benoemde taak (artikel 3, eerste lid, Wvr) luidt:
14. Tot de brandweerzorg behoort:
15. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;
16. het beperken en bestrijding van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
17. In aansluiting daarop is het algemeen bestuur van de veiligheidsregio tevens in ieder geval verantwoordelijk voor de in de volgende artikelen van de Wvr genoemde specifieke taken en bevoegdheden:
a. artikel 14: vaststelling beleidsplan;
b. artikel 16: vaststelling crisisplan;
c. artikel 17: vaststelling rampbestrijdingsplan;
d. artikel 19: sluiting samenwerkingsconvenant met politie en de Minister;
e. artikel 22: zorg voor uniforme informatie- en communicatievoorziening;
f. artikel 31: aanwijzing inrichtingen als bedrijfsbrandweerplichtig;
g. artikel 35: instelling en instandhouding meldkamer;
h. artikel 36: aanwijzing coördinerend functionaris;
i. artikel 39 bevoegdheden voorzitter bij bovenlokale rampen en crises;
j. artikel 46: verschaffing informatie over rampen en crises die de regio kunnen treffen;
k. artikel 51 aanvraag bijstand bij rampen of crises;
l. artikel 63: oplegging bestuursdwang.
Daarnaast draagt de Wet publieke gezondheid rechtstreeks aan het bestuur van de veiligheidsregio de taak op om zorg te dragen voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorende tot groep A, alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij een ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat (artikel 6 lid 2 Wet publieke gezondheid). De uitvoering hiervan vindt plaats in overeenstemming met het algemeen bestuur van de GGD, dat verantwoordelijk is voor de GGD-organisatie en waar bovendien de taken van de GHOR zijn ondergebracht.
Artikel 5 Integrale afstemming
1. Vanuit artikel 19 van de Wvr geldt voorts een verplichting om een convenant aan te gaan met de korpschef en de hoofdofficier van justitie met het oog op de samenwerking bij branden, rampen en crises. Daar waar het convenant betrekking heeft op een door de Koninklijke marechaussee uitgeoefende politietaak, wordt het convenant gesloten met de Minister van Defensie. Het verplichte convenant heeft in ieder geval betrekking op de meldkamerfunctie, de informatievoorziening en informatie-uitwisseling, het multidisciplinair oefenen en de operationele prestatie van de politie bij rampen en crises.
2. Artikel 5 biedt de mogelijkheid om, voor zover er geen sprake is van een wettelijke verplichting, convenanten te sluiten met andere partners ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen. In de veiligheidsregio zijn de taken met betrekking tot de brandweer en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen ondergebracht. Om deze taken goed te kunnen vervullen is het noodzakelijk om de samenwerking aan te gaan met partners. Voor de uitvoering van de GHOR-taken bestaat bij vaststelling van deze regeling reeds een convenant met de GGD.
1. Dit artikel biedt de mogelijkheid aan gemeenten en derden om extra diensten van de veiligheidsregio af te nemen. De dienstverlening geschiedt op verzoek van gemeenten of derden en het algemeen bestuur moet met die dienstverlening instemmen. Uiteraard moeten de afgenomen diensten passebinnen de te dienen belangen van de veiligheidsregio en de door burgemeester en wethouders overgedragen taken en bevoegdheden.
2. De dienstverlening vindt plaats tegen betaling van de werkelijke gemaakte dan wel te maken kosten. In een overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren en welke kosten bij de gemeente of de derde in rekening zullen worden gebracht.
Hoofdstuk 3 Het bestuur van de Veiligheidsregio
In deze artikelen is de inrichting van het bestuur geregeld. Met de wijziging van de Wgr is het niet langer mogelijk om het dagelijks bestuur uit dezelfde leden te laten bestaan als het algemeen bestuur. Op basis van artikel 14, derde lid van de Wgr mogen de leden van het dagelijks bestuur nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken, tenzij sprake is van een regeling met minder dan zes deelnemende gemeenten die uitsluitend door burgemeesters is getroffen. De gemeenschappelijke regeling is getroffen door burgemeester en wethouders en bestaat uit zes deelnemende gemeenten. In de praktijk leidt deze regeling ertoe dat het dagelijks bestuur van deze regio uit maximaal drie leden kan bestaan, namelijk de voorzitter plus twee leden door en uit het algemeen bestuur aangewezen.
In de wet is verder dwingend bepaald welke taken en bevoegdheden respectievelijk aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden opgedragen. Binnen het algemeen bestuur zullen afspraken gemaakt worden over de feitelijke invulling hiervan en de werkwijze, voor zover deze niet wettelijk is voorgeschreven.
1. De wens van het bestuur is om zoveel mogelijk in gezamenlijkheid tot besluitvorming te komen. Op basis hiervan is bij de rolverdeling de rol van het dagelijks bestuur tot een minimum beperkt en zijn alleen de wettelijk verplichte taken bij het dagelijks bestuur belegd. Op deze wijze is de invloed van het algemeen bestuur zo groot mogelijk gehouden. Dit blijkt uit de verdelingen van taken en bevoegdheden in artikel 8 en 9.
3. Op grond van artikel 12, eerste lid van de Wgr bestaat het bestuur uit een algemeen bestuur, dagelijks bestuur en een voorzitter.
Artikel 8 Samenstelling, taken en bevoegdheden algemeen bestuur
1. Artikel 11, eerste lid van de Wvr schrijft in afwijking van de Wgr voor dat het algemeen bestuur van een veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Omdat het lidmaatschap van het algemeen bestuur is gekoppeld aan de functie van burgemeester, is geen zittingstermijn opgenomen. Het lidmaatschap eindigt bij beëindiging van het burgemeesterschap.
2. Vervanging van de leden van het algemeen bestuur vindt, gelet op de gedachte van verlengd lokaal bestuur, plaats conform de vervangingsregels van artikel 77 van de Gemeentewet (N.B. voor de vervanging van het lid dat optreedt als voorzitter van het algemeen of dagelijks bestuur geldt een aparte vervangingsregeling, zie artikel 10).
3. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van de veiligheidsregio. In deze hoedanigheid neemt het algemeen bestuur alle besluiten die betrekking hebben op de behartiging van het belang van de regeling en de uitoefening van de bevoegdheden van het openbaar lichaam, tenzij deze aan een ander bestuursorgaan zijn toegekend.
4. Op grond van artikel 31a van de Wgr kan het bestuur van de veiligheidsregio slechts besluiten tot oprichting van en deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen als dit is geregeld in de regeling. Deze bevoegdheid is opgenomen om ruimte te bieden om ter uitvoering van taken eventueel deel te nemen in dergelijke organisaties. Ter waarborg is wettelijk geregeld dat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten vooraf hun wensen en bedenkingen kenbaar kunnen maken.
5. Er is voor gekozen dat elke deelnemende gemeente, ongeacht haar inwonertal, gelijke invloed heeft op de besluitvorming in het algemeen bestuur met uitzondering van de besluitvorming over financiële besluiten. Daarom is vastgelegd dat elk lid in de vergadering van het algemeen bestuur één stem heeft.
6. Voorts dienen besluiten op grond van artikel 11, vijfde lid van de Wvr genomen te worden bij meerderheid van stemmen, dat wil zeggen: de helft van de uitgebrachte stemmen plus één.
7. Voor het vaststellen en wijzigen van de begroting en het vaststellen van de jaarrekening geldt een gewogen stemming. Het systeem is concreet uitgewerkt en vastgelegd in dit artikel.
8. Omdat de gemeenschappelijke regeling uitgaat van samenwerking en gelijkwaardigheid is de berekende stemverhouding niet in alle opzichten een rekenkundige afspiegeling van een bepaalde bijdrage, maar weerspiegelt zij het relatieve aandeel van elke deelnemende gemeente. Als basis voor de berekening van de stemverhouding is de bijdrage gehanteerd die elke gemeente besteedt aan de lokale en regionale brandweerzorg.
9. In alle gevallen geldt dat bij het staken van de stemmen de stem van de voorzitter, op grond van artikel 11, vijfde lid van de Wvr, doorslaggevend is.
10. Op grond van artikel 22 van de Wgr zijn de artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing op het houden van orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur, voor zover daarvan bij wet niet is afgeweken. Dit betekent onder meer dat er een Reglement van Orde voor de vergaderingen moet worden opgesteld. Ook gelden op grond van deze artikelen de besluitvormingsregels uit de Gemeentewet.
11. Artikel 22 van de Wgr regelt verder dat de vergaderingen van het algemeen bestuur openbaar zijn en de deuren slechts gesloten worden wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt. Het uiteindelijke besluit hierover ligt bij het algemeen bestuur.
Artikel 9 Samenstelling, taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
1. Tot de taken van het dagelijks bestuur behoren in ieder geval de taken die conform artikel 33b van de Wgr aan het dagelijks bestuur zijn toegekend:
a. het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;
b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;
c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;
d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;
e. tot privaatrechtelijke rechtshandeling van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke als bedoeld in artikel 31a (oprichting
2. van of deelneming in stichtingen, verenigingen etc.);
a. te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handeling ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
2. Vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden vergeleken met de vergaderingen van burgemeester en wethouders. Deze vergaderingen zijn ook niet openbaar. Het dagelijks bestuur kan wel derden (bijvoorbeeld de overige leden van het algemeen bestuur) uitnodigen om de vergadering bij te wonen. De besluitvorming wordt na de vergadering openbaar, tenzij geheimhouding is opgelegd. In het dagelijks bestuur worden de belangen van de veiligheidsregio behartigd. Dit in tegenstelling tot het algemeen bestuur waar de behartiging van de belangen van de deelnemende gemeenten centraal staat. Om die reden kan nooit over visies, beleidsvraagstukken, convenanten e.d. in het dagelijks bestuur besloten worden.
1. De voorzitter wordt, op grond van artikel 11, tweede lid van de Wvr, benoemd bij Koninklijk Besluit. De voorzitter heeft op basis van de Wvr, en in tegenstelling tot het bepaalde in de Wgr, een doorslaggevende stem bij hetstaken van de stemmen. Daarmee heeft de voorzitter een belangrijke stem binnen de regio. Daarnaast heeft de voorzitter op grond van de Wvr extra bevoegdheden, met name in een operationele situatie. Deze bevoegdheden volgen rechtstreeks uit de Wvr en zijn daarom niet opgenomen in deze regeling.
2. De regeling voorziet in de vervanging van de voorzitter bij afwezigheid.
Hoofdstuk 4 Inlichtingenplicht en verantwoording
Artikel 11 Verantwoording- en inlichtingenplicht
1. De artikelen 16 en 17 van de Wgr schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording. In dit artikel is vastgelegd dat het algemeen bestuur als geheel, maar ook ieder individueel lid van het algemeen bestuur, gevraagd en ongevraagd informatie verschaft en verantwoording aflegt aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.
2. Informatie waarop geheimhouding rust krachtens artikel 23 van de Wgr (opgelegd krachtens artikel 25 van de Gemeentewet) kan slechts worden verstrekt als de geheimhouding wordt opgeheven. Het opleggen van geheimhouding op informatie kan krachtens artikel 23 van de Wgr uitsluitend worden geweigerd op de gronden vermeld in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
3. De verantwoording en inlichtingenplicht van het dagelijks bestuur is gebaseerd op artikel 19a van de Wgr. De leden van het dagelijks bestuur zijn gezamenlijk en afzonderlijk verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur en geven het algemeen bestuur alle informatie, tenzij dit strijdig is met het openbaar belang.
4. De voorzitter verstrekt alle informatie aan het algemeen bestuur, die het algemeen bestuur nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Deze verplichting is expliciet opgenomen, omdat de voorzitter van de veiligheidsregio vanuit onder andere de Wvr en de Wet publieke gezondheid eigenstandige bevoegdheden geattribueerd heeft gekregen.
Artikel 12 De inrichting van de organisatie
Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio en stelt daartoe een organisatiebesluit vast. In dit besluit kunnen de verschillende onderdelen, hun taken en bevoegdheden beschreven worden. Voor de uitvoering van bevoegdheden wordt een mandaatregeling opgesteld.
Dit artikel regelt de rechtspositie van medewerkers die in dienst zijn van (onderdelen van) de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio. Zelfstandigen zonder personeel (ZZP) en inhuurkrachten vallen buiten de rechtspositieregelingen. Voor ZZP’ers geldt de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) en wordt uitgegaan van opdrachtgever- en opdrachtnemerschap. Bij inhuur geldt dat de arbeidsrelatie verloopt via het uitzend- of detacheringsbureau.
Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 15 Organisatie van beheer en administratie
1. De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn via artikel 35, zesde lid van de Wgr van toepassing verklaard op gemeenschappelijke regelingen voor zover bij of krachtens de Wgr daarvan niet wordt afgeweken. Op basis hiervan moeten een aantal verordeningen worden opgesteld en een onderzoek worden ingesteld naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Het betreft de volgende verordeningen:
a. het financiële beleid, financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie (artikel 212 Gemeentewet);
b. de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie (artikel 213 Gemeentewet).
c. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld “Richtlijnen Reserves en Voorzieningen VRF 2016” en “Weerstandsvermogen VRF 2016”.
2. Deze regelingen worden regelmatig geactualiseerd.
3. Een belangrijk aandachtspunt is het feit dat de splitsing naar taakvelden voor gemeenschappelijke regelingen vanaf 2018 is voorgeschreven.
4. Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen moeten als directe lasten op de taakvelden worden geboekt. De bijdragen worden aan de lastenkant bij gemeenten en batenkant bij gemeenschappelijke regelingen verwerkt zonder afsplitsing van de overhead naar het taakveld Overhead. Aan de lastenkant bij de gemeenschappelijke regelingen vindt de afsplitsing van de Overhead op het taakveld overhead wel plaats’.
5. Wanneer de gemeenschappelijke regeling overheadtaken van de gemeente uitvoert, dan wordt de bijdrage voor deze gemeentelijke overheadtaken aan de lastenkant bij gemeenten en batenkant bij gemeenschappelijke regelingen wel op het taakveld Overhead begroot en verantwoord.
Artikel 16 Begroting en meerjarenraming
1. In de begrotings- en jaarrekeningprocedure (zie artikel 17) zijn taken weggelegd voor het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur bereidt de stukken voor, voor het algemeen bestuur en voert de vastgestelde besluiten uit. Besluitvorming vindt plaats in het algemeen bestuur.
2. In dit artikel is de begrotingsprocedure vastgelegd. Op grond van artikel 35 van de Wgr wordt het ontwerp acht weken voordat dit aan het algemeen bestuur wordt aangeboden aan de raden van de gemeenten toegezonden. Dit is een uiterste wettelijke termijn. Toezending kan uiteraard ook eerder plaatsvinden. De raden kunnen hun zienswijze met betrekking tot de begroting kenbaar maken. De zienswijzen worden ter informatie samen met de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur aangeboden. Wanneer de raad zich niet kan vinden in de vastgestelde begroting dan heeft de raad op grond van artikel 35, vierde lid van de Wgr nog de mogelijkheid om een zienswijze aan Gedeputeerde Staten van Flevoland te zenden.
1. Op grond van artikel 34, derde lid van de Wgr dient de jaarrekening door het algemeen bestuur te worden vastgesteld in het jaar volgend waarop het betrekking heeft. De vastgestelde jaarrekening wordt binnen twee weken na vaststelling doch uiterlijk vóór 15 juli aan Gedeputeerde Staten van Flevoland toegezonden.
2. In de tekst van de regeling wordt de term jaarrekening aangehouden, omdat dit aansluit bij de tekst van de Wgr.
3. Op grond van het BBV is eigenlijk sprake van jaarstukken. Deze zijn als volgt opgebouwd. De bestaan ten minste uit het jaarverslag en de jaarrekening. Het jaarverslag bestaat ten minste uit de programmaverantwoording en de paragrafen. De jaarrekening bestaat uit:
4. a. het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening en de toelichting;
b. de balans en de toelichting;
c. de bijlage met de verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen;
d. een bijlage met het overzicht van de gerealiseerde baten en lasten per taakveld.
1. In dit artikel wordt geregeld dat specifieke afspraken voor de financiering in een afzonderlijk treasurystatuut worden vastgelegd. Tevens regelt dit artikel dat de deelnemende gemeenten garant staan voor de financiering van de veiligheidsregio.
2. Bij aanbestedingen voldoet de veiligheidsregio aan de Europese aanbestedingsregels en de Aanbestedingswet 2012. De veiligheidsregio stelt inkoopvoorwaarden op welke regelmatig worden geactualiseerd.
1. In dit artikel wordt de verdeling van de kosten geregeld. De verdeling kent in Flevoland twee methodes. De eerste gaat over de zogenaamde regionale taken, taken die niet tot de basis brandweerzorg (of lokale brandweerzorg) behoren. Deze verdeling gaat op basis van oppervlakte (30%) en op basis van het aantal inwoners (70%).
2. De tweede methode gaat over de verdeling van de kosten voor de lokale brandweerzorg. Deze kosten worden verdeeld op basis van de historische inbreng uit de zes deelnemende gemeenten, bij overdracht van het lokale brandweerkorps naar de Veiligheidsregio Flevoland.
3. De ‘meicirculaire’ is een publicatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over de omvang en verdeling van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Deze verschijnt normaal in mei of in ieder geval het tweede kwartaal. De volumegroei wordt vastgesteld op basis van de cijfers van de provincie Flevoland.
Artikel 20 Waarborg en garantie
Het is belangrijk dat de veiligheidsregio voldoende liquiditeiten beschikbaar heeft om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Dit artikel zorgt voor waarborgen dat de veiligheidsregio haar verplichting ook daadwerkelijk kan nakomen.
Hoofdstuk 7 Administratieve bepalingen
Op grond van artikel 40, derde lid, van de Archiefwet 1995 gelden voor een gemeenschappelijke regeling de bepalingen omtrent de zorg voor archiefbescheiden, zoals die ter zake gelden voor de gemeente waar de gemeenschappelijke regeling is gevestigd, zolang de gemeenschappelijke regeling niet een afzonderlijke voorziening daarvoor heeft getroffen. Mede gelet op de ontwikkelingen die zich voordoen op het gebied van archivering (o.a. digitale bestanden) is het van toepassing verklaren van de voorschriften van de gemeente waar de veiligheidsregio is gevestigd (i.c. Lelystad) het meest doelmatig en duidelijk.
Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen
Artikel 22 Toetreding en uittreding
1. Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten over de toetreding en de gevolgen van uittreding (artikel 9 Wgr). In artikel 9 van de Wvr wordt bepaald dat burgemeester en wethouders van de gemeenten die behoren tot een regio als bedoeld in artikel 8 van de Wvr een gemeenschappelijke regeling moeten treffen. Dit betekent dat gemeenten alleen kunnen uittreden of toetreden tot deze gemeenschappelijke regeling als de verdeling van gemeenten in de regio’s in de Wvr wordt gewijzigd. In dat geval zijn de gemeenten waarop de wijziging betrekking heeft zelfs verplicht om over te gaan naar een andere gemeenschappelijke regeling.
2. Daarnaast is bepaald dat het algemeen bestuur de gevolgen van het toe- of uittreden regelt. Bovendien mag het algemeen bestuur hieraan voorwaarden stellen.
Voor de wijziging van de gemeenschappelijke regeling geldt een verzwaarde stemverhouding, namelijk twee derde van het aantal deelnemende gemeenten.
Omdat deze gemeenschappelijke regeling op basis van dwingend recht wordt aangegaan, kan de regeling alleen worden opgeheven als hiervoor een nieuwe regeling in werking treedt die voldoet aan de Wvr. De regeling kan ook opgeheven worden als de verplichting tot het treffen van deze regeling komt te vervallen.
De bedoeling van artikel 25 is om geschillen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten. Mochten partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar Gedeputeerde Staten van Flevoland op grond van artikel 28 Wgr weer volledig open.
Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-23717.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.